Home

Rechtbank Haarlem, 27-10-2006, BI6011, 05/5186, 05/5187, 05/5188, 05/5189, 05/5190, 05/5191, 05/5192

Rechtbank Haarlem, 27-10-2006, BI6011, 05/5186, 05/5187, 05/5188, 05/5189, 05/5190, 05/5191, 05/5192

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
27 oktober 2006
Datum publicatie
30 juni 2009
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2006:BI6011
Zaaknummer
05/5186, 05/5187, 05/5188, 05/5189, 05/5190, 05/5191, 05/5192

Inhoudsindicatie

Winst uit onderneming. Voordelen uit transacties met onroerend goed zijn zodanig met de normale bedrijfsuitoefening van eiser verweven dat de daarmee behaalde voordelen reeds uit dien hoofde als winst uit de door hem gedreven onderneming dienen te worden aangemerkt

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 05/5186, 05/5187, 05/5188, 05/5189, 05/5190, 05/5191 en 05/5192

Uitspraakdatum: 27 oktober 2006

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

X, wonende te Z, eiser,

gemachtigde A (van [naam belastingadvieskantoor]) te Q,

en

de inspecteur van de Belastingdienst te P, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

Aan eiser is voor het jaar 1998 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen van ƒ 66.861, alsmede bij beschikking een vergrijpboete van € 5.670 (= 25%). Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 15 augustus 2005 de navorderingsaanslag en de boetebeschikking gehandhaafd. Eiser heeft daartegen bij brief van 23 september 2005, ontvangen bij de rechtbank op 26 september 2005, beroep ingesteld.

Aan eiser is voor het jaar 1998 een navorderingsaanslag premie Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen opgelegd, berekend naar een inkomen van ƒ 55.000, alsmede bij beschikking een vergrijpboete van € 368 (= 25%). Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 15 augustus 2005 de navorderingsaanslag en de boetebeschikking gehandhaafd. Eiser heeft daartegen bij brief van 23 september 2005, ontvangen bij de rechtbank op 26 september 2005, beroep ingesteld.

Aan eiser is voor het jaar 1999 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen van ƒ 1.724.519. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 23 september 2005 de aanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen van ƒ 1.515.331. Eiser heeft daartegen bij brief van 23 september 2005, ontvangen bij de rechtbank op 26 september 2005, beroep ingesteld.

Aan eiser is voor het jaar 1999 een aanslag premie Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen opgelegd, berekend naar een inkomen van ƒ 55.000. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 15 augustus 2005 de aanslag gehandhaafd. Eiser heeft daartegen bij brief van 23 september 2005, ontvangen bij de rechtbank op 26 september 2005, beroep ingesteld.

Aan eiser is voor het jaar 2000 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen van ƒ 98.150. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 15 augustus 2005 de aanslag gehandhaafd. Eiser heeft daartegen bij brief van 23 september 2005, ontvangen bij de rechtbank op 26 september 2005, beroep ingesteld.

Aan eiser is voor het jaar 2000 een aanslag premie Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen opgelegd, berekend naar een inkomen van ƒ 55.000. Verweerder heeft uitspraak op bezwaar van 15 augustus 2005 de aanslag gehandhaafd. Eiser heeft daartegen bij brief van 23 september 2005, ontvangen bij de rechtbank op 26 september 2005, beroep ingesteld.

Aan eiser is voor het jaar 2000 een aanslag premie Ziekenfondswet opgelegd, berekend naar een inkomen van ƒ 41.200. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 15 augustus 2005 de aanslag gehandhaafd. Eiser heeft daartegen bij brief van 23 september 2005, ontvangen bij de rechtbank op 26 september 2005, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 september 2006 te Haarlem. De gemachtigde van eiser is daar verschenen. Namens verweerder zijn verschenen B en C, bijgestaan door D.

2. Feiten

2.1. Eiser, geboren op [geboortedatum], woont in Nederland en geniet sinds 1 september 1987 winst uit een feitelijk door hemzelf gedreven onderneming. Het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor [regio] vermeldt als bedrijfsomschrijving: “Glaszettersbedrijf, schoonmaakbedrijf, onderhoud van tuinen, onderhoudswerkzaamheden aan gebouwen van niet bouwkundige aard”.

