Rechtbank Haarlem, 10-12-2007, BC1276, 06/11387
Rechtbank Haarlem, 10-12-2007, BC1276, 06/11387
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Haarlem
- Datum uitspraak
- 10 december 2007
- Datum publicatie
- 11 januari 2008
- ECLI
- ECLI:NL:RBHAA:2007:BC1276
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHAMS:2008:BG7114, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 06/11387
Inhoudsindicatie
Douane. De rechtbank oordeelt dat een dennenslinger van kunststof met geïntegreerde verlichting in de vorm van lampjes, dient te worden ingedeeld in post 9505 van het GDT als zijnde een kerstfeestartikel.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht, meervoudige douanekamer
Procedurenummer: AWB 06/11387
Uitspraakdatum: 10 december 2007
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
de naamloze vennootschap X N.V., gevestigd te Z, eiseres,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane Rotterdam/kantoor Rotterdam Laan op Zuid, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. Eiseres heeft op 23 november 2004 een aangifte ten invoer gedaan met het nummer IM [nummer] bij de Douane, kantoor Rotterdam Maasvlakte. Na omnummering is het aangiftenummer gewijzigd in [nummer]. De verificatie van deze aangifte is aangehouden. Eiseres is vervolgens op 24 november 2004 uitgenodigd om € 3.809,19 douanerechten te voldoen. De verificatie is op 12 januari 2005 beëindigd, waarbij het bedrag van de UTB is gecorrigeerd tot € 2.821,61.
1.2. Bij brief van 27 februari 2006 heeft eiseres op de voet van artikel 236 van het Communautair Douanewetboek (CDW) een verzoek tot terugbetaling van het bedrag van € 2.821,62 gedaan. Bij beschikking van 11 mei 2006 heeft verweerder het verzoek tot terugbetaling afgewezen.
1.3. Na daartegen door eiseres gemaakt bezwaar heeft verweerder bij uitspraak op bezwaar van 26 september 2006 het bezwaar afgewezen.
1.4. Eiseres heeft bij brief van 3 november 2006, ontvangen bij de rechtbank op 6 november 2006, beroep ingesteld. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
1.5. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 november 2007 te Haarlem.
Namens eiseres is daar verschenen A, bijgestaan door de gemachtigden mr. B en mr. C. Tevens was aanwezig D van D B.V. Namens verweerder is verschenen mr. E, tot bijstand vergezeld van mr. F.
1.6. Partijen hebben een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan elkaar. De inhoud van deze pleitnota’s moet als hier ingelast worden aangemerkt.
2. Tussen partijen vaststaande feiten
2.1. Op 23 november 2004 heeft eiseres aangifte ten invoer gedaan met het nummer IM [nummer]. De omschrijving van de goederen luidt: “kerstfeestartikelen van andere stoffen” en als goederencode is aangegeven post 9505.1090 van het Gemeenschappelijk Douanetarief (GDT). Bij de aangifte behoort een factuur van “G Corporation” te {plaats], China, waarop als omschrijving van de goederen is vermeld:
“000 Ctns. Project No000
X’mas Decoration
Pre-Lighted PVC
garland 10Mtr.
(Art. No. 000)
Color – Green”
2.2. Tevens behoort tot de stukken van het geding een Formulier A, afgegeven in de Republiek China, waarop in vak 7 onder omschrijving van de goederen is vermeld:
“X’MAS DECORATION
(PRE-LIGHTED PVC GARLAND 10 MTR)
PROJECT NO. 000”
2.3. Het ingevoerde product is een guirlande (dennenrank) die wordt verkocht onder de naam ‘[naam product]’, voorzien van kunststof dennennaalden in korte takvorm (tips) en een geïntegreerde elektrische verlichting. De guirlande heeft een lengte van ongeveer tien meter en bevat 100 lampjes.
2.4. Tot de stukken van het geding behoort een uitslag monsteronderzoek van de Belastingdienst/Douane Rotterdam, Kantoor Rotterdam Maasvlakte, met dagtekening 24 november 2004, waarin eiseres wordt medegedeeld dat op basis van de bij de aangifte overgelegde bescheiden, overleg aangever en fysieke controle en monstername van identieke goederen, de GN code 9405.3000.00.0000.00.00 (3,7 % i.r.) dient te zijn. In beroep staat tussen partijen vast dat de [naam product] niet onder 9405.3000 ingedeeld kan worden, omdat het geen elektrische kerstboomverlichting betreft.
2.5. Op 1 december 2004 heeft eiseres, namens de importeur van de goederen D B.V., om herverificatie van de goederen verzocht. Dit onderzoek heeft dezelfde dag plaatsgevonden. Blijkens een memo aan eiseres was de uitslag van de herverificatie dat de [naam product] ingedeeld dient te worden in post 9405.4039.00, zijnde andere verlichtingstoestellen van kunststof. Vervolgens is het onder 1 genoemde bedrag van € 2.821,61 geheven, waarvoor nadien het in geding zijnde verzoek tot teruggaaf op de voet van artikel 236 CDW is gedaan.
2.6. Tot de stukken van het geding behoort een afdruk van de website van D B.V., waar de [naam product] onder het subkopje ‘[naam subkopje]’ te bekijken en te bestellen is. Het subkopje ‘[naam subkopje]’ valt onder het kopje ‘Kerst’ op de website.
3. Geschil
In geschil is of verweerder terecht het verzoek tot terugbetaling heeft geweigerd. Meer specifiek is tussen partijen in geschil de indeling van de goederen volgens het systeem van het Gemeenschappelijk Douanetarief (GDT). Eiseres bepleit indeling van de goederen als kerstfeestartikelen van andere stoffen in post 9505.1090. Verweerder bepleit indeling onder andere verlichtingstoestellen van kunststof in post 9405.4039.
