Home

Rechtbank Haarlem, 06-09-2007, BB6635, 06-9024

Rechtbank Haarlem, 06-09-2007, BB6635, 06-9024

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
6 september 2007
Datum publicatie
29 oktober 2007
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2007:BB6635
Zaaknummer
06-9024

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat zijn betaling aan B NV als een investering moet worden aangemerkt. Veeleer is aannemelijk geworden dat het een belegging betreft, met als gevolg dat in het onderhavige jaar dientengevolge geen verlies uit onderneming in aanmerking genomen kan worden.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

Registratienummer: AWB 06/9024

Proces verbaal mondelinge uitspraak

X, wonende te Z, eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst te P, verweerder.

Zitting

Bij het onderzoek ter zitting van 23 augustus 2007 te Haarlem zijn verschenen eiser en zijn gemachtigde A, alsmede verweerder.

Geschilomschrijving

In geschil is de uitspraak op het bezwaarschrift tegen de aan eiser opgelegde ¬aanslag inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen over het jaar 2004 waarbij verweerder geen rekening heeft gehouden met een door eiser geclaimd verlies uit aanmerkelijk belang.

gronden:

1. De rechtbank begrijpt, gelet op de inhoud van het beroepschrift en de toelichting door gemachtigde ter zitting, het beroep aldus dat eiser een bedrag van € 12.500 (dat in een eerdere fase nog is geclaimd als verlies uit aanmerkelijk belang) in aftrek wenst te brengen als verlies uit onderneming.

Mede nu geen begin van bewijs is aangedragen voor de stelling dat eiser op enig moment, door betaling van genoemd bedrag, aandelen heeft verworven in enige vennootschap en gemachtigde klaarblijkelijk dit standpunt ook heeft verlaten, zal de rechtbank het in bezwaar nog ingenomen standpunt dat sprake is van een verlies uit aanmerkelijk belang, niet verder behandelen.

2. Eiser heeft zijn (blote) stelling, hoewel daartoe ter zitting uitgenodigd, dat het door hem in een voorafgaand jaar aan B NV betaalde bedrag van US$ 60.000 moet worden aange¬merkt als een investering in een samen met B NV (in enigerlei [rechts]vorm) geëxploi¬teerde onder¬neming als gevolg waarvan in het onderhavig jaar een bedrag van € 12.500 moet worden aangemerkt als verlies uit deze onderneming, niet nader onderbouwd en derhalve niet aannemelijk gemaakt.

Veeleer valt aan te nemen (zoals de Inspecteur verdedigt onder verwijzing naar een onderzoek van LawWatch Nederland, juridische recherche, naar de betaling door eiser en derden aan B NV) dat in dezen spake is van een belegging in de Verenigde Staten met een hoge rendementsverwachting en een navenant hoog risiconiveau. Het verlies dat eiser op enig moment heeft geleden op deze belegging dient alsdan te worden aangemerkt als een niet aftrekbaar vermogensverlies.

Dit oordeel vindt bevestiging in de omstandigheid dat de in eerdere jaren op de belegging behaalde positieve resultaten, zoals de Inspecteur onweersproken heeft gesteld, door eiser niet als winst uit onderneming zijn verantwoord maar, naar de rechtbank begrijpt, als onbelaste vermogenswinsten zijn aangemerkt.

3. Hetgeen overigens nog door eiser naar voren is gebracht, zoals zijn gebrek aan kennis ter zake, hetgeen door zijn gemachtigde als volgt wordt omschreven:

“Deze juridische conctructie is bedacht door de Directie van de N.V..

X is onderwijzer van beroep en vertrouwde de Directie van de N.V. volledig, maar was zelf onkundig en naïef op dit gebied.”

leidt eerder tot bevestiging van het oordeel van de rechtbank dat er geen sprake is van onder¬nemersactiviteiten nu eiser de daarvoor benodigde kennis en ervaring klaarblijkelijk mist, dan dat het tot een ander oordeel kan leiden.

De rechtbank voegt daar aan toe dat eiser ter zitting, in reactie op daartoe gestelde vragen, heeft verklaard dat hij nimmer voor, namens of in opdracht van B NV activiteiten heeft ontplooid of handelingen heeft verricht en evenmin op enigerlei andere wijze een actieve rol heeft gespeeld ten aanzien van de aanwending van het door hem gestorte bedrag.

Eiser heeft zich beperkt tot het, op aanraden van toenmalige vrienden, storten van bedoeld bedrag (in afwachting van en) in de verwachting dat zijn storting zou resulteren in relatief hoge revenuen.

4. De ter zitting, het voorlopig oordeel van de rechtbank gehoord hebbende, door de gemachtigde ingenomen stelling dat de betaling van US$ 60.000 wellicht (deels) moet worden aangemerkt als een aftrekbare gift nu de storting (deels) zou worden aangewend ter leniging van de nood van kinderen in de derde wereld, laat de rechtbank verder onbesproken nu gemachtigde voor deze stelling - zo zij al ingenomen wordt - geen begin van bewijs heeft aangedragen en eiser daarentegen heeft verklaard dat hij de betaling heeft gedaan vanwege de hoge rendementen die hem werden voorgespiegeld.

proceskosten:

De rechtbank acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

beslissing:

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan op 6 september 2007 en in het openbaar uitgesproken door

dr mr A.M. van Amsterdam, in tegenwoordigheid van drs N. Hoens, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.