2.2. Op het briefpapier van een tot de gedingstukken behorende verkoopfactuur d.d. 20 april 1998 van de onderneming van eiser is vermeld: “X ARCHITECTUUR, RENOVATIE, IN/VERKOOP ONROEREND GOED”

2.3. Eiser voldoet voor het jaar 2000 aan de in artikel 3d, eerste lid, van de Ziekenfondswet gestelde voorwaarden voor de verplichte ziekenfondsverzekering voor zelfstandigen.

2.4. In juni 1997 koopt eiser de onroerende zaak A-weg 101 te Z. Deze onroerende zaak is op 18 juli 1997 aan eiser geleverd. Via deze koop is eiser in contact gekomen met E. E was de makelaar van de verkoper van de onroerende zaak A-weg 101 te Z.

2.5. Eiser stond van 21 augustus 1997 tot 23 maart 1999 en van 16 april 1999 tot 16 augustus 1999 in de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente Z ingeschreven op het adres A-weg 101 te Z.

2.6. In een brief van E ([kantoornaam]), gedagtekend 15 augustus 1997, is het volgende vermeld:

“Het doet ons genoegen u, in aansluiting op het telefoongesprek van hedenmiddag, namens de heer X te kunnen bevestigen accoord te gaan met de aankoop van het perceel B-laan 30 (...) te R, eigendom van F, protestants christelijke stichting voor mensen met een zorgaanvraag in [regio].

De koopsom bedraagt ƒ 3.500.000,- zegge driemiljoenvijfhonderdduizend gulden k.k. onder voorbehoud dat de bestaande villa mag worden gesloopt en er appartementen mogen worden gebouwd.

De koopovereenkomst zal, zodra een en ander duidelijk is, door ons worden opgemaakt.”

2.7. In een koopovereenkomst, gedagtekend 23 september 1997 tussen F (verkoper) en eiser (koper) is het volgende vermeld:

“verkoper;

verklaart te hebben verkocht aan de mede-ondergetekende: (...)

X

(...)

en/of nader te noemen meester

hierna genoemd: koper;

die verklaart op 28 augustus 1997 van verkoper te hebben gekocht:

villa met berging-schuur, ondergrond, erf, tuin en verder aanbehoren, staande en gelegen te R aan de B-laanlaan 30 (...)

hierna ook te noemen het registergoed;

alsmede roerende zaken, aan partijen genoegzaam bekend.

(...)

KOOPPRIJS

De totale koopprijs van het verkochte bedraagt: ƒ 3.450.000 (...)

Tussen partijen wordt de waarde van vorenbedoelde roerende zaken gesteld op: ƒ 95.000,-

(...)

welk bedrag in voormelde koopprijs is begrepen.”

2.8. In december 1997 vindt overleg plaats tussen eiser en de gemeente Z inzake het verlenen van een bouwvergunning voor de onroerende zaak A-weg 101.

2.9. In een ongedateerde overeenkomst tussen eiser en transportbedrijf G B.V. is het volgende vermeld:

“in aanmerking nemende:

I. dat de ondergetekende sub. 1 [eiser] en de ondergetekende sub. 2 [transportbedrijf G B.V.] medio 1997 met elkaar in onderhandeling zijn getreden omtrent de koop/verkoop van een viertal huizen, garage, een bedrijfsterrein en een bedrijfsgebouw, staande en gelegen te S aan de C-straat nrs. 54, 56, 58 en 60 (...);

II. dat de ondergetekenden van mening verschillen over de vraag of met betrekking tot voornoemde onroerende zaken een overeenkomst van koop/verkoop tot stand is gekomen;

III. dat immers ondergetekende sub. 1 zich op het standpunt stelt dat bedoelde overeenkomst tot stand is gekomen doordat hij daaromtrent mondeling overeenstemming heeft bereikt met de heer H, die daarbij heeft gehandeld als zelfstandig bevoegd directeur van de ondergetekende sub. 2;

IV. dat de ondergetekende sub. 2 zich evenwel op het standpunt stelt dat terzake van bovengenoemde percelen geen overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen (...);

V. dat de ondergetekende sub. 2 de ondergetekende sub. 1. heeft laten weten niet bereid te zijn vorenbedoelde onroerende zaken aan hem te leveren (...);

VI. dat terzake van bovenbedoelde kwestie een procedure bij de rechtbank te Amsterdam aanhangig is (...)

VIII. dat partijen hun geschil over deze kwestie wensen te beëindigen en wat dat betreft met elkaar in overleg zijn getreden, hetgeen heeft geresulteerd in de navolgende overeenkomst;

verklaren te zijn overeengekomen als volgt:

