Rechtbank Haarlem, 17-09-2007, ECLI:NL:RBHAA:2007:2998 BG1526, 07/686
Rechtbank Haarlem, 17-09-2007, ECLI:NL:RBHAA:2007:2998 BG1526, 07/686
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Haarlem
- Datum uitspraak
- 17 september 2007
- Datum publicatie
- 7 november 2008
- ECLI
- ECLI:NL:RBHAA:2007:BG1526
- Zaaknummer
- 07/686
Inhoudsindicatie
Een betaling via de betaalautomaat is niet gelijk te stellen met een betaling met contant geld. De betaling is na de betaaltermijn ontvangen. De boete is passend en geboden.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 07/686
Uitspraakdatum: 17 september 2007
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
X, wonende te Z, eiser,
en
de inspecteur van de Belastingdienst te P, verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 1 december 2006 op het bezwaar van eiser tegen de aan eiser met dagtekening 31 mei 2006 voor het tijdvak januari 2006 tot en met maart 2006 opgelegde naheffingsaanslag omzetbelasting, als mede tegen de bij beschikking met dezelfde dagtekening opgelegde boete.
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 september 2007.
Eiser is niet verschenen. Eiser heeft bij fax, die is ontvangen op 6 september 2007 om 16:57 uur, een nader stuk ingediend. Nu dit stuk buiten de termijn van 8:58 Awb is ontvangen, wordt het stuk niet gerekend tot de stukken van het geding. Namens verweerder is verschenen A.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Gronden
1. Ingevolge artikel 19, eerste lid, van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (hierna: AWR) is in de gevallen waarin de belastingwet voldoening van in een tijdvak verschuldigd geworden of afdracht van in een tijdvak ingehouden belasting op aangifte voorschrijft, de belastingplichtige, onderscheidenlijk de inhoudingsplichtige, gehouden de belasting binnen één maand na het einde van dat tijdvak overeenkomstig de aangifte aan de ontvanger te betalen.
2. Op grond van artikel 67c van de AWR vormt indien de belastingplichtige of de inhoudingsplichtige de belasting welke op aangifte moet worden voldaan of afgedragen niet, gedeeltelijk niet, dan wel niet binnen de in de belastingwet gestelde termijn heeft betaald, dit een verzuim ter zake waarvan de inspecteur hem een boete van ten hoogste € 4537 kan opleggen. Ingevolge het tweede lid van dit artikel legt de inspecteur bij niet of gedeeltelijk niet betalen de boete op, gelijktijdig met de vaststelling van de naheffingsaanslag.
3. Paragraaf 8 van het Besluit Bestuurlijke Boete Belastingdienst ( BBBB) bepaalt -voor zover van belang- dat als dag van betaling geldt:
- bij betalingen per bank de datum van bijschrijving op de rekening van de belastingdienst
- bij betaling op het postkantoor door storting van contant geld, de eerste werkdag volgende op de dag van storting.
4. Met dagtekening 31 mei 2006 heeft verweerder met inachtneming van voormelde artikelen voor het tijdvak januari 2006 tot en met maart 2006 en naheffingsaanslag omzetbelasting, alsmede bij beschikking een boete opgelegd.
5. Eiser heeft op 27 april 2006 op het postkantoor de verschuldigde omzetbelasting betaald via de betaalautomaat. Op 28 april 2006 is de aangifte omzetbelasting door verweerder ontvangen. Op dezelfde dag is het bedrag van de rekening van eiser afgeschreven. De betaling is op 3 mei 2006 op de rekening van de belastingdienst ontvangen en direct op de aangifte afgeboekt.
6. Verweerder stelt dat nu de betaaltermijn afliep op 30 april 2006 en de betaling op 3 mei 2006 is ontvangen, is de betaling na afloop van de betaaltermijn ontvangen. Eiser stelt dat hij wel tijdig heeft betaald, omdat een betaling via de betaalautomaat gelijk te stellen is met een betaling met contant geld.
7. Volgens de Van Dale Groot woordenboek is contant geld: in gereed geld. Contant betalen is betalen in klinkende munt of papier geld. Giraal geld is geld dat bestaat in vorderingen en niet in contanten. Eiser geeft door middel van de betaalautomaat van de bank opdracht tot overboeking van geld op de rekening van de Postbank die op zijn beurt het bedrag, minus de stortingskosten, overmaakt op de rekening van de belastingdienst. De rechtbank volgt verweerder in zijn stelling dat een betaling via de betaalautomaat niet gelijk te stellen is met een betaling met contant geld, nu er geen sprake van storting van contant geld is, maar van de overdracht van giraal geld. Bij betaling per bank geldt als dag van betaling de datum van bijschrijving op de rekening van de belastingdienst. De datum van bijschrijving is in het onderhavige geval 3 mei 2006. Nu de betaaltermijn afliep op 30 april 2006, is de betaling te laat ontvangen. Gelet op het voorgaande is de boete passend en geboden.
Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is gedaan op 17 september 2007 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A.J. Roke, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Jalink, griffier.
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van het proces-verbaal in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.