4. De in geding zijnde posten van de GDT, aantekeningen en toelichtingen
4.1. De door partijen voorgestane posten luiden:
Post 9505.1090
9505 Feestartikelen, carnavalsartikelen en andere ontspanningsartikelen, benodigdheden voor het goochelen en fop- en schertsartikelen daaronder begrepen:
9505 10 – kerstfeestartikelen:
(…)
9505 1090 – – van andere stoffen: 2,7
Post 9405.4039
9405 Verlichtingstoestellen (zoeklichten en schijnwerpers daaronder begrepen) en delen daarvan, elders genoemd noch elders onder begrepen; lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen, voorzien van een vast aangebrachte lichtbron, alsmede elders genoemde noch elders onder begrepen delen daarvan:
(…)
9405 40 – andere elektrische verlichtingstoestellen:
– – andere:
– – – van kunststof:
(…)
9405 4039 – – – – andere: 4,7
4.2. Een aanvullende aantekening op hoofdstuk 94 luidt, voor zover relevant, als volgt:
“1. Dit hoofdstuk omvat niet:
(…)
l) meubelen en verlichtingsartikelen, met het karakter van speelgoed (post 9503), biljarten van alle soorten en meubelen voor gezelschapsspellen (post 9504), alsmede tafels voor goochelaars en versieringsartikelen (andere dan elektrische guirlandes), bijvoorbeeld lampions (post 9505).”
4.3. De GS-toelichting (IDR) op post 9505, voor zover relevant, luidt als volgt:
"Deze post omvat:
A. feestartikelen (...)
1. feestversieringsartikelen voor het versieren van kamers, tafels, enz. (guirlandes, lantaarns, enz.); artikelen voor kerstboomversiering (engelenhaar, gekleurde kerstballen, dierfiguren, nabootsingen van andere voorwerpen, enz.); artikelen voor versiering van gebak die traditiegetrouw zijn verbonden met een bijzondere feestelijkheid (bijvoorbeeld dierfiguren, vlaggetjes);
2. artikelen die gewoonlijk bij kerstfeesten worden gebruikt, in het bijzonder imitatiekerstbomen, kerstkribben, personages en dierfiguren voor kerstkribben, engeltjes, kerstpistaches (knalbonbons), kerstkousen, kerstklompen en -blokken, kerstmannetjes, enz.; (…)”
5. Standpunten van partijen
Voor de standpunten van partijen en het verhandelde ter zitting verwijst de rechtbank naar de gedingstukken en het aan de uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
6. Beoordeling van het geschil
6.1. De rechtbank volgt partijen in de stelling dat de [naam product] niet onder post 9405.3000 van het GDT ingedeeld kan worden, omdat het geen elektrische kerstboomverlichting betreft.
6.2. Uit de hiervoor onder 4.3. vermelde GS-toelichting (IDR) op post 9505 valt af te leiden dat goederen slechts onder post 9505 10 90 van het GDT kunnen worden ingedeeld indien zij door hun eigenschappen en kenmerken gewoonlijk in de periode rondom kerst worden gebruikt. Naar objectieve maatstaven te bepalen verwijzingen naar het kerstfeest zijn daarbij van doorslaggevende betekenis.
6.3. De rechtbank is het met verweerder eens dat het in principe mogelijk is dat een rank van kersttakken met lichtjes ook los van het kerstfeest zou kunnen worden gebruikt, doch dit laat onverlet dat juist bij het kerstfeest enkele van de belangrijkste en meest gebruikelijke decoratiethema’s een kerstboom en kersttakken, al dan niet versierd met kerstballen en lichtjes, zijn. Er bestaat derhalve een directe relatie tussen enerzijds kerstbomen en kersttakken en anderzijds het kerstfeest. Naar het oordeel van de rechtbank zal in de huidige maatschappij de [naam product] dan ook door de gemiddelde consument in overwegende mate worden geassocieerd met het kerstfeest. Verweerders stelling dat de [naam product] (via de website) het gehele jaar te bestellen is en ook in andere perioden van het jaar dan omstreeks kerst nog in bijvoorbeeld restaurants zichtbaar is, is mede gelet op de verklaring die eiseres heeft gegeven met betrekking tot het tijdsverloop bij de verwerking van de bestellingen, niet relevant voor de vraag of aan genoemde eisen wordt voldaan.
6.4. Gelet op het vorenoverwogene oordeelt de rechtbank dat de bewoording ‘kerstfeestartikelen’ een specifiekere omschrijving van de [naam product] vormt dan de algemene aanduiding ‘andere elektrische verlichtingstoestellen’.
6.5. Deze overwegingen voeren de rechtbank tot de slotsom dat de [naam product] op de voet van indelingsregels 1 en 6 moet worden ingedeeld als feestartikel in GN post 9505.1090. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard.
7. Proceskosten
De rechtbank vindt aan¬lei¬ding verweerder te veroordelen in de kos¬ten die eiseres in verband met de behande¬ling van het beroep redelij¬kerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 644 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322 en een wegingsfactor 1).
8. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- draagt verweerder op de door eiseres bij brief van 27 februari 2006 verzochte teruggaaf van douanerechten te verlenen en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 644, en wijst de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) aan dit bedrag aan eiseres te voldoen;
- gelast dat de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) het door eiseres betaalde griffierecht van € 281 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan op 10 december 2007 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. E. Polak, voorzitter, mr. G.W.S. de Groot en mr. A. van Dongen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P. Wismeijer, griffier.
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.