Home

Rechtbank Haarlem, 19-03-2007, BA1543, 06/3950

Rechtbank Haarlem, 19-03-2007, BA1543, 06/3950

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
19 maart 2007
Datum publicatie
20 april 2007
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2007:BA1543
Zaaknummer
06/3950

Inhoudsindicatie

Gemeentewet: art. 229. Verordening Woonwagenrechten Velsen. Eiseres neemt met haar woonwagen een standplaats in, zoals bedoeld in artikel 1 van de Verordening. Gemeente heeft terrein in beheer. Beroep op Windmill-arrest (HR 26 januari 1990, nr. 13724, strijd met tweewegenleer) treft geen doel, omdat niet kan worden gezegd dat in het onderhavige geval een privaatrechtelijke bevoegdheid wordt gebruikt.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, enkelvoudige

belastingkamer

Procedurenummer: AWB 06/3950

Uitspraakdatum: 19 maart 2007

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

X, wonende

te Z, eiseres,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Velsen, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

Verweerder heeft aan eiseres met dagtekening 31 december 2005 een aanslag woonwagenrechten opgelegd ten bedrage van € 329,85 over de periode 1 oktober tot en met 31 december 2005.

Eiseres heeft tegen deze aanslag een bezwaarschrift ingediend dat op 30 januari 2006 door verweerder is ontvangen.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 24 februari 2006 het bezwaar ongegrond verklaard.

Eiseres heeft daartegen bij brief van 23 maart 2006, ontvangen bij de rechtbank op 24 maart 2006, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 januari 2007. Verschenen zijn eiseres en haar gemachtigde, A, alsmede namens verweerder B.

2. Tussen partijen vaststaande feiten

2.1. Eiseres maakt gebruik van een aan de C-straat 0 te Q gelegen standplaats voor een woonwagen.

2.2. In een door een aantal gebruikers van woonwagens aangespannen civielrechtelijke procedure is beslist dat de gemeente Velsen ter zake van de standplaatsen aan de C-straat geen huurcontracten mocht sluiten. Het huurcontract met eiseres werd ontbonden.

2.3. Medio 2004 zijn door de gemeente Velsen bijgestelde huurcontracten voor de standplaatsen en de bijbehorende voorzieningen aangeboden aan alle woonwagenbewoners. Eiseres heeft hiervan geen gebruik gemaakt.

2.4. De raad van de gemeente Velsen besloot over te gaan tot het heffen van woonwagenrechten. In de ‘Verordening op de heffing en invordering van woonwagenrechten 2005’ (hierna: de Verordening) is, voor zover hier van belang, bepaald:

“artikel 1

Belastbaar feit

Onder de naam “woonwagenrecht” wordt een recht geheven voor het innemen van een woonwagenstandplaats voor een woonwagen in de gemeente Velsen, daaronder begrepen de diensten die met de woonwagenstandplaats verband houden.

artikel 2

Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

(...)

c. huurovereenkomst: de overeenkomst tussen de huurder en de verhuurder van een woonwagenstandplaats c.a. waarin de huurbepalingen voor de woonwagenstandplaats zijn geregeld.

(...)

artikel 9

Vrijstelling

Het recht wordt niet geheven indien voor de woonwagenstandplaats een huurovereenkomst geldt.”

Ingevolge de bij de Verordening behorende tarieventabel bedraagt het woonwagenrecht voor eiseres € 109,95 per maand.

2.5. De in het geding zijnde aanslag heeft betrekking op de periode 1 oktober tot en met 31 december 2005 en bedraagt € 329,85.

3. Geschil

In geschil is of de aanslag terecht is opgelegd.

4. Standpunten van partijen

Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de stukken van het geding.

Ter zitting hebben partijen, zakelijk weergegeven, hieraan nog het volgende toegevoegd:

Eiseres:

Mijn wagen staat er sinds de jaren 1980. De wagen is eerst van mijn oma geweest. Ik ben bij haar gaan inwonen. Zij is overleden. Wij hebben de gemeente vaak gebeld over gebreken. We hebben zelf veel opgelost. Mijn oma was in de schuur uitgegleden, omdat deze niet was onderhouden.

De civiele procedure was een actie van verscheidene bewoners. Dat er mensen zijn die een huurcontract hebben getekend, komt doordat zij bang zijn. Zij denken dat zij moeten tekenen als er een brief van de gemeente komt.

Nu is er vergif in de grond gevonden. Er moet een bodemonderzoek komen.

De riolering is zodanig verzakt dat ik niet eens achter mijn caravan kan lopen. Destijds hebben wij zelf gas, water en electra laten aanleggen. Wij hebben zelf deuren, schuur en bestrating gerepareerd. Iedereen doet altijd het werk van de gemeente zelf. De gemeente heeft nog nooit iets voor ons gedaan. Laatst was de kachel stuk, toen moesten we zelf iemand zoeken. Daarbij komt dat wij geen goede naam hebben, omdat wij van een woonwagenkamp komen. Maar er zijn bij ons ook mensen die studeren en wel normaal functioneren.

Het sanitair was niet deugdelijk: de toiletten waren stuk en de wasbakken verroest.

Ik wil wel betalen, maar wil waar voor mijn geld.

