Home

Rechtbank Haarlem, 04-04-2007, BA4113, 06/1344 en 06/1345

Rechtbank Haarlem, 04-04-2007, BA4113, 06/1344 en 06/1345

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
4 april 2007
Datum publicatie
8 mei 2007
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2007:BA4113
Zaaknummer
06/1344 en 06/1345

Inhoudsindicatie

Vestigingsplaats naamloze vennootschap. Eiseres, een naar Nederlands recht opgerichte NV, heeft op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt dat de werkelijke leiding van eiseres op enig moment naar België is verplaatst.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 06/1344 en 06/1345

Uitspraakdatum: 4 april 2007

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

X N.V., statutair gevestigd te Z,

eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst P,

verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

Aan eiseres is voor het jaar 2001 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 74.145 en voor het jaar 2002 een aanslag in de vennootschapsbelasting, naar een belastbaar bedrag van € 68.503 (hierna: de aanslag of de aanslagen).

De aanslagen zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van 19 september 2005 gehandhaafd. Eiseres heeft tegen deze uitspraak bij brief van 21 oktober 2005, ontvangen door de rechtbank ‘s-Gravenhage op 24 oktober 2005, beroep ingesteld. Het beroepschrift is op grond van artikel 6:15 Awb, doorgezonden naar de bevoegde rechtbank Haarlem.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. Eiseres heeft met dagtekening 20 november 2006 een pleitnota naar de rechtbank gezonden. Een afschrift hiervan is aan verweerder gezonden.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 december 2006 te Haarlem. Namens eiseres is verschenen haar gemachtigde A. Namens verweerder zijn verschenen B en C. Verweerder heeft ter zitting een pleitnota overhandigd aan de rechtbank en aan de wederpartij.

2. Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1. Eiseres is opgericht op oprichtingsdatum naar Nederlands recht. Het uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken van 2 november 2005 vermeldt als bedrijfsomschrijving: “Houdstermaatschappij”. Eiseres heeft haar statutaire zetel in Z

2.2. Voor de eerste maal werden D alsmede E en F tot directeur van eiseres benoemd. Zij waren allen ten tijde van de oprichting woonachtig in België. Het adres van eiseres was bij haar oprichting a-straat 1 te Z.

2.3. Bij brief van 23 mei 1995 heeft G B.V. aan de Belastingdienst Onderneming te Q meegedeeld dat het kantooradres van eiseres voortaan is gelegen te Z, b-straat 1. Het postadres luidde: Postbus 12345, Z.

2.4. Uit de tot de stukken van het geding behorende handelsregisterhistorie blijkt dat eiseres in het verleden gevestigd is geweest te R en te S en dat eiseres ten tijde in geding kantoor hield te T. Volgens het handelsregister zijn in de onderneming van eiseres nul personen werkzaam.

2.5. Ten tijde in geding was D, woonachtig te België, enig directeur van eiseres. Hij hield 99,8% van de aandelen in eiseres, de overige aandelen waren in bezit van zijn dochter.

2.6. Sinds 1 september 1995 is H, woonachtig te T op c-straat 1 procuratiehouder van eiseres. Volgens het Handelsregister is de procuratiehouder bevoegd tot “het ondertekenen van formulieren betreffende het handelsregister, het tekenen van belastingaangiften en soortgelijke documenten, het tekenen van overheidswege verstrekte documenten en het tekenen van documenten verband houdende met het voorgaande of in het belang van de vennootschap zijnde.”

2.7. Op de actiefzijde van de balans van eiseres stonden ultimo 2001 vorderingen op haar aandeelhouders van € 1.611.848, een deelneming in een vennootschap ter waarde van € 1 en liquide middelen ter waarde van € 11.981. Ultimo 2002 was het saldo van de liquide middelen € 6.966. De andere actiefposten zijn ten opzichte van de vorige balansdatum niet gewijzigd. Over vorderingen op aandeelhouders werd geen rente berekend. De verliezen bedroegen volgens de vennootschappelijke jaarrekening voor de jaren 2001 en 2002 respectievelijk € 3.979 en € 3.126.

