Home

Rechtbank Haarlem, 19-03-2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:477, AWB-07_5730

Rechtbank Haarlem, 19-03-2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:477, AWB-07_5730

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
19 maart 2008
Datum publicatie
2 juni 2017
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2008:477
Zaaknummer
AWB-07_5730

Inhoudsindicatie

De Wet IB 2001 brengt met zich mee dat niet beroepskosten doch slechts specifieke kosten direct verband houdend met het volgen van een studie of opleiding voor aftrek in aanmerking komen

Uitspraak

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

procedurenummer: 07/5730

Uitspraak in het geding tussen

[X] , wonende te [Z] , eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Amsterdam, verweerder.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2003 een aanslag (aanslagnummer [#] H36) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 17.436.

1.2

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 31 juli 2007 de aanslag gehandhaafd.

1.3

Eiser heeft daartegen bij brief van 21 augustus 2007, ontvangen bij de rechtbank op 22 augustus 2007, beroep ingesteld. Bij brief van 10 december 2007, ontvangen door de rechtbank op 11 december 2007, heeft eiser de gronden voor het beroep ingediend.

1.4

Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

1.5

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 februari 2008.

Eiser is daar in persoon verschenen. Namens verweerder is verschenen J.G. Koppers.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting gaat de rechtbank uit van onder meer de navolgende feiten en omstandigheden.

2.1

Eiser heeft op 28 oktober 2004 aangifte IB/PVV voor het jaar 2003 gedaan naar een negatief inkomen uit werk en woning van € 7.434. In deze aangifte heeft eiser het bedrag van € 27.176 voor negatieve inkomsten uit vroegere dienstbetrekking vermeld. Voorts heeft eiser daarin een aftrekpost opgenomen voor studiekosten ter hoogte van € 6.655.

2.2

Bij de aanslagregeling heeft verweerder beide posten niet geaccepteerd en het belastbaar inkomen uit werk en woning vastgesteld op € 17.436.

3 Geschil

3.1

In geschil is het antwoord op de vraag of de aanslag op het juiste bedrag is vastgesteld.

3.2

Eiser is van mening dat sprake is van een negatief inkomen mede vanwege de aftrek van studiekosten. Voor de negatieve inkomsten heeft eiser gewezen op een acceptgirokaart van het UWV waarop € 26.652,65 wegens teveel ontvangen wachtgeld moest worden terugbetaald. De terugbetaling is intern verrekend bij het UWV maar het lukt eiser niet om daarvan inzage te verkrijgen. Met betrekking tot de studiekosten stelt eiser - kort samengevat - dat hij als leraar wiskunde, natuurkunde en informatica moet bijblijven op zijn vakgebied en dat bijscholing daarin de nodige kosten met zich meebrengt. In de jaren voor 2001 heeft verweerder volgens eiser zijn daartoe opgevoerde kosten altijd wel in aftrek toegestaan.

3.3

Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

3.4.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en in de door hen overgelegde pleitnota en op hetgeen zij ter zitting daaraan hebben toegevoegd.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing