Rechtbank Gelderland, 11-12-2024, ECLI:NL:RBGEL:2024:8528, 431391
Rechtbank Gelderland, 11-12-2024, ECLI:NL:RBGEL:2024:8528, 431391
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 11 december 2024
- Datum publicatie
- 2 januari 2025
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2024:8528
- Zaaknummer
- 431391
Inhoudsindicatie
aansprakelijkheid belastingadviseur; causaal verband; toerekening
Uitspraak
Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/431391 / HA ZA 24-66
Vonnis van 11 december 2024
in de zaak van
[eiser] ,
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. A.J. Oskam,
tegen
FLYNTH ADVISEURS EN ACCOUNTANTS B.V.,
te Ridderkerk,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Flynth,
advocaat: mr. J.P. Kleijwegt.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 mei 2024; en
- het verkort proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 11 november 2024.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
[eiser] exploiteert als eenmanszaak een akkerbouwbedrijf. Flynth exploiteert een accountants- en advieskantoor.
Vanaf 2018 tot en met 2020 verzorgde Flynth de financiële administratie voor [eiser] , waaronder het opstellen van de aangiftes omzetbelasting.
Flynth heeft bij het opstellen van de aangifte voor het eerste kwartaal van 2019 een deel van de behaalde omzet ten onrechte niet verwerkt. Hierdoor is op de aangifte een te lage omzet genoteerd, namelijk € 186.686,00 in de plaats van € 495.837,25. [eiser] heeft de aangifte met deze (te lage) omzet ingediend.
Flynth heeft de (ten onrechte niet verwerkte) omzet vervolgens verwerkt in de aangifte omzetbelasting van het tweede kwartaal van 2019. Er is geen suppletieformulier ingediend, waarmee de ingediende aangifte is gecorrigeerd. Flynth heeft [eiser] niet op de hoogte gebracht van het feit dat een te lage omzet was genoteerd in het eerste kwartaal en deze omzet is verwerkt in de aangifte over het tweede kwartaal.
De Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) gaf vanaf juni 2020 financiële ondersteuning in de vorm van een subsidie aan ondernemers met omzetverlies door de coronamaatregelen (hierna: TVL-subsidie). Om in aanmerking te komen voor een TVL-subsidie diende [eiser] in het eerste kwartaal van 2021 een omzetdaling van meer dan 30% te hebben ten opzichte het eerste kwartaal van 2019. Op basis van de opgestelde en ingediende aangiftes omzetbelasting van het eerste kwartaal uit 2019 en 2021 was sprake van een omzetverlies van minder dan 30%.
Omstreeks februari 2021 is [eiser] overgestapt naar een andere belastingadviseur. Op enig moment heeft deze belastingadviseur ontdekt dat in het eerste kwartaal van 2019 een te lage omzet was genoteerd in de aangifte.
Op 6 juli 2021 heeft [eiser] een aanvraag ingediend voor een TVL-subsidie voor het eerste kwartaal van 2019.
Op 15 juli 2021 heeft de nieuwe belastingadviseur van [eiser] aan Flynth bericht: “Op basis van de aangifte omzetbelasting over het 1e kwartaal van 2019 is er geen TVL aangevraagd over het 1e kwartaal van 2021 van [bedrijf 1] . De aangifte inkomstenbelasting over het 1e kwartaal van 2019 is bijgevoegd.
Door ons is recent geconstateerd dat de aangifte omzetbelasting over het 1e kwartaal van 2019 niet correct is geweest. De omzet is geen € 189.686 geweest, maar circa € 450.000 (ik zal nog een exacte opstelling maken). Zie hiervoor onder andere de 3 bijgevoegde facturen die ik opgevraagd heb bij de heer [eiser] . De conclusie is dan dat er wel aanspraak gemaakt had kunnen worden op de TVL regeling over het 1e kwartaal van 2021.
Ondertussen heb ik een verzoek ingediend om alsnog een TVL aanvraag in te dienen over het 1e kwartaal van 2021. Daar heb ik nog geen reactie op ontvangen. Uiteraard hoop ik dat wij alsnog in de gelegenheid gesteld worden door het RVO om een TVL aanvraag in te dienen over het 1e kwartaal van 2021, maar zekerheid is er niet.”
Op 9 november 2021 heeft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland de aanvraag voor een TVL-subsidie afgewezen voor het eerste kwartaal van 2021, omdat de aanvraag buiten de aanvraagperiode was ontvangen. De aanvraag had uiterlijk op 18 mei 2021 voor 17:00 uur bij de Rijkdienst voor Ondernemend Nederland binnen moeten zijn. Het bezwaar tegen deze beslissing is ongegrond verklaard.
[eiser] heeft een TVL-subsidie verkregen voor het tweede en vierde kwartaal van 2021 en voor het eerste kwartaal van 2022.
Bij brief van 26 april 2022 heeft [eiser] , Flynth aansprakelijk gesteld. Flynth heeft bij brief van 9 juni 2022 bericht dat zij geen aansprakelijkheid erkent.
3 Het geschil
[eiser] vordert – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
-
voor recht verklaart dat Flynth aansprakelijk is vanwege een beroepsfout, die eruit bestaat dat Flynth voor [eiser] een onjuiste aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal van 2019 heeft opgesteld;
-
[eiser] veroordeelt tot betaling van een bedrag van:
-
€ 124.761,00 met wettelijke rente; en
-
€ 5.929,78 met wettelijke rente;
3) veroordeelt in de proceskosten en nakosten.
[eiser] legt aan zijn vorderingen het volgende ten grondslag. Flynth heeft bij het opstellen van de aangifte omzetbelasting voor het eerste kwartaal in 2019 een te lage omzet genoteerd. Als gevolg van deze te laag genoteerde omzet meende [eiser] ten onrechte dat hij geen TVL-subsidie kon verkrijgen. [eiser] meent dat Flynth haar zorgplicht heeft geschonden als belastingadviseur en aansprakelijk is voor de niet verkregen TVL-subsidie van € 124.761,00 met wettelijke rente en voor de gemaakte buitengerechtelijke kosten van € 5.929,78 met wettelijke rente.
Flynth voert verweer. Flynth concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure. Flynth beroept zich daarnaast op de overeengekomen algemene voorwaarden en eigen schuld aan de zijde van [eiser] .
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.