Home

Rechtbank Haarlem, 20-02-2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:404 BC4745, 07/4458

Rechtbank Haarlem, 20-02-2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:404 BC4745, 07/4458

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
20 februari 2008
Datum publicatie
20 februari 2008
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2008:BC4745
Zaaknummer
07/4458

Inhoudsindicatie

Eiseres verzoekt om afwaardering van een vordering in verband met koersverlies. De vraag is of de vordering in US dollars of Nederlandse guldens is gesteld. Eiseres heeft niet aannemelijk kunnen maken dat de vordering in dollars is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 07/4458

Uitspraakdatum: 20 februari 2008

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

X, gevestigd te Z, eiseres,

gemachtigde: A, belastingadviseur te Q,

en

de inspecteur van de Belastingdienst P, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2003 een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 104.528. Tegelijkertijd met de aanslag heeft verweerder een beschikking afgegeven als bedoeld in artikel 20b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (tekst 2003; hierna: Wet Vpb), waarbij het verlies voor het jaar 2003 is vastgesteld op € 0 (verliesvaststellingsbeschikking).

1.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 13 juni 2007 de aanslag en de verliesvaststellingsbeschikking gehandhaafd. Eiseres heeft tegen het afwijzen van het bezwaar tegen de aanslag en de verliesvaststellingsbeschikking bij beroepschrift van 12 juli 2007, ontvangen bij de rechtbank op 13 juli 2007, beroep ingesteld.

1.3. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

1.4. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 januari 2008 te Haarlem. Namens eiseres is daar verschenen B. Namens verweerder zijn verschenen C en D.

2. Tussen partijen vaststaande feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1. Eiseres is opgericht op 27 oktober 1997 en vanaf deze datum is F (hierna: F) 100% aandeelhoudster van eiseres. Eiseres heeft 50% van de aandelen in G B.V. in handen. G B.V. bezit begin 2000 op haar beurt 100% van de aandelen in H B.V. (hierna H B.V.)

2.2. Op 12 mei 2000 verkoopt G B.V. alle aandelen in H B.V. aan I B.V. G B.V. verkrijgt hiervoor contanten en 48.644 aandelen in J Inc. Laatstgenoemde vennootschap is genoteerd aan de Nasdaq beurs in de Verenigde Staten van Amerika.

2.3. G B.V. verkoopt vervolgens de aandelen J aan F en een tweede partij. In de verkoopovereenkomst van 2 augustus 2000 is onder meer het volgende neergelegd:

“Ondergetekenden:

1. De vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [ G ] B.V. gevestigd te Amsterdam, verder te noemen: “Verkoper”;

2. (…) “Koper 1”;

3. [ F ], (…), verder te noemen: “Koper 2”;

Aangezien dat:

? (…) Koper 2 houdt 50% van de aandelen in verkoper via de besloten vennootschap [ X ] B.V.

? Verkoper heeft op 12 mei 2000 een overeenkomst tot overdracht van aandelen met de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [ I ] B.V., gevestigd te [ R ], (verder te noemen: “[ I ]”) gesloten. Een deel van de door [ I ] aan verkoper uit hoofde van deze overeenkomst verschuldigde koopprijs is door [ I ] in aandelen voldaan. Verkoper verkreeg op deze wijze voorwaardelijk 51.906 (éénenvijftig duizend negenhonderdenzes) niet geregistreerde aandelen in [ J ], gevestigd te New York, Verenigde Staten van Amerika, welke aandelen (verder te noemen: “de aandelen”) een aantal factoren vastgelegd in voormelde overeenkomst kunnen worden verminderd.

? Verkoper meent dat het beleggen in de aandelen gezien het daarbij behorende risicoprofiel niet tot haar activiteiten behoort.

? Verkoper het desgewenst wenselijk acht dat de aandelen eigendom worden (…) van Koper 2 voor 50% onder de voorwaarden in deze overeenkomst vastgelegd.

? Koper 1 en Koper 2 in hun hoedanigheid van bestuurder van de aandeelhoudsters van Verkoper akkoord gaan met de verkoop van de aandelen.

Verklaren te zijn overeengekomen als volgt:

1. Koper 1 en Koper 2 kopen ieder voor 50% gelijk Verkoper thans verkoopt de aandelen zoals omschreven in de considerans voor een bedrag van US$ 68 1/8 per aandeel, welk bedrag de beurskoers van de aandelen vertegenwoordigt aan de Nasdaq per heden.

