Home

Rechtbank Haarlem, 14-12-2007, BN3915, 06/2690-062693

Rechtbank Haarlem, 14-12-2007, BN3915, 06/2690-062693

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
14 december 2007
Datum publicatie
17 augustus 2010
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2007:BN3915
Zaaknummer
06/2690-062693

Inhoudsindicatie

Taxi. Verweerder heeft het door hem geuite vermoeden dat een kilometertelleronderbreker is ingebouwd onvoldoende onderbouwd. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat er met de auto minder dan 1000 kilometer privé is gereden. Navorderingsaanslagen zijn terecht opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 06/2690 tot en met AWB 06/2693

Uitspraakdatum: 14 december 2007

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de gedingen tussen

X, wonende te Y, eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst P, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 1997 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [nummer]) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd naar een bedrag van € 103. Verweerder heeft de navorderingsaanslag opgelegd naar aanleiding van een voor het jaar 1997 aan eiser toegekende compensatie van een verlies dat betrekking had op het jaar 2000.

1.2. Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 1999 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [nummer]) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd naar een bedrag van € 637, alsmede bij beschikking een boete van 50 procent.

1.3. Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 1999 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [nummer]) premie arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen opgelegd naar een bedrag van € 97, alsmede bij beschikking een boete van 50 procent.

1.4. Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2001 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [nummer]) premie Ziekenfondswet opgelegd naar een bedrag van € 113, alsmede bij beschikking een boete van 50 procent.

1.5. Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 20 januari 2006 de navorderingsaanslagen gehandhaafd en de boeten verminderd tot 25 procent van de bedragen aan enkelvoudige belasting en premie.

1.6. Eiser heeft daartegen bij brief van 12 februari 2006, ontvangen bij de rechtbank op 15 februari 2006, beroep ingesteld. Verweerder heeft de op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. Verweerder heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan eiser.

1.7. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 december 2007 te Haarlem.

Eiser is daar in persoon verschenen. Namens verweerder zijn verschenen mr. A, B, en mr. C.

1.5. De zaak is gelijktijdig behandeld met de zaken die bij de rechtbank geregistreerd zijn onder de nummers AWB 06/2689, AWB 06/2697, AWB 06/4618 en AWB 06/4619.

2. Tussen partijen vaststaande feiten

2.1. Eiser was in de jaren 1998, 1999, 2000 en 2001 werkzaam als taxichauffeur. Voor zijn onderneming beschikte eiser in die periode over een Nissan Primera 2.0 TD hatchback personenauto met kenteken AA-11-aa (hierna: de auto). Eiser heeft gereden voor de vennootschap onder firma met de naam VOF E waar hij tot 1 februari 2000 vennoot van was. Met ingang van 1 maart 2000 heeft eiser gereden voor VOF F.

2.2. Eiser was vanaf 23 april 1998 kentekenhouder van de auto.

2.3. Op verzoek is aan eiser met toepassing van artikel 16, eerste lid, van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (hierna: Wet BPM) teruggaaf van BPM verleend omdat de auto was bestemd om geheel of nagenoeg geheel te worden gebruikt voor het verrichten van taxivervoer.

2.4. Bij eiser is in 2004 een boekenonderzoek ingesteld. In het naar aanleiding van dit onderzoek uitgebrachte rapport van 5 april 2004 is, voor zover van belang, onder punt 3.2. vermeld:

“Uit aan de Belastingdienst ter beschikking staande gegevens is gebleken dat in de auto met het kenteken AA-11-aa een kilometertelleronderbreker is ingebouwd. Als de kilometertelleronderbreker tijdens het rijden is ingeschakeld blijven de kilometerteller, de snelheidsmeter en de dagteller normaal doorlopen. Pas na afloop van het gebruik van de onderbreker springt de kilometertellerstand terug naar de beginstand bij het inschakelen van de onderbreker. (...)”

