Home

Rechtbank Haarlem, 10-01-2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:260 BC2200, 07/1373

Rechtbank Haarlem, 10-01-2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:260 BC2200, 07/1373

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
10 januari 2008
Datum publicatie
12 februari 2008
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2008:BC2200
Zaaknummer
07/1373

Inhoudsindicatie

Douane. Het wezenlijke karakter van het product (virtueel meisje in huis) wordt gevormd door het doen van een appel op het verzorgende instinct van (naar aannemelijk is: nagenoeg vooral) meisjes. Een competitief element kan niet worden gevonden in het voortdurend voldoen aan de wensen van het virtuele meisje. Een competitief element is evenmin aannemelijk gemaakt voor het geval van uitbreiding van het product met een identiek product of met een product dat van hetzelfde concept uitgaat. Ook overigens geen competitief element aannemelijk gemaakt. Indeling in tariefpost 9503 9032 00 GN.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, meervoudige douanekamer

Procedurenummer: AWB 07/1373

Uitspraakdatum: 10 januari 2008

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

X B.V. , gevestigd te Z, eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst Douane P, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Verweerder heeft bij beschikking van 28 november 2006 een bindende tariefinlichting (BTI) afgegeven met referentie NL 000. Eiseres heeft hiertegen bij brief van 14 december 2006, door verweerder ontvangen op 15 december 2006, bezwaar gemaakt.

1.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 16 januari 2007 het bezwaar afgewezen.

1.3. Eiseres heeft daartegen bij brief van 19 februari 2007, ontvangen bij de rechtbank op 20 februari 2007, beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Bij het verweerschrift was een monster van het onder 2. te vermelden product gevoegd.

1.4. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 december 2007. Verschenen is A als gemachtigde van eiseres, alsmede B namens verweerder, tot zijn bijstand vergezeld van C.

Partijen hebben ter zitting ieder een pleitnota overgelegd en voorgedragen, van welke pleitnota’s de inhoud als hier opgenomen geldt. Partijen hebben kennis kunnen nemen van de bij de pleitnota van de wederpartij behorende bijlage en hebben zich daarover kunnen uitlaten.

2. Tussen partijen vaststaande feiten

2.1. Eiseres heeft op 20 oktober 2006 een aanvraag voor een BTI ingediend voor het product. In onderdeel 8 van de aanvraag is de volgende omschrijving opgenomen:

“Een 2-d meisje in een 3-D wereld.

Het product is een spel in de vorm van een virtuele vriendin. Met de knopjes van het huis kan gekozen worden voor verschillende activiteiten. Zoals onder andere bedtijd, kleding, voedsel, spelen en uitgaan. De speelopties vergroten naarmate er actiever mee omgegaan wordt. Bij het negeren van het meisje zal een aantal spelniveaus verloren gaan. Het aantal speelniveaus is 5.

Inclusief 4 AAA alkalinebatterijen.”

In onderdeel 7 is als beoogde indeling vermeld nomenclatuurcode 9504 9090 00.

2.2. Verweerder heeft het product bij de BTI ingedeeld in post 9503 9032 00 van de douanenomenclatuur (hierna: GN).

In de BTI is in het onderdeel 7 de volgende omschrijving van het product opgenomen:

“Het product zijnde een elektronisch spelletjes toestel met een LCD scherm, geplaatst in een kunststof behuizing. Het toestel representeert een “virtueel meisje”dat verschillende opdrachten kan uitvoeren met ondermeer de volgende kenmerken en eigenschappen:

- bestemd voor kinderen vanaf 6 jaar;

- de behuizing heeft het model van een “huis”, met aan de voorzijde een kunststof raam, waarachter het lcd scherm is geplaatst;

- het spelletje bestaat uit vijf speelnveaus (levels);

- voorzien aan de voorzijde van zeven bedieningsknopjes met diverse opdrachten;

- in het Nederlands gesproken;

- voorzien van tijdsaanduiding op hele uren;

- werkend op vier stuks meegeleverde AAA batterijen;

- aan de zijkant is een voorziening aangebracht om meerder “huisjes” aan elkaar te koppelen;

- afmetingen van ongeveer (HXBXD) 9,5x10,7x5 cm.

Het toestel valt buiten de strekking van de gezelschapsspellen bedoeld bij post 9504 van de Gecombineerde Nomenclatuur.

Het spelletje is verpakt in een kunststof verpakking, opgemaakt voor de verkoop in het klein, tezamen met vier AAA batterijen en een gebruiksaanwijzing.”

2.3. Tot de stukken behoort een door de Britse douane op 00-00-0000 afgegeven BTI, waarin het in het geding zijnde product wordt ingedeeld in post 9503 9032 00 van de douanenomenclatuur.