1. De ondergetekende sub. 2 heeft de ondergetekende sub. 1 aangeboden terzake de door ondergetekende sub. 1 in het kader van het bovenstaande geleden en nog te lijden schade (de kosten rechtsbijstand en de proceskosten daaronder begrepen), een bedrag van ƒ 75.000,- (zegge: vijfenzeventigduizend gulden) te betalen, welk aanbod door ondergetekende sub. 1 is geaccepteerd;”

2.10. In april 1998 heeft eiser de onder 2.9 vermelde afkoopsom ontvangen.

2.11. In een leveringsakte, gedagtekend 24 december 1998, waarin I is aangeduid als verkoper en eiser als koper, is het volgende vermeld:

“REGISTERGOED EN EIGENDOMSVERKRIJGING

Verkoper heeft blijkens een met koper aangegane overeenkomst van verkoop en koop verkocht en levert op grond daarvan aan koper, die heeft gekocht en bij deze aanvaardt:

het woonhuis met ondergrond; erf, tuin en verder toebehoren, plaatselijk bekend D-straat 22 te (...) T (...)

GEBRUIK

Koper heeft het voornemen het verkochte te gaan gebruiken als woning voor derden.

(...)

KOOPPRIJS EN KWITANTIE

De koopprijs bedraagt vierhonderd vijf en tachtig duizend gulden (ƒ 485.000,00), welke koopprijs door koper is voldaan (...)”

2.12. In de hypotheekte, gedagtekend 24 december 1998, ter zake van een door J B.V. aan eiser verstrekte hypotheek, welke is gevestigd op het in 2.11 genoemde pand, is het volgende vermeld:

“EINDDATUM

De geldlening is verstrekt voor een periode die eindigt ultimo dertig juni negentienhonderd negennegentig (…), behoudens verlenging”

2.13. Op 10 oktober 2002 is bij eiser een boekenonderzoek aangevangen met betrekking tot de inkomstenbelasting over de jaren 1999 en 2000. In het rapport inzake het ingestelde boekenonderzoek, gedagtekend 26 april 2004, is het volgende vermeld:

“D-straat 22 te T

(…)

Het betreft hier een woon-winkelpand. De heer X heeft de eerste vier maanden van het jaar 1999 een behoorlijk deel van zijn werktijd gebruikt om het pand geschikt te maken voor bewoning. In deze tijd heeft hij ook geen c.q. nauwelijks andere omzet gegenereerd in zijn eenmanszaak.”

2.14. Eiser stond van 23 maart 1999 tot 26 april 1999 en van 16 augustus 1999 tot 6 maart 2000 in de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente T ingeschreven op het adres D-straat 22 te T.

2.15. In maart 1999 verkoopt eiser de onroerende zaak A-weg 101. In juli 1999 wordt de verkoop ontbonden en tegen betaling door eiser van een afkoopsom van ƒ 200.000.

2.16. In een leveringsakte, gedagtekend 6 december 1999, waarin de K is aangeduid als verkoper en eiser en L tezamen als koper, is het volgende vermeld:

“VERKOOP, KOOP EN LEVERING

De stichting: K voor mensen met een zorgaanvraag in [regio] heeft blijkens een met koper aangegane overeenkomst van koop en verkoop, gedateerd acht en twintig augustus negentienhonderd zeven en negentig aan koper verkocht de hierna breder te omschrijven woning aan de B-laan 30 te R. Blijkens akte van fusie op één en dertig december negentienhonderd acht en negentig (...) is voormelde stichting gefuseerd met verkoper als verkrijgende stichting. Per één januari negentienhonderd negen en negentig is het gehele vermogen van de verdwijnende stichting onder algehele titel overgegaan op verkoper. Mitsdien levert verkoper aan koper, die bij deze aanvaardt, ieder voor de onverdeelde helft;

REGISTERGOED

* de villa met berging, schuur, tuin, erf, grond en verder aanbehoren, staande en gelegen te (...) R, B-LAAN 30 (...)

GEBRUIK

Voormeld registergoed, hierna te noemen het verkochte, zal door koper worden gebruikt als woonhuis.

(...)

