Home

Rechtbank Haarlem, 19-11-2007, ECLI:NL:RBHAA:2007:1256 BB8254, 06/11107

Rechtbank Haarlem, 19-11-2007, ECLI:NL:RBHAA:2007:1256 BB8254, 06/11107

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
19 november 2007
Datum publicatie
11 december 2007
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2007:BB8254
Zaaknummer
06/11107

Inhoudsindicatie

Douane. Niet in geschil is dat eiseres een zending MP3 spelers in niet-gemonteerde staat ten invoer heeft aangegeven. De indeling van dergelijke producten dient te geschieden aan de hand van indelingsregel 2a. Vergelijk HvJ, C-35/93, Eisbein. Het beroep van eiseres op art. 198 TCDW treft geen doel: de wetsystematiek van het CDW brengt mee dat eerst de tariefindeling overeenkomstig de indelingsregels dient te worden bepaald, alvorens de wijze van plaatsing onder een douaneregeling kan worden vastgesteld. Geen situatie als bedoeld in arrest nr. 39.100 van de Hoge Raad.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, meervoudige douanekamer

Procedurenummer: AWB 06/11107

Uitspraakdatum: 19 november 2007

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

X B.V., gevestigd te Z, eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane P, verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 18 september 2006 op het bezwaar van eiseres tegen de aan haar uitgereikte uitnodiging tot betaling van 20 december 2005 (hierna: UTB).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 november 2007.

Verschenen zijn A en B namens eiseres. Namens verweerder is verschenen C.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep ongegrond.

Gronden

1. Eiseres heeft ter zitting verklaard, en verweerder heeft dit niet bestreden, dat de in geding zijnde invoerzending nog te assembleren MP3 spelers betrof, in niet gemonteerde staat.

2. Eiseres heeft op 23 april 2004 ten behoeve van D GmbH een vereenvoudigde aangifte gedaan voor het in het vrije verkeer brengen van goederen. Bij de vereenvoudigde aangifte heeft eiseres diverse handelsbescheiden overgelegd, waaronder een drietal facturen van E Inc met dagtekening 21 april 2004, waaruit het volgende blijkt:

Factuurnummer goederenomschrijving aantal

1-A-1 MP3 Player 8400

1-A-2 20 GB harddisk 8400

1-A-3 All Accessories(…) 8400

Carrying Bag 8400

Earphone 8400

Spare Lables, screws, frame

De bescheiden zijn vergezeld van een volgbrief met dagtekening 23 april 2004, waarin eiseres toestemming tot wegvoering verzoekt van de in de facturen genoemde goederen, in de volgbrief omschreven als: “goederen: MP3, computer parts”.

3. Voorts heeft eiseres twee Air Waybills, op 22 april 2004 door F Co Ltd afgegeven, overgelegd. Op beide is als omschrijving van de goederen vermeld:

“P.O. 000: Art NO: 2

MP3 Player

20 GB harddisk

All accessories (adaptor, usb cable, line-in cable, inlay, sponge)

Carrying bag, earphone”

4. De aangifte is op 24 april 2004 aanvaard en de goederen zijn weggevoerd. Op 2 juli 2004 is aan eiseres de mededeling einde verificatie gegeven. Op de aanvullende aangifte met nummer IM4 00 staan – samengevat – de volgende vijf artikelen vermeld:

1. ‘ontvangtoestellen voor radio omroep, gecombineerd met een toestel voor het opnemen of weergeven van geluid, andere (MP3/spelers)’,

2. ‘schijvengeheugeneenheden, voor harde schijven, (20 GB Hard Disk)’,

3. ‘adapters’,

4. ‘artikelen van de soort die in de zak of in de handtas worden meegedragen, met een buitenkant van leder, andere’,

5. ‘oortelefoons’.

5. De rechtbank is met partijen van oordeel dat eiseres een zending MP3 spelers in niet-gemonteerde staat ten invoer heeft aangegeven. De rechtbank is voorts van oordeel dat de indeling van dergelijk producten in niet-gemonteerde staat dient te geschieden aan de hand van indelingsregel 2a: de vermelding van een goed in een post heeft eveneens betrekking op dat goed in niet complete of in niet afgewerkte staat voor zover dit de essentiële kenmerken van het complete of het afgewerkte goed vertoont. Deze vermelding heeft eveneens betrekking op een compleet of een afgewerkt goed of een op grond van de voorgaande volzin als zodanig aan te merken goed, indien het wordt aangeboden in gedemonteerde of in niet-gemonteerde staat.

6. In dit kader wijst de rechtbank op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 16 juni 1994, C-35/93, inzake Develop Dr. Eisbein GmbH &amp, waarin is geoordeeld dat als een goed in gedemonteerde of in niet gemonteerde staat is te beschouwen het goed waarvan de samenstellende onderdelen, dat wil zeggen de onderdelen die kunnen worden geïdentificeerd als te zijn bestemd om het afgewerkte product te vormen, alle terzelfder tijd ter inklaring worden aangeboden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de ingevoerde zending MP3 spelers terecht is ingedeeld onder de post 8527 1399 00 (MP3 spelers).

7. De stelling van eiseres dat uit artikel 198 van Verordening (EEG) nr. 2454/93, de Toepassingsverordening CDW, volgt dat wanneer een douaneaangifte zoals in casu verscheidene artikelen omvat, de op elk artikel betrekking hebbende vermeldingen beschouwd dienen te worden als een afzonderlijke aangifte, doet hier niet aan af. De wetsystematiek van het CDW brengt mee dat in voorliggend geval eerst de tariefindeling van de goederen overeenkomstig de indelingsregels dient te worden bepaald, alvorens de wijze van plaatsing van de goederen onder een douaneregeling kan worden vastgesteld.

8. Tot slot oordeelt de rechtbank dat een situatie zoals aan de orde in het arrest van de Hoge Raad van 19 november 2004, nr. 39.100, zich hier niet heeft voorgedaan.

9. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep ongegrond verklaard.

10. De rechtbank acht geen termen aanwezig voor het uitspreken van een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.

Deze uitspraak is gedaan op 19 november 2007 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. E. Polak, voorzitter, mr. A.J. Roke en mr. L.G. Jobse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V.M. Maat, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van het proces-verbaal in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.