2.8. Eiseres heeft voor zowel het jaar 2001 als voor het jaar 2002 aangifte vennootschapsbelasting gedaan naar een belastbaar bedrag van nihil. De aangiften zijn gedaan op de aangiftebiljetten voor binnenlands belastingplichtigen en zijn ondertekend door de procuratiehouder. Ook in de jaren vóór 2001 heeft eiseres aangifte gedaan voor de vennootschapsbelasting als binnenlandse belastingplichtige.

2.9. Verweerder heeft voor het jaar 2001 aan eiseres een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 74.145. Dit bedrag bestaat volledig uit een rentevergoeding ter zake van de vorderingen op de aandeelhouders. Verweerder is daarbij uitgegaan van een rentepercentage van 4,6%.

2.10. Verweerder heeft voor het jaar 2002 aan eiseres een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 68.503. Dit bedrag bestaat eveneens volledig uit een rentevergoeding ter zake van vorderingen op de aandeelhouders. Verweerder is daarbij uitgegaan van een rentepercentage van 4¼%.

3. Geschil en standpunten van partijen

3.1. In geschil is het antwoord op de vraag of eiseres ingevolge de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting op het gebied van belastingen naar het inkomen en naar het vermogen en tot het vaststellen van enige andere regelen verband houdende met de belastingheffing van 19 oktober 1970 (hierna: het Verdrag) geacht wordt inwoner te zijn van België, wat door eiseres wordt verdedigd en door verweerder wordt betwist.

3.2. Eiseres concludeert tot vernietiging van de aanslagen, en, subsidiair, tot vermindering van de aanslagen tot een berekend naar een belastbaar bedrag van € 56.414 (3½% van € 1.611.848) voor 2001 en naar een belastbaar bedrag van € 48.355 (3% van € 1.611.848) voor het jaar 2002. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen.

3.3. Naar eiseres stelt is zij inwoner van België op grond van artikel 4, paragraaf 4, van het Verdrag omdat zij in België formeel onderworpen is aan een belasting naar het inkomen. Uit de uitspraken van het Gerechtshof te Amsterdam van 15 februari 2006, nr. 04/1184 en 04/01177 leidt eiseres af dat feitelijke onderworpenheid in dit verband niet van betekenis is. Door de fictie van artikel 2, vierde lid, Wet op de vennootschapbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb) is er sprake van beperkte binnenlandse belastingplicht in Nederland, maar slechts over een grondslag van nihil.

3.4. Ter zitting hebben partijen hier, zakelijk weergegeven en voor zover van belang, het volgende aan toegevoegd:

Eiseres:

Uit de notulen van de Algemene vergadering van Aandeelhouders blijkt dat deze in België heeft plaatsgevonden. Daarnaast wordt in België de jaarrekening vastgesteld en had de vennootschap tot vrij recent een Belgische belastingadviseur. Het feit dat aangifte vennootschapsbelasting als binnenlands belastingplichtige is gedaan, heeft te maken met fiscale onkunde. Of de vennootschap in België is geregistreerd is niet van belang. Het gaat om de plaats waar de werkelijke leiding zich bevindt. Een woonplaatsverklaring is niet aanwezig. Voor de hoogte van de rentevergoeding dient te worden aangesloten bij wat eiseres op een bankdeposito zou kunnen ontvangen.

Verweerder:

De feitelijke situatie is vanaf de oprichting hetzelfde. Er is in al die jaren sprake van vestiging in Nederland. Het verstrekken van de lening is wat anders dan geld uitlenen aan een bank aangezien er bij een bank minder risico is dan bij het uitlenen aan een persoon.

4. Beoordeling van het geschil

4.1. De rechtbank stelt voorop dat bij de beoordeling naar de omstandigheden van de vestigingsplaats van een lichaam in het algemeen ervan moet worden uitgegaan dat de werkelijke leiding van het lichaam berust bij zijn bestuur, en dat de vestigingsplaats overeenkomt met de plaats waar dit bestuur zijn leidinggevende taak uitoefent. Wanneer echter aannemelijk is dat de werkelijke leiding van het lichaam door een ander wordt uitgeoefend dan dat bestuur, kan er aanleiding zijn als vestigingsplaats van het lichaam aan te merken de plaats van waaruit die ander de leiding uitoefent (vgl. Hoge Raad 23 september 1992, nr. 27 293, BNB 1993/193).