KOOPPRIJS

De koopprijs voor het gehele perceel bedraagt drie miljoen driehonderd vijf en vijftig duizend gulden (ƒ 3.355.000,00), welk bedrag door koper is voldaan door storting op een rekening van de notaris.

(...)

ROERENDE ZAKEN

Blijkens de koopovereenkomst heeft verkoper tevens verkocht aan koper, die heeft gekocht, roerende zaken voor een koopprijs groot vijf en negentig duizend gulden (ƒ 95.000,00). Dit bedrag is door koper eveneens voldaan door storting op een rekening van mij, notaris.”

2.17. In een leveringsakte, gedagtekend 27 december 1999, waarin eiser en L tezamen vermeld staan als verkoper en een derde als koper, is het volgende opgenomen:

“KOOPOVEREENKOMST, LEVERING, REGISTERGOED

Naar blijk van een koopovereenkomst, gedateerd acht december negentienhonderd negen en negentig, heeft verkoper verkocht aan koper, die van verkoper heeft gekocht, het hierna omschreven registergoed.

Ter uitvoering van gemelde koopovereenkomst levert verkoper bij deze aan koper, die aanvaardt, de eigendom van:

De vrijstaande villa met berging, schuur, ondergrond, erf, tuin en verder aanbehoren, plaatselijk bekend te (...) R, B-laan 30 (...)

KOOPPRIJS

De koopprijs bedraagt voor het verkochte: vijf miljoen éénhonderd tienduizend gulden (ƒ 5.110.000,00) en voor de verkochte roerende zaken: veertigduizend gulden (ƒ 40.000,00).”

2.18. In een leveringsakte, gedagtekend 1 februari 2000, waarin eiser is aangeduid als verkoper en een derde als koper, is het volgende vermeld:

“LEVERING, REGISTERGOED, GEBRUIK

Verkoper heeft blijkens een met koper aangegane overeenkomst van koop en verkoop, aan koper verkocht en levert op grond daarvan aan koper, die blijkens voormelde overeenkomst van verkoper heeft gekocht en bij deze aanvaardt:

Het woonhuis met erf, tuin en verder toebehoren, staande en liggende te (...) T, D-straat 22 (...)

KOOPPRIJS, VERREKENING DIVERSE BEDRAGEN

De koopprijs bedraagt één miljoen vijfhonderdvijftig duizend gulden (ƒ 1.550.000,00) welk bedrag door koper is voldaan door storting op een rekening van notaris.

(...)

BEDINGEN

(...)

tijdstip feitelijke levering, baten en lasten, risico

Artikel 3

De feitelijke levering (aflevering) van het verkochte vindt plaats terstond na de ondertekening van deze akte.

Vanaf dat tijdstip komen de baten de koper ten goede, zijn de lasten voor zijn rekening en draagt hij het risico van het verkochte.”

2.19. Op 18 januari 2000 koopt eiser de onroerende zaak E-laan 35 te Z voor ƒ 940.500. Deze onroerende zaak is op 15 maart 2000 aan eiser geleverd. Op 17 augustus 2000 verkoopt eiser de onroerende zaak voor ƒ 1.085.000. De levering vindt plaats op 13 september 2000. Eiser stond van 6 maart 2000 tot 2 november 2000 in de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente Z ingeschreven op het adres E-laan 35 te Z.

2.20. Aan eiser is voor de onroerende zaak A-weg 101 op 26 april 2000 een sloopvergunning en op 2 mei 2000 een bouwvergunning gegeven. In juni 2000 is de sloop van de woning gestart en in februari 2001 is de nieuwe woning opgeleverd.

2.21 Op 14 september 2000 koopt eiser tezamen met L de onroerende zaak F-laan 20 te Z. Op 7 maart 2001 verkoopt en levert eiser tezamen met L deze onroerende zaak. Eiser stond van 2 november 2000 tot 1 mei 2001 in de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente Z ingeschreven op het adres F-laan 20 te Z.

2.22. Eiser staat sinds 1 mei 2001 in de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente Z weer ingeschreven op het adres A-weg 101.

2.23. In het in 2.13 genoemde rapport is het volgende vermeld:

“C-straat [te] S

(...)

Uiteindelijk is een beëindigingsovereenkomst gesloten waardoor de heer X een afkoopsom heeft ontvangen van f 75.000 vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente ad. f 375. Na aftrek van kosten is door de heer X in 1998 een bedrag ontvangen van f 65.043,22. (...)

