Home

Rechtbank Haarlem, 22-01-2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:574 BC5421, 07/5692

Rechtbank Haarlem, 22-01-2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:574 BC5421, 07/5692

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
22 januari 2008
Datum publicatie
7 maart 2008
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2008:BC5421
Zaaknummer
07/5692

Inhoudsindicatie

Door het gesloten systeem van rechtsmiddelen is beroep slechts mogelijk tegen belastingaanslagen of voor bezwaar vatbare beschikkingen alsmede tegen het bedrag dat als belasting door een belastingplichtige op aangifte is voldaan of afgedragen, dan wel van een belastingplichtige is ingehouden. Tegen de beschikking van de Ontvanger staat geen beroep open bij de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 07/5692

Uitspraakdatum: 22 januari 2008

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

X B.V., gevestigd te Z, eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst Utrecht-Gooi, kantoor Utrecht, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Verweerder heeft aan eiseres over het tijdvak januari 2007 tot en met maart 2007 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd naar een bedrag van € 50.000, alsmede bij beschikking een boete van € 4.537.

1.2. Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 13 juli 2007 de naheffingsaanslag en de boetebeschikking gehandhaafd.

1.3. Eiseres heeft daartegen bij brief van 15 augustus 2007, ontvangen bij de rechtbank op 17 augustus 2007, beroep ingesteld. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

1.4. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 januari 2008 te Haarlem. De gemachtigde van eiseres A., enig aandeelhouder en bestuurder van de vennootschap, is met bericht van verhindering niet verschenen. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door B.

2. Tussen partijen vaststaande feiten

2.1. De activiteiten van eiseres bestaan uit de handel in herenkleding. Eiseres is voor deze activiteiten ondernemer als bedoeld in artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet).

2.2. Eiseres heeft aangifte omzetbelasting gedaan over de periode januari 2007 tot en met maart 2007 van een te betalen bedrag van € 82.719. Op deze aangifte heeft eiseres € 32.719 voldaan. Verweerder heeft daarop de onder 1.1. bedoelde naheffingsaanslag opgelegd.

2.3. Eiseres heeft een akkoord getroffen met haar concurrente schuldeisers, op basis waarvan laatstgenoemden akkoord gaan met betaling van 20 tot 40 procent van hun vordering.

2.4. Eiseres heeft in november 2006 een melding betalingsonmacht gedaan, welke door verweerder op 11 januari 2007 rechtsgeldig is verklaard.

3. Geschil en standpunten van partijen

Tussen partijen is in geschil of de inspecteur de zaak had moeten verwijzen naar de ontvanger. Tevens is in geschil of aan eiseres terecht een boete is opgelegd.

Voor de standpunten van partijen verwijst de rechtbank naar de stukken van het geding.

4. Beoordeling van het geschil

4.1. De rechtbank verstaat het beroep van eiseres alzo dat het beroep gericht is tegen de invordering van de naheffingsaanslag. Artikel 26 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalt dat er een gesloten systeem van rechtsmiddelen is waardoor beroep slechts mogelijk is tegen belastingaanslagen of voor bezwaar vatbare beschikkingen alsmede tegen het bedrag dat als belasting door een belastingplichtige op aangifte is voldaan of afgedragen, dan wel van een belastingplichtige is ingehouden.

4.2. Gesteld noch gebleken is dat eiseres de juistheid van de aanslag betwist. De rechtbank is derhalve van oordeel dat verweerder de naheffingsaanslag tot het juiste bedrag heeft vastgesteld. De stelling van eiseres dat de inspecteur de zaak had moeten verwijzen naar de ontvanger, kan niet met vrucht in deze procedure worden aangevoerd. Eiseres kan op grond van artikel 7, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 de ontvanger verzoeken om kwijtschelding van de belasting. Tegen de beschikking van de ontvanger staat geen beroep open bij de rechtbank.

4.3. Met betrekking tot de boete overweegt de rechtbank als volgt. Verweerder heeft aan eiseres een verzuimboete van 10 percent opgelegd. In artikel 67c, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is, voor zover hier van belang, bepaald dat, indien de belastingplichtige de belasting welke op aangifte moet worden voldaan niet, gedeeltelijk niet, dan wel niet binnen de in de belastingwet gestelde termijn heeft betaald, dit een verzuim vormt ter zake waarvan de inspecteur hem een boete van ten hoogste € 4.537 kan opleggen. Namens eiseres is in november 2006 een melding betalingsonmacht gedaan, welke door verweerder op 11 januari 2007 rechtsgeldig is verklaard. De rechtbank leidt hieruit af dat eiseres verweerder al vóór de aanvang van het in geding zijnde heffingstijdvak op de hoogte had gesteld van de omstandigheid dat zij de verschuldigde omzetbelasting niet dan wel niet volledig zou kunnen voldoen, en dat verweerder vóór het einde van het heffingstijdvak bekend was met deze omstandigheid. Onder deze omstandigheden acht de rechtbank de oplegging van een verzuimboete, die tot doel een gebod tot nakoming van fiscale verplichtingen in te scherpen, passend noch geboden. De boete dient derhalve te worden vernietigd.

5. Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat niet is gesteld dat eiseres kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.

6. Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar voor zover betrekking hebbend op de boete;

- vermindert de boete tot nihil en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;

- gelast dat de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) het door eiseres betaalde griffierecht van € 285 vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan op 22 januari 2008 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A. van Dongen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J.P. Wismeijer, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.