Rechtbank Haarlem, 21-11-2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:2668, AWB-07_7400
Rechtbank Haarlem, 21-11-2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:2668, AWB-07_7400
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Haarlem
- Datum uitspraak
- 21 november 2008
- Datum publicatie
- 11 november 2014
- ECLI
- ECLI:NL:RBHAA:2008:2668
- Zaaknummer
- AWB-07_7400
- Relevante informatie
- Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-06-2023 tot 01-07-2023]
Inhoudsindicatie
Douane. Indeling schroeven
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht, meervoudige douanekamer
Procedurenummer: AWB 07/7400
Uitspraakdatum: 21 november 2008
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[X] B.V., gevestigd te[Z], eiseres,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane Rotterdam, kantoor Laan op Zuid, verweerder.
07/7400
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. De Douane Rotterdam/kantoor Rotterdam[A] heeft aan eiseres met dagtekening 10 februari 2007 een uitnodiging tot betaling (hierna: utb) met beschikkingnummer [#1] uitgereikt ter zake van anti-dumpingrechten ten bedrage van € 7.876,28.
1.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 12 oktober 2007 het bezwaar afgewezen.
1.3. Eiseres heeft daartegen bij brief van 26 oktober 2007, ontvangen bij de rechtbank op 2 november 2007, beroep ingesteld.
1.4. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
1.5. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 oktober 2008. Namens eiseres is verschenen[B], tot bijstand vergezeld van [C] (werkzaam bij de importeur[D] B.V.) en [E] (werkzaam bij eiseres). Namens verweerder is verschenen mr. A.A. Kop, tot bijstand vergezeld van ing. M. de Beurs. Ter zitting zijn een aantal schroeven aan de rechtbank getoond, waaronder houtschroeven en de in het geding zijnde schroeven, waarvan een schroef aan de rechtbank is overgelegd. Verweerder heeft zich over de getoonde schroeven kunnen uitlaten en aangegeven dat de aan de rechtbank overgelegde schroef gelijk is aan de in het geding zijnde schroeven. Verweerder heeft een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan de wederpartij.
2 Tussen partijen vaststaande feiten
Eiseres heeft op 31 januari 2006 aangifte voor het vrije verkeer gedaan voor schroeven onder de GN-code 7318 1590.
De goederen zijn opgenomen voor een monsteronderzoek, waarvan de Douane Rotterdam/kantoor Rotterdam[A] bij brieven van 21 april 2006 de uitslagen aan eiseres heeft medegedeeld. Tot de stukken van het geding behoren acht uitslagen monsteronderzoek, welke steeds de volgende uitslag noemen:
“(…) Onderzocht product: (…)
Bij onderzoek bevonden:
Zelftappende schroeven voorzien van een T-ster binnekantkop van roestvrij
staal.
Onderzocht product is door mij ingedeeld onder goederencode: 7318 1410 (…)”.
Ten tijde van het doen van de onder 2.1. genoemde aangifte had de[D] B.V. te [F], importeur en opdrachtgever van eiseres, een verzoek tot afgifte van een BTI gedaan voor de in geding zijnde schroeven. Op 17 maart 2006 heeft verweerder een BTI afgegeven waarbij de schroeven zijn ingedeeld in GN-code 7318 1590.
Op 3 mei 2007 heeft een hoorgesprek plaatsgevonden. Tijdens dat gesprek zijn monsters ingediend die door verweerder naar het Douane Laboratorium zijn opgestuurd voor analyse. De uitslag van die analyse is als volgt weergegeven in het verslag van het hoorgesprek: “Zelftappende schroeven, voorzien van een T-ster binnenkantkop van roestvrij staal.”
Bij brief van 25 september 2007, kenmerk NL-RTD-[#2] heeft verweerder aan[D] B.V. medegedeeld de onder 2.3. genoemde BTI in te trekken, vanwege gewijzigd inzicht bij verweerder. De juiste goederencode dient volgens verweerder te zijn 7318 1410.
3 Geschil en standpunten van partijen
In geschil is de vraag of aan eiseres terecht de onder 1.1. genoemde utb is opgelegd, en specifiek is in geschil de indeling van de goederen in de gecombineerde nomenclatuur.
Eiseres is van oordeel dat de soort schroefdraad bepalend is voor het antwoord op de vraag of een schroef zelftappend is of niet. Bij zelftappende schroeven bevindt zich een open ruimte tussen de schroefdraad die dusdanig is dat daardoor wordt bewerkstelligd dat materiaal aan de zijkant van de schroef kan worden weggedrukt, zoals ook bij houtschroeven het geval is. De onderhavige schroeven zijn geen zelftappende schroeven, aangezien een dergelijke open ruimte tussen de schroefdraad ontbreekt. De schroef is puntvormig en heeft een axiaal snijvlak in de punt. Deze twee kenmerken zijn op verzoek van de klant aangebracht. De schroef wordt gebruikt voor het monteren van kozijnen van een metaallegering. Omdat het gat met de draad waar de schroef in moet, teneinde het kozijn vast te zetten, bij het monteren niet zichtbaar is, moet de punt het vinden van het gat vergemakkelijken. Met het axiale snijvlak worden de verfresten in de binnendraad, waar de schroef in moet, weg geschraapt, waardoor een goede hechting kan plaatsvinden. De schroeven moeten worden geclassificeerd onder goederencode 7318 1590. De douane heeft op 17 maart 2006 een BTI afgegeven die deze indeling onderschrijft.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat met name door de combinatie van de scherpe schroefdraad en de extra scherpe ingekerfde punt de in het geding zijnde schroeven zelfborend zijn en hun eigen weg kunnen snijden/tappen, zodat zij de kenmerken bezitten die in de GS-toelichting worden opgesomd ten aanzien van “Parkers”. Parkers worden beschouwd als synoniem van zelftappende schroeven en de onderhavige schroeven moeten daarom ook als zodanig worden gekwalificeerd. In de GS-toelichting wordt de functionaliteit van de schroef beschreven en wordt geen onderscheid gemaakt tussen diverse soorten draad. Als dit noodzakelijk was geweest voor de indeling dan was dit wel het geval geweest. Verder hebben de in het geding zijnde schroeven een zwak taps toelopend uiteinde, zoals volgens de GS-toelichting is vereist. Nu het laboratorium heeft geconstateerd dat de schroeven van roestvrij staal zijn, moeten deze worden ingedeeld onder goederencode 7318 1410. De BTI, die inmiddels weer is ingetrokken, was ten tijde van het doen van aangifte nog niet van toepassing.
4 Het toepasselijke recht (2006)
De posten met (nadere) onderverdelingen waar het geschil betrekking op heeft:
GN-code
7318 Schroeven, bouten, moeren, kraagschroeven, schroefhaken, massieve klinknagels en klinkbouten, splitpennen en splitbouten, stelpennen en stelbouten, spieën, sluitringen (veerringen en andere verende sluitringen daaronder begrepen) en dergelijke artikelen, van gietijzer, van ijzer of van staal:
− artikelen met schroefdraad:
(…)
7318 14 − − zelftappende schroeven:
7318 14 10 − − − van roestvrij staal
(...)
7318 15 − − andere schroeven en bouten, ook indien met bijbehorende moeren of sluitringen:
(…)
− − − andere:
(…)
− − − − andere:
(…)
− − − − − met kop:
(…)
7318 15 90 − − − − − − andere
De GS-toelichting op post 73.18 luidt, voor zover van belang:
“Houtschroeven onderscheiden zich van bouten en metaalschroeven door hun tapse vorm en doordat zij voorzien zijn van een punt en een steile, scherpe schroefdraad om bij het draaien in de stof te kunnen dringen. Bovendien hebben houtschroeven meestal een gegroefde kop en worden zij altijd zonder moer gebruikt.
(…)
Van de schroeven kunnen nog worden genoemd de zelftappende schroeven (type ‘Parker’), die lijken op houtschroeven door hun gegroefde kop en door hun puntig of zwak taps toelopend uiteinde. Deze schroeven hebben scherpe schroefdraad en kunnen, zoals dit het geval is met houtschroeven, hun eigen weg snijden in de stoffen waarin ze worden bevestigd (dunne bladen metaal, marmer, lei, eboniet, kunststof, enzovoort).”