Gezien het bedrag van de investering, de gemaakte plannen en gevoerde overleggen met de Gemeente, zijn wij van mening dat hier sprake is van een zakelijke ontvangst.

Correctie meer winst 1998 inzake transactie C-straat [te] S f 65.043.

B-laan 30 te R (...)

Volgens de afrekening van de notaris dienen de heren X en L bij de aankoop van het pand een bedrag van f 3.661.505,22 te voldoen.

Bij de verkoop ontvangen zij volgens de afrekening van de notaris een bedrag van f 5.188.701. Het verschil tussen beide bedragen, f 1.527.719 dient voor 50% als genoten winst uit onderneming te worden aangemerkt.

Correctie meer winst 1999 inzake de transactie B[-laan] 30 te R f 763.859

(...)

D-straat 22 te T

(...)

Volgens de afrekening van de notaris dient de heer X bij de aankoop van het pand een bedrag van f 516.516,03 te voldoen.

Bij de verkoop ontvangt de heer X volgens de afrekening van de notaris een bedrag van f 1.550.604,28.

Het verschil tussen beide bedragen, f 1.034.088, dient als genoten winst uit onderneming te worden aangemerkt. Hierbij wordt opgemerkt dat de kosten van de verbouwing niet in de berekening zijn meegenomen omdat deze niet bekend zijn c.q. zijn aangetoond.

Correctie meer winst 1999 inzake de transactie D-straat 22 f 1.034.604.

E-laan 35 [te] Z

(...)

Volgens de afrekening van de notaris dient de heer X bij de aankoop van het pand een bedrag van f 1.010.192,66 te voldoen.

Bij de verkoop ontvangt de heer X volgens de afrekening van de notaris een bedrag van f 1.141.586,28.

Het verschil tussen beide bedragen, f 131.393, dient als genoten winst uit onderneming te worden aangemerkt.

Correctie meer winst 2000 inzake de transactie E-laan 35 f 131.393.

(...)

9.1 Vergrijpboete inkomstenbelasting en premie WAZ

Over de correctie in het jaar 1998 zijn wij voornemens naast de navorderingsaanslagen een vergrijpboete ingevolge artikel 67e Algemene wet inzake rijksbelastingen en paragraaf 25 en 27 Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 op te leggen. De vergrijpboete bedraagt 25%.

De redenen om een boete op te leggen zijn de navolgende:

op de verkoopfacturen van de heer X staat o.a. vermeld dat sprake is van in/verkoop van onroerend goed. In het jaar 1997 is de heer X mondeling overeen gekomen om een pand aan de C-straat te kopen. Dit pand mocht gesloopt worden en de heer X had plannen om hier nieuwe woningen te realiseren. De koop is echter niet doorgegaan en de heer X heeft via een gerechtelijke uitspraak een afkoopsom ontvangen. Deze afkoopsom is buiten de winst gehouden.

Gezien de aard van de onderneming, het realiseren van verbouwingen e.d., de in- en verkoop van onroerende zaken en de gemaakte plannen, had men zich kunnen en moeten realiseren dat deze afkoopsom als winst uit onderneming had moeten worden aangegeven. Er is sprake van een onachtzaamheid welke is aan te merken als een geval van grove schuld.”

2.24. Aan eiser is met dagtekening 15 mei 2004 voor het jaar 1998 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen van ƒ 66.861. Verweerder heeft de volgende correctie aangebracht op het vastgestelde belastbare inkomen:

Belastbaar inkomen volgens aanslag ƒ 1.818

Bij: C-straat 54, 56, 58 en 60 ƒ 65.043

Vastgesteld belastbaar inkomen ƒ 66.861

De navorderingsaanslag inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen 1998 is, na daartegen gemaakt bezwaar, gehandhaafd.

2.25. Aan eiser is met dagtekening 15 mei 2004 voor het jaar 1999 een aanslag inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen van ƒ 1.724.519. Verweerder heeft de volgende correctie aangebracht op het door eiser aangegeven verlies:

Verlies volgens aangifte ƒ 81.286

Bij: B-laan 30 ƒ 763.859

Bij: D-straat 22 ƒ 1.034.604

Bij: overige ƒ 7.342

Vastgesteld belastbaar inkomen ƒ 1.724.519

De aanslag inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen 1999 is, na daartegen gemaakt bezwaar, vermindert tot een berekend naar een belastbaar inkomen van ƒ 1.515.331 door verweerder alsnog een bedrag aan kosten in aftrek toe te staan van f 192.843 (f 94.000 betreft D-straat en f 98.843 ziet op B-laan) en door verrekening van een verlies uit 2002, groot f 16.345.