Voorts is opgenomen dat verweerder heeft geconstateerd dat aan de administratie van eiser de volgende gebreken kleven:

- De gegevens van de taxameter zijn niet bewaard;

- De rittenkaarten worden niet volledig ingevuld, omdat de volgende gegevens ontbreken:

Vóór 1 januari 2000

- Vertrektijd per rit

Vanaf 1 januari 2000

- Kenteken van de auto,

- Tijdstip van vertrek en aankomst per rit,

- Aanvang en einde, en afstand en prijs van het vervoer per rit in beladen en onbeladen staat.

- De declaraties van de ritten op rekening ontbreken;

- De stand van de kilometerteller van de auto genoteerd door de garage verschilt ten opzichte van de op basis van de overgelegde rittenkaarten berekende kilometerstand, waarbij dit verschil fluctueert;

- De rittenkaarten vanaf 29 april 2000 tot en met 22 april 2001 ontbreken;

- De factuur in verband met de inbouw van de taxameter ontbreekt;

- De factuur inzake de aanschaf van de auto ontbreekt;

- De werkmappen zijn niet overgelegd.

Op basis van de bevindingen tijdens het boekenonderzoek heeft verweerder de onderhavige navorderingsaanslagen en boetebeschikkingen opgelegd.

2.5. In diverse door verweerder overgelegde processen-verbaal van de Rijksverkeersinspectie wordt door taxichauffeurs verklaard dat een kilometertelleronderbreker (hierna: kto) in hun taxi is ingebouwd en dat dit bij 90% van de Amsterdamse taxi’s het geval is.

2.6. In als bijlage 9 bij het verweerschrift overgelegde processen-verbaal van Fiod Vestiging Amsterdam en regiopolitie Amsterdam-Amstelland in verband met onderzoek naar mogelijke fraude binnen de taxibranche is door de eigenaar en medewerkers van het bedrijf dat zich bezighield met het inbouwen van taxameters onder meer verklaard:

“De omzet van de kilometertelleronderbrekers staat vaak geboekt onder balieverkoop of

diversen of handzenders, dit omdat degene die de kilometertelleronderbrekers kochten zich

niet bekend wilde maken of wilde worden.

Door (...) werden er in de jaren 1997, 1998 en 1999 gemiddeld zo’n zeven kilometeronderbrekers per week ingebouwd. Zeker weten doe ik dit niet. Het kunnen er ook meer geweest zijn. In ieder geval minder dan zeven zullen het er in ieder geval niet geweest zijn.”

(…) verklaart op 5 december 2000 over het boeken van afspraken met betrekking tot de inbouw van kilometertelleronderbrekers (pv-code [code]):

“Dit gebeurde onder andere onder de post diversen..”

en op 23 februari 2001 verklaart (…) hieromtrent (pv-code [code]):

“De omzet van de kilometerteller-onderbrekers staat vaak geboekt onder balieverkoop of diversen of handzenders, dit omdat degene die de kilometeronderbrekers kochten zich niet bekend wilde maken of wilde worden...”

“Uit de door u getoonde agenda’s is heel moeilijk vast te stellen wat betrekking heeft op de verzwegen omzet. Dit zou dan moeten gebeuren aan de hand van de uitgeschreven bonnen. Zoals al eerder heb verklaard is de omzet alleen te halen uit de administratie vermeld onder het hoofd Diversen...”

2.7. Tot de gedingstukken behoort tevens een kopie van een bladzijde uit de bedrijfsagenda van G. Op een bladzijde met de datum 15 april 1998 is vermeld:

“Primera inbouw

meter taxi [nummer]

[nummer]

+ div”

2.8. Tot de gedingstukken behoort een kopie van een bij een werknemer van G in beslag genomen schrift met aantekeningen. Deze werknemer heeft verklaard kto’s te hebben ingebouwd. In dit schrift zijn geen aantekeningen aangetroffen over de auto.

2.9. Tot de gedingstukken behoort voorts een kopie van de factuur van G aan eiser, met factuurdatum 15 april 1998, waarin het volgende – voorzover hier van belang – is vermeld:

“...

