Home

Rechtbank Haarlem, 10-01-2008, BC2198, 07/4170

Rechtbank Haarlem, 10-01-2008, BC2198, 07/4170

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
10 januari 2008
Datum publicatie
12 februari 2008
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2008:BC2198
Zaaknummer
07/4170

Inhoudsindicatie

Douane. De producten voldoen aan de omschrijving van de goederen begrepen onder post 1905. De producten zijn te omschrijven als geëxpandeerde, gearomatiseerde bakkerswaren. Zij kunnen niet worden vergeleken met de bereide of verduurzaamde vruchten en plantendelen van post 2008, omdat bij de laatstgenoemde post de smaak van de vrucht of het plantendeel overheersend is. Het gekruide en gearomatiseerde deeg vormt het grootste bestanddeel van de producten. Qua smaak, samenstelling en wijze van bereiding zijn de producten te verlijken met borrelnoten. Geen vertrouwen te ontlenen aan de omstandigheden dat jarenlang de door eiseres voorgestane tarifering werd gevolgd.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, meervoudige douanekamer

Procedurenummers: AWB 07/4170 en AWB 07/4461

Uitspraakdatum: 10 januari 2008

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de gedingen tussen

X B.V., gevestigd te Z, eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane P, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1.1. Eiseres heeft op 31 augustus 2006 een bindende tariefinlichting (hierna: BTI) aangevraagd voor product 1. De verzochte goederencode is 2008 1192 00.

1.1.2. Op 21 december 2006 heeft verweerder een BTI met nummer NL-RTD-[nummer 1] afgegeven. De vastgestelde goederencode is 1905 9055 00.

1.2.1. Eiseres heeft op 31 augustus 2006 een BTI aangevraagd voor product 2. De verzochte goederencode is 2008 1192 00.

1.2.2. Op 21 december 2006 heeft verweerder een BTI met nummer NL-RTD-[nummer 2] afgegeven. De vastgestelde goederencode is 1905 9055 00.

1.3. Eiseres heeft bij brief van 29 januari 2007, door verweerder ontvangen op 30 januari 2007, bezwaar gemaakt tegen de BTI’s.

1.4. Verweerder heeft bij uitspraak van 4 juni 2007 het bezwaar afgewezen.

1.5. Eiseres heeft daartegen bij brief van 26 juni 2007, ontvangen bij de rechtbank op 28 juni 2007, beroep ingesteld. Het beroep is gesplitst in de nummers 07/4170 (product 1) en 07/4461 (product 2).

1.6. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Verweerder heeft tevens een monster van elk product aan de rechtbank gezonden.

1.7. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 december 2007 te Haarlem. Namens eiseres zijn verschenen A en B. Namens verweerder zijn verschenen C en E. Partijen hebben ieder een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan elkaar. Eiseres heeft een productspecificatie en bescheiden met betrekking tot contracten uit de jaren 2001 en 2003 overgelegd. Verweerder heeft daarvan kennis kunnen nemen en heeft zich daarover kunnen uitlaten.

2. Tussen partijen vaststaande feiten

2.1 Product 1 en Product 2 zijn in een oven gebakken producten van rijstdeeg, gevuld met een grondnoot. De producten zijn gekruid. Volgens de productspecificatie bestaat product 2 uit:

Ingrediënt: Percentage:

(…) (…)

Uit laboratoriumonderzoek is gebleken dat het zetmeelgehalte ongeveer 50 procent is en dat het suikergehalte 16,5 procent is. De samenstelling van Product 1 is ongeveer gelijk. Beide mixen worden hierna gezamenlijk aangeduid als de producten.

2.2. De handelsbenaming van Product 1 is “Product 1- Mix”. Deze mix bestaat uit platte vormpjes en bolletjes van de onder 2.1. beschreven eetwaar. De vormpjes zijn gemêleerd groen, oranje of bruin van kleur. De handelsbenaming van Product 2 is “Product 2 - Mix”. Deze mix bestaat uit bolletjes van de onder 2.1. beschreven eetwaar in verschillende aardetinten. De korst van sommige exemplaren bevat sesamzaad of zeewier. Ieder exemplaar van beide mixen bevat een geroosterde pinda. De producten worden ook aangeduid als pindacrackers.

2.3. De producten worden aangeboden in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan één kilogram. Iedere verpakking bevat verschillende soorten crackers zoals voor iedere mix beschreven onder 2.2. De producten worden verkocht aan onder andere supermarkten, die de producten in kleinere verpakkingen dan één kilogram aanbieden.

2.4. Tot de gedingstukken behoren kopieën van brieven van verweerder van 5 juli 2001. In de bijlagen bij de verschillende brieven is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:

“Onderzocht product: “Product 2”

(…)

Het product bestaat uit verschillende soorten rijstcrackers welke allemaal een noot bevatten, in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 1 kg.

Advies goederencode: 2008.1194”

“Onderzocht product: Rijstcrackers “Product 2 Large”

(…)

Het product bestaat uit verschillende soorten rijstcrackers welke allemaal een noot bevatten, in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 1 kg.

Advies goederencode: 2008.1194”

2.5. Tot de gedingstukken behoren kopieën van twee brieven van verweerder, beide gedateerd 8 augustus 2001, waarin, voor zover van belang, de volgende tekst is opgenomen:

“Product bestaat uit rijstcrackers welke allemaal een noot bevatten. De verwerkte noot is een grondnoot. De grondnoten zijn gebrand en de verpakkingseenheid is meer dan 1 kg.

GN code 2008.1192.00.0000.0000.00.00”

De brieven behoren bij aangifte IM4 [nummer].

