Rechtbank Haarlem, 10-04-2007, BH4984, AWB 06/9581
Rechtbank Haarlem, 10-04-2007, BH4984, AWB 06/9581
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Haarlem
- Datum uitspraak
- 10 april 2007
- Datum publicatie
- 11 maart 2009
- ECLI
- ECLI:NL:RBHAA:2007:BH4984
- Zaaknummer
- AWB 06/9581
Inhoudsindicatie
Proceskostenvergoeding
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 06 / 9581
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor belastingzaken van
in de zaak van:
X e.a, wonend te Hoofddorp, eisers,
tegen:
het hoofd van de sector belastingen van de gemeente Haarlemmermeer,
verweerder.
1. Procesverloop
1.1 Verweerder heeft bij besluit van 14 juli 2006 het bezwaarschrift inzake de Wet waardering onroerende zaken (WOZ) met betrekking tot het object A-weg te Q gedeeltelijk gegrond verklaard.
1.2 Eisers hebben bij brief van 23 augustus 2006, ter griffie per fax ontvangen op diezelfde datum, beroep ingesteld tegen dit besluit.
1.3 Verweerder heeft bij brief van 4 januari 2007 het bestreden besluit ingetrokken.
1.4 Eisers hebben bij brief van 10 januari 2007 het beroep ingetrokken. Tegelijk met de intrekking van het beroep hebben eisers verzocht om verweerder ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij afzonderlijke uitspraak te veroordelen in de kosten van bezwaarprocedure en de procedure bij de rechtbank.
1.5 De rechtbank heeft bij brief van 15 januari 2007 verweerder in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Verweerder heeft verweer gevoerd.
1.6 Partijen hebben desgevraagd toestemming gegeven voor afdoening van de zaak zonder zitting.
2. Overwegingen
2.1 De veroordeling van een partij in de kosten is geregeld in artikel 8:75 en 8:75a Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (het Besluit). In het Besluit zijn nadere regels gesteld over de kosten waarop een veroordeling uitsluitend betrekking kan hebben en over de wijze waarop het bedrag van de kosten wordt vastgesteld.
2.2 In geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan eiser is tegemoetgekomen, kan ingevolge artikel 8:75a Awb het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 Awb in de kosten worden veroordeeld. Het verzoek wordt gedaan tegelijk met de intrekking van het beroep.
2.3 De rechtbank stelt vast dat het beroep is ingetrokken, omdat verweerder volledig tegemoet is gekomen aan eisers en eisers tegelijk met de intrekking van het beroep hebben verzocht verweerder in de proceskosten te veroordelen.
2.4 Verweerder heeft naar aanleiding van het verzoek als verweer aangevoerd dat hij zich primair op het standpunt stelt dat er geen sprake is van beroepsmatig verleende bijstand, omdat er geen proceshandelingen zijn verricht door een beroepsmatig handelend rechtsbijstandverlener. Ook bestaat er geen aanleiding tot vergoeding van reis-en verletkosten vanwege het bijwonen van de hoorzitting omdat belanghebbende hiertoe in de bezwaarfase geen verzoek toe heeft ingediend. Van andere kosten is niet gebleken, de proceskostenvergoeding moet zich beperken tot het door eisers betaalde griffierecht. Verweerder stelt subsidiair dat, als de rechtbank van mening is dat er wel sprake is van beroepsmatig verleende bijstand dat er geen aanleiding bestaat om af te wijken van de forfaitaire bedragen die worden genoemd in het Besluit, en dat hij kan toestemmen met het door eisers genoemde bedrag van € 322,- vermenigvuldigd met een factor 0,5 dan wel 1.
2.5 De rechtbank zal het verzoek om verweerder in de proceskosten te veroordelen gedeeltelijk toewijzen.
2.6 De kosten hebben betrekking op door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in de bezwaarfase en de procedure bij de rechtbank en komen ingevolge het bepaalde in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder a, Besluit voor vergoeding in aanmerking.
2.7 Deze kosten zijn ingevolge het Besluit € 161,- in verband met de bezwaarprocedure en € 322,- in verband met het beroep.
2.8 Ingevolge artikel 8:41, vierde lid, Awb dient het door eisers betaalde griffierecht te worden vergoed door de gemeente Haarlemmermeer als rechtspersoon waartoe verweerder behoort.
3. Beslissing
3.1 veroordeelt verweerder in de kosten in verband met het bezwaar en het beroep ad € 483,- en wijst de gemeente Haarlemmermeer aan als rechtspersoon die deze kosten aan eisers moet voldoen;
3.2 wijst de gemeente Haarlemmermeer aan als rechtspersoon om het door eisers betaalde griffierecht ad € 38,- te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr.J.T.M Nijenhof, rechter en op 10 april 2007 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van N.E. Joacim, griffier.
Afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum:
- hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam; dan wel
- beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag, mits de wederpartij daarmee schriftelijk instemt.
N.B. Bij het bestuursorgaan berust de bevoegdheid tot het instellen van beroep in cassatie niet bij de ambtenaar die de procedure voor de rechtbank heeft gevoerd.
Bij het instellen van hoger beroep dan wel beroep in cassatie dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie.
Bij het instellen van beroep in cassatie dient daarnaast in acht te worden genomen dat bij het beroepschrift een schriftelijke verklaring van de wederpartij wordt gevoegd, inhoudende dat wordt ingestemd met het instellen van beroep in cassatie tegen de uitspraak van de rechtbank.