OMSCHRIJVING PRIJS AANTAL BEDRAG

TX-30-S TAXAMETER 955.00 1 955.00

1E FASE KEURING INCL ARB LOON 125.00 1 125.00

2E FASE KEURING INCL ARB LOON 200.00 1 200.00

INBOUW TAXAMETER EXCL MATERIAAL 285.00 1 285.00

INRUIL OUDE TAXAMETER -200.00 1 -200.00

DAKLICHT RELAIS 17.50 1 17.50

SCHAKELAAR AAN / UIT 8.25 1 8.25

SERIE NR NIEUWE TAXAMETER 17731 0.00 0 0.00

TAXAMETER WORDT VOOR 01-05 1998

GEKEURD DOOR P.A. G 0.00 0 0.00

tot: 1390.75

BTW: 243.38

TE BETALEN FL: 1634.13

...”

3. Geschil

3.1. In geschil is of eiser heeft doen blijken dat hij de auto voor minder dan 1.000 kilometer privé heeft gebruikt. Ingeval het antwoord op de deze vraag ontkennend is, is in geschil of de boete terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd. Voor de standpunten van partijen verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.

3.2. Eiser concludeert tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vernietiging van de navorderingsaanslagen en de boetebeschikkingen.

3.3. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen.

4. Beoordeling van het geschil

4.1. Ingevolge artikel 42, tweede en vijfde lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (hierna: Wet IB 1964) worden bij het bepalen van winst uit onderneming de aan het houden van een personenauto verbonden kosten geacht tot een bedrag van ten minste twintig procent van de catalogusprijs - met inbegrip van de omzetbelasting en vermeerderd met de belasting van personenauto's en motorrijwielen - van de auto niet te zijn gemaakt ten behoeve van de onderneming, tenzij blijkt dat de auto op jaarbasis voor minder dan 1000 kilometer voor privé-doeleinden wordt gebruikt.

4.2. Gelet op de tekst van de Wet IB 1964 rust op eiser de last om overtuigend aan te tonen dat de door hem geëxploiteerde auto voor minder dan 1000 kilometer voor privé-doeleinden is gebruikt. Eiser is vrij in de wijze waarop hij dit bewijs levert.

4.3. Verweerder heeft de kilometeradministratie van eiser verworpen, er van uitgaande dat in de auto een kto is aangebracht. De bewijslast van de aanwezigheid van een kto in de auto rust, tegenover de ontkenning door eiser, op verweerder.

De kilometertelleronderbreker

4.4. Na afweging van de verklaring van eiser tegen het door verweerder ingebrachte bewijs is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat verweerder het door hem geuite vermoeden dat een kto is ingebouwd, onvoldoende heeft onderbouwd. Hoewel taxichauffeurs hebben verklaard dat in en omstreeks de jaren 1998 en 1999 op ruime schaal kto’s zijn ingebouwd in taxi’s, en zowel de eigenaar en medewerkers van het taxameterinbouwbedrijf hebben verklaard dat het vanaf 1997 tot de gebruikelijke werkzaamheden van G behoorde om naast taxameters kto’s in te bouwen, is de rechtbank niet overtuigd dat de aantekening in de agenda van G op 15 april 1998 ziet op de inbouw van een kto in de auto van eiser. De door verweerder ingebrachte stukken geven aanleiding tot twijfel, omdat uit de opgenomen verklaringen blijkt dat niet in alle gevallen waarin bij een afspraak de aanduiding “diverse” werd gebruikt, daadwerkelijk een kto werd ingebouwd. De aanduiding “diverse” kon ook betrekking hebben op andere werkzaamheden niet zijnde de inbouw van een taxameter, zoals het gebruik van materialen of in het onderhavige geval, gelet op 2.9., op een daklicht relais en een schakelaar aan / uit. De rechtbank is van oordeel dat het enkele gebruik van de aanduiding “div” in de agenda van G, mede gelet op de geloofwaardige verklaring van eiser ter zitting, niet voldoende is om de ingrijpende conclusie te trekken dat eiser een kto heeft laten inbouwen.