2. De juridisch eigendom van de aandelen zoals omschreven in de considerans zal door de Verkoper daadwerkelijk aan Koper 1 en Koper 2 ieder voor 50% worden overgedragen, zodra de leveringsprocedure betreffende de aandelen zoals vastgelegd in artikel 11 van de overeenkomst tussen de verkoper en [ I ] is voltooid.

3. Gelijktijdig met de overdracht van de juridische eigendom van de aandelen zal de koopprijs van de aandelen, zoals omschreven onder 1, worden voldaan. Koper 1 en Koper 2 zullen dan aan Verkoper een rente vergoeden van 6% over de koopprijs. Deze rente wordt berekend over de periode vanaf heden tot de datum van overdracht van de juridische eigendom.

(…)”

2.4. G B.V. verkrijgt op grond van onder 2.3 vermelde overeenkomst een vordering op F, die F in 2003 nog niet heeft voldaan. Bij overeenkomst tussen onder meer G B.V., F en eiseres “inzake verrekening” van 1 mei 2001 is, voor zover van belang, het volgende overeengekomen:

“(…)Aangezien dat:

• Bij “Overeenkomst tot verkoop van aandelen” d.d. 2 augustus 2000 [ G ] met (…) [ F ] overeengekomen is dat aandelen [ J ] tot op dat moment economisch gehouden door [ G ] economisch worden overgedragen aan (…) [ F ];

• Uit hoofde van deze overeenkomst [ G ] een vordering nominaal groot fl 3.991.559 heeft op (…) [ F ] en dat deze (…) vordering(…) per 31 december 2000 inclusief 6% rente fl 4.090.017 bedragen;

• Dat [ G ] een rekening-courant verhouding heeft met (…) [ X ];

• Dat de beschikbare vrije reserves in [ G ] op basis van de opgestelde conceptjaarrekening d.d. 19 maart 2001 zullen worden uitgekeerd als dividend waardoor er een dividendvordering van (…) [ X ] ontstaat van fl 4.150.000 (…).

(…)

2. [ G ] de vordering op [ F ] overdraagt aan [ X ] waardoor [ G ] een vordering van fl 4.090.017 verkrijgt op [ X ]. De overdracht wordt geacht te hebben plaatsgevonden op 31 december 2000.

(…)

4. De dividendvordering van [ X ] op [ G ] uit hoofde van het slotdividend 2000 wordt verrekend met de vordering van [ G ] op [ X ].

(…)”

2.5. In de aangifte vennootschapsbelasting 2003 heeft eiseres de vordering op F met een bedrag van € 568.256 afgewaardeerd in verband met een valutaverlies. Verweerder heeft deze afwaardering niet geaccepteerd en heeft de aangifte met eerstgenoemde bedrag gecorrigeerd.

3. Geschil en standpunten van de partijen

3.1. In geschil is de vraag of de vordering van eiseres op F afgewaardeerd mag worden. Voor beantwoording van die vraag is doorslaggevend of de vordering in US dollars (hierna dollars) of Nederlandse guldens (hierna guldens) is gesteld.

3.2.1. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de vordering afgewaardeerd mag worden, aangezien deze in dollars is gesteld en de dollarkoers in 2003 is gedaald. In de overeenkomst tot verkoop van de aandelen van G B.V. aan F is de prijs vastgesteld in dollars, op basis van de koers van de aandelen aan de Nasdaq. Door deze overdracht ontstaat een dollarlening tussen G B.V. en F. In de jaarstukken is weliswaar de tegenwaarde in gulden / euro opgenomen, maar dit kan niet anders omdat dit de valuta is waarin de jaarrekening is opgesteld. Dat de verkoopovereenkomst in dollars is, maakt niet automatisch dat de vordering ook in dollars is. Er is echter nooit sprake geweest van omzetting van de lening naar guldens. Subsidiair voert eiseres aan dat indien er sprake zou zijn van een vordering in guldens, de vernietiging ingeroepen zal worden van de overeenkomst van de aandelen door G B.V. aan F. In dat geval dient de afwaardering van de vordering wel bij het belastbaar bedrag opgeteld te worden, maar dient de rentevordering ten aanzien van F van € 30.289 van het belastbaar bedrag afgetrokken te worden.