2.26. Aan eiser is met dagtekening 15 mei 2004 voor het jaar 2000 een aanslag inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen van ƒ 98.150. Verweerder heeft de volgende correctie aangebracht op het door eiser aangegeven verlies:

Verlies volgens aangifte ƒ 35.948

Bij: E-laan 35 ƒ 131.393

Bij: overige ƒ 2.705

Vastgesteld belastbaar inkomen ƒ 98.150

De aanslag inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen 2000 is, na daartegen gemaakt bezwaar, gehandhaafd.

3. Geschil

In geschil is, primair, of de voordelen die eiser heeft behaald in verband met de onroerende zaken C-straat 54, 56, 58 en 60, B-laan 30, D-straat 22 en E-laan 35 dienen te worden aangemerkt als winst uit onderneming, en subsidiair, of deze voordelen dienen te worden aangemerkt als inkomsten uit niet in dienstbetrekking verrichte werkzaamheden als bedoeld in artikel 22, lid 1, onderdeel b van de Wet op de inkomstenbelasting 1964.

Indien de voordelen die eiser heeft behaald in verband met de onroerende zaak D-straat 22 dienen te worden aangemerkt als winst uit onderneming, is met betrekking tot deze winst voorts in geschil of deze aan het jaar 1999 dient te worden toegerekend.

Tussen partijen is niet in geschil dat met betrekking tot de navorderingsaanslag inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen 1998 en de navorderingsaanslag premie Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen 1998 voldaan is aan de in artikel 16, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen gestelde voorwaarden voor navordering.

4. Beoordeling van het geschil

4.1. Artikel 6, lid 1, van de Wet op de inkomstenbelasting 1969 luidt:

“Winst uit onderneming geniet hij voor wiens rekening een onderneming wordt gedreven (...)”

Artikel 7 van de Wet op de inkomstenbelasting 1969 luidt:

“Winst is het bedrag van de gezamenlijke voordelen die, onder welke naam en in welke vorm ook, worden verkregen uit onderneming.

Artikel 9 van de Wet op de inkomstenbelasting 1969 luidt:

“De in een kalenderjaar genoten winst wordt bepaald volgens goedkoopmansgebruik (...)”

4.2. Eiser bestrijdt dat de voordelen die hij heeft behaald in verband met de onroerende zaken C-straat 54, 56, 58 en 60, B-laan 30, D-straat 22 en E-laan 35 belast zijn. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft eiser in de stukken en ter zitting, samengevat en in hoofdzaken weergegeven, aangevoerd dat voormelde transacties zich afspelen in de onbelaste privé-vermogensfeer.

4.3. De rechtbank acht aannemelijk dat de in 4.2 vermelde transacties zodanig met de normale bedrijfsuitoefening van eiser zijn verweven dat de daarmee behaalde voordelen reeds uit dien hoofde als winst uit de door hem gedreven onderneming dienen te worden aangemerkt. De rechtbank slaat hierbij acht op de omvang en de aard van de verrichte werkzaamheden, zoals die staan vermeld in de onder 2.6 vermelde brief waaruit volgt dat eiser destijds tot aankoop van de onroerende zaak B-laan 30 is overgegaan teneinde te zijner tijd op het perceel de bouw van een aantal appartementen te realiseren en de in het rapport van het boekenonderzoek geconstateerde werkzaamheden van eiser, gemaakte plannen en gevoerde overleggen (zie onderdelen 2.13 en 2.23). Voort neemt de rechtbank in aanmerking het risico dat met de onderhavige transacties is gelopen, de omvang van de bruto-inkomsten (zie onder meer de onderdelen 2.15, 2.16 en 2.17 vermelde verkoopprijzen), de omvang van de investeringen en de omstandigheid dat eiser zich naar buiten mede presenteert als in- en verkoper van onroerend goed (zie onderdeel 2.2). De stelling van eiser dat voormelde transacties zich afspelen in de onbelaste privé-vermogensfeer acht de rechtbank niet aannemelijk.

4.4. De omstandigheid dat eiser gedurende enige tijd in één of meer van deze onroerende zaken heeft gewoond of aldaar middels de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven heeft gestaan, leidt niet tot een ander oordeel.