De administratie

4.5. Eiser heeft zijn kilometeradministratie gevoerd op basis van de door hem ingevulde rittenkaarten waarop de omzet van de diverse tijdens een dienst verreden ritten is vermeld. De rittenkaarten zijn ingevuld aan de hand van de aanwezige taxameter, die steeds na afloop van de dienst handmatig op nul werd gezet. Blijkens de zich in het dossier bevindende rittenkaarten was de op die kaarten ingevulde beginstand van een dienst gelijk aan de eindstand van de vorige dienst. Op de kaart werd het totaal van de per dienst verreden kilometers opgeteld bij de beginstand, wat vervolgens weer resulteerde in de eindstand van de dienst, tevens beginstand voor de volgende dienst. Een dergelijke wijze van administreren aan de hand van een geijkte taxameter is in beginsel voor het ter zake van het gebruik als taxi te leveren bewijs aanvaardbaar indien de aldus verreden en op de rittenkaarten genoteerde kilometers aansluiten op de stand van de in de auto aanwezige kilometerteller en voorts deze kilometertellerstand objectief controleerbaar is door aansluiting op door derden, zoals garagebedrijven, vastgelegde kilometertellerstanden.

4.6. Eiser heeft ter zitting verklaard dat hij alleen de bezette ritten in zijn administratie heeft gespecificeerd en niets heeft vastgelegd over de aard en de verdeling van de overige, als overig zakelijk aangeduide, kilometers. De rechtbank is dan ook van oordeel dat eiser niet overtuigend heeft aangetoond dat er met de auto minder dan 1000 kilometer privé is gereden.

4.7. Eiser heeft nog gesteld dat tijdens een inbraak in zijn woning op 26 december 2001 een groot deel van zijn administratie verloren is gegaan, waaronder de rittenkaarten vanaf 29 april 2000 tot en met 22 april 2001. Naar het oordeel van de rechtbank kan deze stelling eiser, gelet op hetgeen is overwogen onder 4.6., niet helpen.

4.8. Het vorenstaande leidt tot het oordeel dat verweerder de navorderingsaanslagen terecht heeft opgelegd.

De boete

4.9. Wat de boeten betreft overweegt de rechtbank het volgende. Na bezwaar heeft verweerder de boeten verminderd tot 25 procent van de nagevorderde belasting. Hij heeft aldus rekening willen houden met het repeterende karakter daarvan in diverse met de onderhavige navorderingaanslagen samenhangende zaken. Ter zitting heeft verweerder zich nader op het standpunt gesteld dat, gelet op het tijdsverloop sedert het aankondigen van de boeten, deze moeten worden verminderd tot 20 procent van de nagevorderde belasting.

De rechtbank acht geen (voorwaardelijk) opzet maar grove schuld aanwezig bij eiser, nu eiser heeft nagelaten een voldoende inzichtelijke administratie te voeren ten aanzien van het privé-gebruik van de auto dan wel zich op enige manier deugdelijk te informeren over de noodzaak daarvan, hetgeen in beginsel een boete van 25 procent rechtvaardigt. Verweerder heeft in zijn verweerschrift ten aanzien van de boeten subsidiair grove schuld gesteld, zodat de rechtbank verweerder in deze stelling zal volgen en de boeten niet zal vernietigen. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het repeterende karakter van de boeten in de samenhangende zaken enerzijds, en de overschrijding van de redelijke termijn anderzijds, een verdere vermindering van de boeten geboden is.

De rechtbank acht een boete van 10 procent onder de gegeven omstandigheden, waarbij mede rekening is gehouden met het tijdsverloop tussen het aankondigen van de boeten en de uitspraak van deze rechtbank, passend en geboden.

4.10. Gelet op het vorenoverwogene zijn de beroepen gegrond voor zover gericht tegen de boetebeschikkingen.

5. Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, gelet op de in de samenhangende zaak AWB 06/2689 toegekende proceskostenvergoeding.

6. Beslissing

De rechtbank:

- verklaart de beroepen gegrond voor zover gericht tegen de boetebeschikkingen;

- vernietigt in zoverre de uitspraken van verweerder en verlaagt de opgelegde boeten tot 10 procent van de nagevorderde belastingen en premies;

- gelast dat de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) het door eiser betaalde griffierecht van € 111 (drie maal € 37) vergoedt;

- verklaart de beroepen voor het overige ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan op 14 december 2007 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A. van Dongen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L.H.W. Verdegaal, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.