Home

Rechtbank Haarlem, 02-10-2007, ECLI:NL:RBHAA:2007:280 ECLI:NL:RBHAA:2007:2663 BF0562, AWB 07/2083

Rechtbank Haarlem, 02-10-2007, ECLI:NL:RBHAA:2007:280 ECLI:NL:RBHAA:2007:2663 BF0562, AWB 07/2083

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
2 oktober 2007
Datum publicatie
23 september 2008
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2007:BF0562
Zaaknummer
AWB 07/2083

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat de wettekst niet toelaat dat de eigen bijdrage voor privé-gebruik van de auto in aftrek wordt gebracht.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 07/2083

Uitspraakdatum: 2 oktober 2007

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

X, wonende te Z, eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst P, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Verweerder heeft met dagtekening 13 december 2006 aan eiser voor het jaar 2004 een aanslag inkomstenbelasting/premievolksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd.

1.2. Eiser heeft bij brief van 11 januari 2007 bezwaar gemaakt tegen de aanslag. Eiser verzoekt daarin alsnog rekening te houden met een aftrek van € 1.585 wegens een eigen bijdrage aan de werkgever voor privé-gebruik auto.

1.3. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 31 januari 2007 het bezwaar van eiser ongegrond verklaard en de aanslag gehandhaafd.

1.4. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 september 2007 te Haarlem. Eiser is daar in persoon verschenen. Namens verweerder is verschenen A. Eiser heeft een pleitnota voorgedragen en aan de rechtbank en de wederpartij overgelegd.

2. Tussen partijen vaststaande feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1. Eiser heeft een auto van de werkgever ter beschikking gesteld gekregen.

Tussen eisers werkgever en eiser is in de arbeidsovereenkomst afgesproken dat eiser jaarlijks een vergoeding voor privé-gebruik van de auto aan de werkgever is verschuldigd, maar dat de definitieve hoogte van die vergoeding pas achteraf over de jaargrens heen wordt vastgesteld en verrekend of betaald.

2.2. Tot en met 2003 is in verband met privé-gebruik van de auto de forfaitaire bijtelling toegepast onder aftrek van de werknemersbijdrage voor privé-gebruik. Met ingang van 2004 heeft eiser voor privé-ritten geen gebruik meer gemaakt van de auto van de werkgever, althans voor minder dan 500 kilometer. In 2004 is daarom in de aangifte IB/PVV geen sprake meer geweest van een forfaitaire bijtelling wegens privé-gebruik van de auto. Wel heeft eiser in 2004 nog een eigen bijdrage van € 1.585 voor privé-gebruik van de auto aan zijn werkgever betaald dan wel met zijn werkgever verrekend over het jaar 2003.

3. Geschil

3.1. In geschil is de aftrek van de eigen bijdrage voor privé-gebruik auto van € 1.585 in 2004.

3.2. Eiser concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de aanslag met inachtneming van een negatieve bijtelling privé-gebruik auto van € 1.585.

3.3. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4. Beoordeling van het geschil

4.1. Art. 3.145 Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) (tekst 2004) regelt de forfaitaire bijtelling voor het privé-gebruik van een door de werkgever aan de werknemer ter beschikking gestelde auto. Art. 3.145, zesde lid Wet IB 2001 bepaalt met betrekking tot de werknemersbijdrage het volgende:

“Het voordeel wordt in aanmerking genomen voorzover het uitgaat boven de vergoeding die de belastingplichtige voor het gebruik voor privé-doeleinden is verschuldigd.”

4.2. Eiser stelt zich op het standpunt dat de toepassing van art. 3.145 Wet IB 2001 er toe leidt dat hij de kosten van het jaar 2003, in 2004 niet kan aftrekken. In het geval als hier aan de orde waarin de werkgever het definitieve bedrag van de eigen bijdrage pas na afloop van het jaar vaststelt, leidt de toepassing van het kasstelsel er toe dat het laatste jaar waarin de werknemer deze bijdrage aan het privé-gebruik verschuldigd is de aftrek wordt belemmerd, omdat er dan geen sprake meer is van een forfaitaire bijtelling voor privé-gebruik auto.

4.3. De rechtbank is van oordeel dat de wettekst duidelijk is en niet toelaat dat de door eiser betaalde eigen bijdrage voor het privé-gebruik van de auto van het jaar 2003 in 2004 in aftrek kan worden gebracht nu een forfaitaire bijtelling voor privé-gebruik van de auto in 2004 ontbreekt.

4.4. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat verweerder op goede gronden heeft beslist dat de eigen bijdrage van eiser van € 1.585 niet in 2004 in aftrek kan worden gebracht op het inkomen uit werk en woning.

4.5. Hoewel de rechtbank begrip heeft voor eisers standpunt dient zij, gelet op het vorenoverwogene, het beroep ongegrond te verklaren.

5. Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.

6. Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan op 2 oktober 2007 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. T.A. de Hek, rechter, in tegenwoordigheid van E. Hoekman, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.