De gemachtigde van eiseres:

Op het woonwagenkamp heerste jarenlang een situatie van vrijheid en blijheid. Huur werd niet betaald. Toen werd door de civiele rechter uitgemaakt dat de gemeente geen huur kon vragen. Een van de redenen daarvoor was het gebrek aan onderhoud. De gemeente moet voorzieningen treffen. Daarmee is zij bezig: het gehele kamp wordt gerenoveerd. Een maand na die uitspraak is er een retributieverordening. Dat is in strijd met de tweewegenleer. Als de civiele rechter zegt dat iets niet kan, dan mag dit niet worden doorkruist doordat de gemeente de bestuursrechtelijke kant gaat volgen. Met deze verordening probeert men de voorwaarden voor huur te omzeilen.

Ik beschik niet over de uitspraak van de civiele rechter. Ik denk dat de strekking ervan was dat je geen huur kunt vragen, als je je verplichtingen als verhuurder niet nakomt. Mijn stelling is dat er eerst iets moet gebeuren voordat je huur kunt gaan innen, bijvoorbeeld onderhoud en herstructurering.

Vanaf 2004 tot en met 2005 is men druk bezig het gehele kamp te herstructureren. Op 27 november 2006 is er opnieuw een huurovereenkomst aan eiseres aangeboden. Men ziet daarvoor kennelijk redenen. Ik heb geadviseerd eerst de uitkomst van deze procedure af te wachten.

Nutsvoorzieningen zijn een probleem. Van de kant van de gemeente moet er iets tegenover staan: dat zien wij hier niet. Er is klinkerbestrating en de gemeente is bereid een berging met nutsvoorziening te verhuren.

De gemeente wil gewoon een huurovereenkomst sluiten, maar wil onder de onderhoudsverplichtingen uit. Door deze retributie maakt zij misbruik van haar recht. Zij moet eerst herstructureren en daarna met een huurovereenkomst komen. Dat gebeurde dus eind 2006.

Verweerder:

Na de civiele procedure hebben wij nieuwe huurcontracten aangeboden. Van degenen die niet een huurcontract wilden tekenen, ging de gemeente een retributie heffen. In een aantal gevallen is de huurovereenkomst wel geaccepteerd. Het bedrag van de huur en dat van de retributie zijn overigens gelijk aan elkaar. Er staan 54 woonwagens, terwijl er maar plaats voor 45 is.

Gisteren hebben wij het nog nagevraagd bij de civiele afdeling: een aantal zaken was door de gemeente gewonnen. De situatie aan de C-straat wordt aangepakt, onder andere de brandveiligheid. Ook wordt de grootte van de standplaatsen aangepast.

In het tarief is betrokken de aanwezigheid van berging en sanitair.

De rechten worden per kwartaal achteraf in rekening gebracht. Het probleem is dat het tarief gelinkt is aan de huurverhoging. Deze wordt pas laat bekend. De huur wordt aan het eind van de maand betaald.

5. Beoordeling van het geschil

5.1. Ingevolge artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet kunnen rechten worden geheven ter zake van het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn. Onderdeel b van voormeld artikellid houdt in dat rechten kunnen worden geheven van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.

5.2. Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres met haar woonwagen een woonwagenstandplaats inneemt, zoals bedoeld in artikel 1 van de Verordening. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder eiseres daarom in principe terecht in de heffing van de onderwerpelijke rechten betrokken.

5.3. De stelling van eiseres dat de heffing onterecht is, omdat verweerder geen onderhoud verricht, treft geen doel. Blijkens de tekst van artikel 229 van de Gemeentewet gaat het om het in beheer of in onderhoud zijn bij de gemeente en is niet in geschil dat er beheer bij de gemeente is. Voorts acht de rechtbank tegenover de gemotiveerde ontkenning door verweerder door eiseres niet aannemelijk gemaakt dat verweerder niet in voldoende mate onderhoud verricht. De rechtbank laat hierbij in het midden hetgeen beslist is in de civielrechtelijke procedure, nu de desbetreffende uitspraak niet is overgelegd en meer informatie dan hetgeen in de stukken van het geding is vermeld, daaromtrent niet is verstrekt.

5.4. Eiseres stelt voorts dat verweerder in strijd met de tweewegenleer handelt door via de bestuursrechtelijke weg alsnog een retributie te vorderen, terwijl civielrechtelijk is beslist dat eiseres geen huur is verschuldigd. Ter ondersteuning van deze stelling doet zij een beroep op het arrest van de Hoge Raad van 26 januari 1990, nr. 13724, NJ 1991, 393, BNB 1990/162 (Windmill-arrest).

Naar het oordeel van de rechtbank doet eiseres dit beroep evenwel ten onrechte, omdat het Windmill-arrest strekt tot bescherming van de burger in gevallen waarin deze wordt bemoeilijkt door een overheidsinstantie die te zijnen aanzien gebruik maakt van haar privaatrechtelijke bevoegdheden. Niet kan worden gezegd dat in het onderhavige geval een privaatrechtelijke bevoegdheid wordt gebruikt.

5.5. Overigens is gesteld noch gebleken dat de aanslag op een onjuist bedrag is berekend.

5.6. Op grond van het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

6. Proceskosten

De rechtbank acht geen termen aanwezig voor het uitspreken van een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.

7. Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan op 19 maart 2007 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. G. Guinau, in tegenwoordigheid van mr. V.M. Maat, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.