2.4.Tot de stukken behoort voorts een door verweerder aan de rechtbank toegezonden monster van het product.

3. Geschil

In geschil is de GN-indeling van het product.

4. Standpunten van partijen

4.1. Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de stukken van het geding en naar de pleitnota’s.

4.2. Voor hetgeen partijen ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal.

5. Van toepassing zijnde posten en toelichting (2006)

5.1. HOOFDSTUK 95

SPEELGOED, SPELLEN, ARTIKELEN VOOR ONTSPANNING EN SPORTARTIKELEN; DELEN EN TOEBEHOREN DAARVAN

(…)

9501 00 Speelgoed op wielen, waarop of waarin door kinderen wordt gereden (bijvoorbeeld driewielers, autopeds, pedaalauto’s); poppenwagens:

(...)

9502 Poppen, zijnde nabootsingen van de mens:

(…)

9503 Ander speelgoed; modellen op schaal en dergelijke modellen voor ontspanning,

ook indien bewegend; puzzels van alle soorten:

(…)

9503 90 - ander:

9503 90 10 - - speelgoedwapens

- - ander:

- - - van kunststof:

9503 90 32 - - - - zonder mechanisme

(…)

9504 Artikelen voor gezelschapsspellen, daaronder begrepen spellen met motor of met

drijfwerk, biljarten, speciale tafels voor casinospellen en automatische bowlinginstallaties:

9504 10 00 - videospellen, van de soort gebruikt met een televisieontvanger

9504 20 - biljarten, alsmede toebehoren daarvoor:

(…)

9504 30 - andere spellen, werkende op munten, bankbiljetten, penningen of andere gelijksoortige artikelen, andere dan bowlinginstallaties:

(…)

9504 40 00 - speelkaarten

9504 90 - andere:

9504 90 10 - - elektrische autobanen, voor het houden van wedstrijden

9504 90 90 - - andere

5.2. GS-toelichting op 9503:

Deze post omvat speelgoed dat hoofdzakelijk is bestemd voor het vermaak van personen (kinderen of volwassenen) (…).

6. Beoordeling van het geschil

6.1. Uit de opsomming van artikelen in de GS-toelichting bij post 9504 blijkt dat met een gezelschapsspel in de zin van deze post wordt bedoeld een spel dat door een wedstrijdelement een competitief karakter heeft en met meer dan één deelnemer wordt gespeeld (vergelijk de uitspraak van 7 november 2000, nummer 0115/97 TC, van de Tariefcommissie, Uitspraken inzake in- en uitvoer 2001/4). De aanwezigheid van een competitief karakter is daarmee een vereiste voor een goed om als een gezelschapsspel te kunnen worden aangemerkt.

6.2. Uit hetgeen in de stukken van het geding, de pleitnota’s en het ter zitting verhandelde naar voren is gekomen, leidt de rechtbank af dat het wezenlijke karakter van het product wordt gevormd door het doen van een appel op het verzorgende instinct van (naar aannemelijk is: nagenoeg vooral) meisjes. Een competitief element kan niet worden gevonden in het voortdurend voldoen aan de wensen van het virtuele meisje, ook al wordt daarmee bereikt dat in het spel meer mogelijkheden beschikbaar komen om aan de wensen van het virtuele meisje tegemoet te komen (het bereiken van hogere niveaus). De rechtbank ziet dit element als een aantrekkelijk element van het spel dat eveneens appelleert aan de wens het virtuele meisje het nog meer naar de zin te maken.

Ook voor het geval dat het product zou worden uitgebreid met een identiek product of met een product dat van hetzelfde concept uitgaat (de door verweerder ter zitting genoemde auto en winkel) acht de rechtbank een competitief element niet aannemelijk gemaakt. Het feit dat een vriendinnetje eveneens over een product zou kunnen beschikken en dat die meisjes onderling met elkaar zouden kunnen wedijveren in het bereiken van de verzorgingsniveaus, acht de rechtbank een gegeven dat afhankelijk is van een toevallige omstandigheid. Ook hierin ziet de rechtbank geen competitief element dat inherent is aan het product.

6.3. Op grond van het vorenoverwogene heeft verweerder het product terecht ingedeeld in GN-post 9503 9032 00.

Het beroep dient daarom ongegrond te worden verklaard.

7. Proceskosten

De rechtbank acht geen termen aanwezig voor het uitspreken van een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.

8. Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan op 10 januari 2008 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A.J. Roke, voorzitter, mr. E. Polak en mr. L.G. Jobse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.J. Hummel, auditeur, en mr. V.M. Maat, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.