4.5. De rechtbank is voorts van oordeel dat verweerder de winst die eiser heeft behaald met de verkoop van de onroerende zaak D-straat 22, ten onrechte in het jaar 1999 heeft belast. Ook indien ervan uit wordt gegaan dat de onroerende zaak in december 1999 is verkocht, wat daarvan ook zij, acht de rechtbank het standpunt van verweerder onjuist. Uit de onder 2.16 vermelde akte van levering volgt dat de onroerende zaak eerst met ingang van het tijdstip van levering voor rekening en risico van de koper zal zijn. Alsdan brengt goedkoopmansgebruik mee dat eiser winstneming mag uitstellen tot het moment waarop de onroerende zaak is geleverd. Vaststaat dat deze levering heeft plaatsgevonden in 2000. Het beroep betreffende de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1999 is in zoverre gegrond.

4.6. Voor zover eiser stelt dat de onder 2.15 vermelde afkoopsom van ƒ 200.000 ten laste van de winst dient te worden gebracht, faalt de stelling van eiser. De rechtbank is van oordeel dat de betaling van de afkoopsom heeft plaatsgevonden in de onbelaste privé-vermogensfeer nu de betaling van de afkoopsom samenhangt met de verkoop van Eemnesserweg 101 waarvan niet is komen vast te staan dat deze onroerende zaak tot het ondernemingsvermogen van eiser behoort.

4.7. Met betrekking tot de gelijktijdig met de navorderingsaanslag inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen 1998 en de navorderingsaanslag premie Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen 1998 opgelegde vergrijpboetes is de rechtbank van oordeel dat eiser – door de voordelen die hij heeft behaald in verband met de onroerende zaken C-straat 54, 56, 58 en 60, niet aan te geven als winst uit onderneming – redelijkerwijs had moeten of kunnen begrijpen dat zijn gedrag tot gevolg kon hebben dat te weinig belasting zou worden geheven of is betaald. De rechtbank acht het standpunt van eiser dat deze voordelen niet belast zijn niet juridisch pleitbaar of verdedigbaar. De rechtbank acht voorts de opgelegde vergrijpboetes van 25% van het bedrag van de navorderingsaanslagen passend en geboden bij het onderhavige vergrijp.

4.8. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep betreffende de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1999 gegrond en dienen de overige beroepen ongegrond te worden verklaard.

5. Proceskosten

De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het bezwaar en het beroep betreffende de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1999 redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 966 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van € 161, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322 en een wegingsfactor 1).

6. Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep betreffende de navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1998 en de gelijktijdig opgelegde vergrijpboete ongegrond;

- verklaart het beroep betreffende de navorderingsaanslag premie Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen voor het jaar 1998 en de gelijktijdig opgelegde vergrijpboete ongegrond;

- verklaart het beroep betreffende de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1999 gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar betreffende de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1999;

- vermindert de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1999 tot een berekend naar een belastbaar inkomen van ƒ 574.727;

- verklaart het beroep betreffende de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2000 ongegrond;

- verklaart het beroep betreffende de aanslag premie Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen voor het jaar 2000 ongegrond;

- verklaart het beroep betreffende de aanslag premie Ziekenfondswet voor het jaar 2000 ongegrond;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ten bedrage van € 966, en wijst de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) aan dit bedrag aan eiser te voldoen;

- gelast dat de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) het door eiser betaalde griffierecht van € 37 vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan op 27 oktober 2006 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A.A. Fase, voorzitter, mr. J. Snitker en mr. J.M. van Kempen in tegenwoordigheid van mr. H. Schiltkamp, griffier.

Afschrift

verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum:

- hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam, dan wel

- beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag, mits de wederpartij daarmee schriftelijk instemt.

N.B. Bij het bestuursorgaan berust de bevoegdheid tot het instellen van beroep in cassatie niet bij de ambtenaar die de procedure voor de rechtbank heeft gevoerd.

Bij het instellen van hoger beroep dan wel beroep in cassatie dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie.

Bij het instellen van beroep in cassatie dient daarnaast in acht te worden genomen dat bij het beroepschrift een schriftelijke verklaring van de wederpartij wordt gevoegd, inhoudende dat wordt ingestemd met het instellen van beroep in cassatie tegen de uitspraak van de rechtbank.