3.2.2. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres verklaard dat de bijgeschreven rente is berekend op grond van het guldensbedrag.

3.3.1. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de vordering niet afgewaardeerd mag worden, aangezien deze niet in dollars is gesteld maar in guldens. Bij de overeenkomst inzake verrekening van 1 mei 2001 wordt afgesproken dat G B.V. haar vordering op F van fl 4.090.017 overdraagt aan eiseres. Er wordt geen melding gemaakt van een dollarvordering. Ook indien de vordering in dollars luidde voor de verrekening, uit de verrekening volgt dat de vordering is omgezet naar een guldenvordering. Verweerder stelt voorts dat vernietiging van de overeenkomst van verkoop van de aandelen van G B.V. aan F niet tot een ander oordeel zal leiden.

4. Beoordeling van het geschil

4.1. Een redelijke verdeling van de bewijslast brengt mee dat op eiseres, die de vordering op F wil afwaarderen, de last rust aannemelijk te maken dat sprake is van een vordering tot het bedrag zoals door haar gesteld en dat vervolgens aanleiding bestaat tot afboeking van deze vordering over te gaan

4.2. In de onder 2.4 aangehaalde overeenkomst inzake verrekening is onder “aangezien” opgenomen dat G B.V. een vordering nominaal groot ƒ 3.991.559 heeft op F en dat deze vordering per 31 december 2000 inclusief 6% rente ƒ 4.090.017 bedraagt en is onder 2. bepaald dat G de vordering op F overdraagt aan eiseres. Zoals verweerder terecht heeft opgemerkt, wijst deze formulering er op dat eiseres een in guldens luidende vordering heeft verkregen en niet een vordering in dollars. Daar komt nog bij dat eiseres ter zitting heeft doen verklaren dat de op de vordering gekweekte rente toen is berekend op basis van het nominaal bedrag in guldens. Daar uit volgt dat eiseres en haar wederpartijen bij die rechtshandeling toen kennelijk geen rekening hielden met het feit dat de vordering in dollars zou zijn gesteld en derhalve niet eerst omrekening diende plaats te vinden om de rente te berekenen. Bovendien is de vordering in de boekhouding en aangiften van eiseres sedert 2001, zo is niet geschil, zonder nadere toelichting steeds ondanks koerswisselingen voor hetzelfde guldensbedrag opgenomen.

4.3 Ter voldoening van de op haar rustende bewijslast voor haar standpunt verwijst eiseres naar de onder 2.3. aangehaalde overeenkomst van 2 augustus 2000, waarin bij de verkoop van de aandelen in J van G B.V. aan F een Nasdaqkoers van de aandelen J in dollars wordt genoemd. Die vermelding vorm geen onderbouwing van de juistheid van de stelling van eiseres dat de door G aan eiseres overgedragen vordering op F in dollars luidt, reeds omdat er in de overeenkomst inzake verrekening over de valuta van een dergelijke vordering niets is bepaald. Nu eiseres geen ander bewijs heeft bijgebracht waaruit volgt dat, in weerwil van de vermelding in de overeenkomst inzake verrekening, sprake is van een vordering op F die in dollars luidt, heeft zij niet aan de op haar rustende bewijslast voldaan. De rechtbank merkt hier nog bij op dat eiseres zelf heeft verklaard dat het feit dat de verkoopovereenkomst tussen F en G naar een koers in dollars verwees, niet hoeft te betekenen dat de vordering ook in dollars luidt.

4.4. Nu eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de vordering in dollars luidt, is er ook geen grond voor afwaardering wegens een lagere dollarkoers.

4.5. Ten aanzien van het subsidiaire punt overweegt de rechtbank dat, nu eiseres enkel stelt de overeenkomst waarbij de aandelen zijn verkocht te willen vernietigen, maar dit nog niet heeft plaatsgevonden, de rechtbank met dat toekomstig (rechts)feit, wat er van die stelling overigens ook zij, geen rekening kan houden.

4.6. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

5. Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

6. Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan op 20 februari 2008 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. M.J. Leijdekker, voorzitter, mr. R.H.M. Bruin en mr. J.H. Hoekstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.J. Loggen - ten Hoopen, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.