Rechtbank Haarlem, 08-06-2007, BG6290, 07/88
Rechtbank Haarlem, 08-06-2007, BG6290, 07/88
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Haarlem
- Datum uitspraak
- 8 juni 2007
- Datum publicatie
- 10 december 2008
- ECLI
- ECLI:NL:RBHAA:2007:BG6290
- Zaaknummer
- 07/88
Inhoudsindicatie
Parkeerbelasting. Bebording. Verweerder heeft de vrijstellingsvoorwaarden voor invaliden - invalidenparkeerkaart en parkeerschijf- onvoldoende duidelijk gemaakt. Aanslag vernietigd.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB07/88
Partijen:
X, wonende te Z., eiser,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlemmermeer, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft aan eiser op 11 oktober 2006 een naheffingsaanslag parkeerbelasting
(de naheffingsaanslag) opgelegd.
1.2. Eiser heeft hiertegen een bezwaarschrift ingediend, dat door verweerder is ontvangen op 30 oktober 2006. Verweerder heeft bij uitspraak van 15 november 2006 de bezwaren van eiser ongegrond verklaard en de aanslag gehandhaafd.
1.3. Eiser heeft hiertegen een beroepschrift ingediend, dat door de rechtbank is ontvangen op 11 december 2006.
1.4. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingediend.
1.5. Eiser heeft bij brief van 2 april 2007, door de rechtbank ontvangen op 3 april 2007, een nader stuk ingediend. Dit stuk is in afschrift verstrekt aan verweerder.
1.6. Verweerder heeft bij brieven van 25 april 2007, door de rechtbank ontvangen op 27 april 2007, nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan eiser.
1.7. Eiser heeft bij brief van 7 mei 2007, door de rechtbank ontvangen 8 mei 2007, een nader stuk ingediend. Dit stuk is in afschrift verstrekt aan verweerder.
1.8. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 mei 2007 te Haarlem. Eiser is daar in persoon verschenen, tot bijstand vergezeld van mr. A. Namens verweerder is verschenen B.
2. Feiten
Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter terechtzitting gaat de rechtbank uit van onder meer de navolgende feiten en omstandigheden:
2.1. Het voertuig met kenteken AA-BB-00 stond op 11 oktober 2006 om 15:21 uur geparkeerd aan de Kruisweg te Hoofddorp.
2.2. Op genoemde datum is door een parkeercontroleur geconstateerd dat geen geldig parkeerkaartje in de auto aanwezig was waarna hij aan eiser een naheffingsaanslag heeft opgelegd wegens het parkeren zonder dat de parkeerbelasting was voldaan.
3. Geschil en standpunt van partijen
In geschil is of de naheffingsaanslag terecht aan eiser is opgelegd. Voor de standpunten van partijen en de motivering daarvan wordt verwezen naar de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting.
Eiser concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de aanslag. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
4. Beoordeling van het geschil
4.1. In artikel 6, aanhef en onder 3 van verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelasting 2002 is – kort samengevat – bepaald dat een houder van een geldige gehandicaptenparkeerkaart in de A-zone maximaal 3 uur is vrijgesteld van het betalen van parkeerbelasting, indien deze kaart, alsmede een volgens de wettelijke voorschriften ingestelde parkeerschijf, duidelijk zichtbaar in het voertuig zijn aangebracht.
4.2. Eiser stelt dat verweerder ter plaatse, op de Kruisweg, niet voldoende duidelijk heeft gemaakt dat eiser hier -in zijn hoedanigheid van invalide -, zich in de A-zone bevond en, om in aanmerking te komen voor bovengenoemde vrijstelling, naast het voeren van een invalidenparkeerkaart, ook een parkeerschijf in de auto moest aanbrengen.
4.3. Voor het kunnen toepassen van de onderhavige parkeerbelastingverordening is vereist dat op straat duidelijk is aangegeven welk betaalregiem van toepassing is. Verweerder heeft in verband hiermee fotomateriaal overgelegd betreffende de bebording bij de diverse ingangen van de Kruisweg. Deze borden geven weliswaar aan dat er sprake is van betaald parkeren, doch nergens staat vermeld dat hier sprake is van de zogenaamde A-zone en evenmin dat er een parkeerschijfregiem van kracht is voor invaliden. Verweerder heeft hiermee naar het oordeel van de rechtbank verzuimd ter plaatse helderheid te scheppen met betrekking tot het voor eiser toepasselijke betaald parkeerregiem. De bij de invaliden parkeerkaart verstrekte informatie doet daaraan niet af nu die kaart van toepassing is voor alle parkeren van eiser en niets zegt over het parkeerregiem dat van toepassing is op de in dit geding van belang zijnde plaats. Het gelijk is daarmee aan eiser. De overige grieven behoeven derhalve geen bespreking.
4.4. Het vorenstaande leidt ertoe dat het beroep gegrond is en het bestreden besluit alsmede de naheffingsaanslag moeten worden vernietigd.
5. Proceskosten
De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken, in verband met de door een derde beroepsmatig verleende bijstand. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 644 (een punt voor het indienen van het beroepschrift en een punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322, en een wegingsfactor 1).
6. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de onderhavige naheffingsaanslag;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ten bedrage van € 644, en wijst de
gemeente Haarlemmermeer aan dit bedrag aan eiseres te voldoen;
- gelast dat de gemeente Haarlemmermeer het door eiser betaalde griffierecht van € 38
vergoedt.
Deze uitspraak is gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. T.J.P. van Os van den Abeelen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. P.J.M. de Jong, griffier, op de dag van verzending die onder deze uitspraak is aangegeven.
De rechter, De griffier,
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.