3. Geschil

3.1. In geschil is of de producten dienen te worden ingedeeld als vruchten en andere eetbare plantendelen, op andere wijze bereid of verduurzaamd, van post 2008 1192, zoals eiseres stelt, of als dergelijke producten van meel of van zetmeel van post 1905 9055, zoals verweerder stelt.

3.2. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraak op bezwaar, vernietiging van de BTI’s en tot vaststelling dat de goederen dienen te worden ingedeeld onder post 2008 1192.

3.3. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen.

3.4. Voor de standpunten van partijen verwijst de rechtbank naar de gedingstukken en naar het aangehechte proces-verbaal van het verhandelde ter zitting.

4. In geschil zijnde posten, toelichtingen en tariferingen

Post 1905 9055

1905 Brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren, ook indien deze

producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten van meel of van zetmeel:

1905 90 - andere

-- andere

1905 9055 --- geëxtrudeerde en geëxpandeerde producten, gezouten of gearomatiseerd

Tarifering 8 op post 1905 luidt als volgt:

Borrelnootjes, zijnde grondnoten die zijn voorzien van een laagje deeg dat is samengesteld uit maïszetmeel, poedersuiker, gistextract, zout, peper en andere smaakstoffen moeten onder onderverdeling 1905 9090 worden ingedeeld. Het product is in olie gebakken. Producten met een dergelijke samenstelling, welke in olie zijn gebakken kunnen niet worden aangemerkt als bereide noten omgeven door aromatiserende stoffen e.d. in de zin van post 2008, maar dienen te worden aangemerkt als banketbakkerswerk (Benelux).

De noot bij deze tarifering luidt:

De omhulling (gebakken deeg) is aanleiding geweest om deze borrelnootjes aan te merken als banketbakkerswerk.

Post 2008 1192

2008 Vruchten en andere eetbare plantendelen, op andere wijze bereid of verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker, andere zoetstoffen of alcohol, elders genoemd noch elders onder begrepen:

- noten, grondnoten en andere zaden, ook indien onderling vermengd:

2008 11 -- grondnoten:

--- andere, in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van:

---- meer dan 1 kg

2008 1192 ----- gebrand

Volgens toelichting 1 van de IDR zijn van hoofdstuk 20 uitgezonderd:

a (…)

b banketbakkerswerk, zoals vruchtentaarten, dat wordt ingedeeld onder post 1905;

c (…)

5. Beoordeling van het geschil

5.1. Uit de productspecificatie en de monsters leidt de rechtbank af dat de producten voldoen aan de omschrijving van de goederen begrepen onder post 1905. De producten zijn te omschrijven als geëxpandeerde, gearomatiseerde bakkerswaren. De rechtbank verwerpt de stelling van eiseres dat niet het deeg, maar de pinda het belangrijkste ingrediënt van de producten is. De producten kunnen wat betreft samenstelling en smaak niet worden vergeleken met de bereide of verduurzaamde vruchten en plantendelen van post 2008, omdat bij de laatstgenoemde post de smaak van de vrucht of het plantendeel overheersend is. Bij de producten is niet primair de smaak van de geroosterde pinda de reden tot aankoop, maar de combinatie met het gekruide en gearomatiseerde deeg, dat het grootste bestanddeel van de producten vormt. De rechtbank vindt steun voor dit oordeel in tarifering 8 onder post 1905. De producten zijn wat betreft hun organoleptische eigenschappen, zoals smaak, en uiterlijk, te vergelijken met borrelnoten, waarvan de smaak ook sterk wordt bepaald door het gekruide en gebakken deeg om de grondnoot en het uiterlijk ook niet lijkt op een grondnoot. Voorts zijn er gelijkenissen met de borrelnoot in de wijze van bereiding en de samenstelling.

5.2. Anders dan eiseres stelt, is niet beslissend of de producten in alle opzichten gelijk zijn aan borrelnoten of aan andere, onder post 1905 vallende producten. Het feit dat de producten ook aan de omschrijving van post 2008 voldoen, doet evenmin aan voornoemd oordeel af, nu banketbakkerswerk als bedoeld in post 1905 van indeling onder post 2008 uitgesloten is.

5.3. Al hetgeen eiseres heeft aangevoerd omtrent de behandeling door verweerder van de aangiften ten invoer van de producten gedurende vele jaren voorafgaand aan de BTI-aanvraag, waarbij steeds de tariefindeling van eiseres is gevolgd, mag haar niet baten. Het doel van de BTI is immers de aanvrager, alvorens deze de aangiften ten invoer gaat doen, zekerheid te geven omtrent de opvatting van de douaneautoriteiten omtrent de tariefindeling van de in te voeren goederen. Indien de douaneautoriteiten in de voorgaande periode een andere tariefindeling hebben gevolgd, kan hieraan geen gevolg worden verbonden. De afgifte van de BTI betekent immers een expliciete opvatting omtrent de tariefindeling, hetgeen niet altijd kan worden gezegd van het aanvaarden van aangiften ten invoer. In de gevallen waarin dit wel kan worden gezegd, bijvoorbeeld wanneer de goederen daadwerkelijk zijn opgenomen en de tariefindeling is onderzocht, kan daaraan evenmin gevolg worden verbonden. De douaneautoriteiten hebben immers het recht en de plicht om ook bij gewijzigd inzicht omtrent de tariefindeling een reeds afgegeven BTI in te trekken en een gewijzigde nieuwe BTI af te geven.

5.4. Gelet op het vorenoverwogene dienen de beroepen ongegrond te worden verklaard.

6. Proceskosten

De rechtbank vindt geen aan¬lei¬ding voor een proceskostenveroordeling.

7. Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan op 10 januari 2008 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A. van Dongen, voorzitter, mr. A.J. Roke en mr. L.G. Jobse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V.M. Maat, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.