4.2. Vast staat dat eiseres naar Nederlands recht is opgericht, beschikt over een kantooradres in Nederland en zich vanaf haar oprichting tot het moment waarop zij bezwaar maakte tegen de onderhavige aanslagen onafgebroken tegenover verweerder heeft gepresenteerd als (onbeperkt) binnenlandse belastingplichtige in de zin van artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel -a- Wet Vpb. De rechtbank leidt daaruit af dat de vestigingsplaats van eiseres in ieder geval tot en met 2000 in Nederland was gelegen.

4.3. Naar het oordeel van de rechtbank dient eiseres, die zich beroept op een wijziging van een bestendige situatie, aannemelijk te maken dat de werkelijke leiding van eiseres op enig moment naar België is verplaatst. Eiseres heeft evenwel geen enkele gewijzigde omstandig-heid aangevoerd die steun kan bieden aan haar standpunt. Dat eiseres per abuis of als gevolg van fiscale onkunde sinds haar oprichting in Nederland aangiften vennootschapsbelasting heeft gedaan als binnenlands belastingplichtige acht de rechtbank zonder nadere onderbouwing, die niet is gegeven, niet aannemelijk. Vast staat dat eiseres zich niet in België als belastingplichtige heeft laten registreren en geen Belgische woonplaatsverklaring heeft kunnen tonen. De procuratiehouder was op basis van zijn volmacht onveranderd bevoegd om nagenoeg alle activiteiten ten behoeve van eiseres in Nederland te verrichten. Verder is van enige leidinggevende taak die door de directie van eiseres in België is uitgevoerd niets gebleken. De slotsom is dat de rechtbank hetgeen eiseres ter zitting en in de van haar afkomstige stukken heeft aangevoerd onvoldoende acht om te kunnen oordelen dat de werkelijke leiding van eiseres op enig moment naar België is verplaatst.

4.4. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat eiseres sedert haar oprichting feitelijk in Nederland is gevestigd, dat evenmin is gebleken dat de plaats van werkelijke leiding van eiseres op enig moment is verplaatst naar België, zodat van een dubbele woonplaats in de jaren 2001 en 2002, zoals door eiseres gesteld, geen sprake is. In zoverre is het beroep ongegrond.

4.5. Voorts stelt eiseres dat bij de bepaling van de hoogte van de rentevergoeding ter zake van de vordering op haar aandeelhouder aangesloten dient te worden bij de vergoeding die zij zou kunnen bedingen bij een financiële instelling. Verweerder heeft bij de berekening van de rentevergoeding aansluiting gezocht bij de gemiddelde marktrente in de betreffende boekjaren, zoals neergelegd in het besluit van de staatssecretaris van 5 april 2005, CPP 2005/356M.

4.6. De rechtbank overweegt dat de door verweerder gehanteerde percentages van 4,6 (voor 2001) en 4¼ (voor 2002) iets lager zijn dan de gemiddelde marktrente die uit het hiervoor bedoelde besluit volgt. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder daarom op het eerste gezicht geen onredelijk standpunt ingenomen door evenbedoelde rentepercentages te hanteren.

4.7. Eiseres heeft op haar beurt geen feiten en omstandigheden aangevoerd die steun bieden aan de opvatting dat voor de door eiseres van haar aandeelhouder te bedingen rentevergoeding kan worden aangesloten bij wat eiseres op een bankdeposito zou kunnen ontvangen, waarbij te denken valt aan een overeenkomst van geldlening, informatie over de looptijd van de schuld en/of eventuele zekerheidsstellingen. Aldus kan de rechtbank niet beoordelen of en in hoeverre voor eiseres aan de vordering op haar aandeelhouders een risico is verbonden dat op een lijn kan worden gesteld met hetgeen eiseres bij een bankdeposito loopt. Voor een lagere rente, zoals door eiseres is voorgestaan, ziet de rechtbank daarom geen aanleiding. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

5. Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

6. Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan op 4 april 2007 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. J. Snitker, voorzitter, mr. A.P.M. van Rijn en mr. H.A. Tulp en in tegenwoordigheid van mr. drs. B.J.E. Lodder, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie.