Home

Rechtbank Haarlem, 10-03-2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:212 BC7131, 06/6723

Rechtbank Haarlem, 10-03-2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:212 BC7131, 06/6723

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
10 maart 2008
Datum publicatie
26 maart 2008
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2008:BC7131
Zaaknummer
06/6723

Inhoudsindicatie

Douane: Niet in geschil is dat het product moet worden ingedeeld in GN-code 1517 90 99. In geschil is de tariefschorsing van Verordening 1048/2003. Een schorsingsverordening beoogt slechts de heffing op bepaalde, nader omschreven goederen te schorsen; de vermelding van een tariefpost dient daarbij slechts als hulpmiddel. Veeleer staan de omschrijving van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het goed centraal, bezien in het licht van de doelstelling van de schorsing, en niet de indeling van dat goed in de Gecombineerde Nomenclatuur (vergelijk HR 10 augustus 2007, nr. 43.002). De rechtbank oordeelt dat het product identiek is aan het product waarop Verordening 1048/2003 ziet. Voor het product geldt de schorsing: het gelijk is aan eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, meervoudige douanekamer

Procedurenummers: AWB 06/6723, 07/8282 en 07/8284

Uitspraakdatum: 10 maart 2008

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de gedingen tussen

X B.V., gevestigd te Z, eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane P, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Verweerder heeft bij beschikking van 30 augustus 2005 het door eiseres met dagtekening 6 december 2004 ingediende verzoek om teruggaaf ex artikel 236 van het Communautair Douanewetboek (hierna: CDW) afgewezen. Eiseres heeft hiertegen bij brief van 5 oktober 2005, door verweerder ontvangen op 6 oktober 2005, een bezwaarschrift ingediend.

1.2. Verweerder heeft bij uitspraak van 20 april 2006 het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3. Eiseres heeft daartegen bij brief van 17 mei 2006, ontvangen bij de rechtbank op 18 mei 2006, beroep ingesteld.

1.4. Verweerder heeft op de zaken betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingediend.

1.5. Eiseres heeft vóór de zitting bij brief van 5 december 2007, ontvangen bij de rechtbank op 6 december 2007, nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.

1.6. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 december 2007 te Haarlem. Verschenen zijn de gemachtigden van eiseres, A en B, tot bijstand vergezeld van C. Namens verweerder is verschenen D, tot bijstand vergezeld van E en F.

Partijen hebben ter zitting ieder een pleitnota overgelegd en voorgedragen, van welke pleitnota’s de inhoud als hier opgenomen geldt.

De beroepen zijn behandeld gelijktijdig met de door eiseres onder de kenmerken 06/6049 tot en met 06/6051 ingestelde beroepen en, met toestemming van partijen, gelijktijdig met het door G B.V. onder het kenmerk 06/6163 ingestelde beroep.

2. Tussen partijen vaststaande feiten

2.1. Eiseres deed op 22 april, 10 september en 6 oktober 2004 aangiften tot plaatsing onder de regeling ‘brengen in het vrije verkeer’ van ‘Andere plantaardige olie …’ (hierna: het product) met goederencode 1515 9099 99 0000 0000 00 00. Als geadresseerde stond op de aangiften vermeld: Fiscale eenheid N.V. H, H Q B.V., C.S.

2.2. Op de van de leverancier van het product, I Corporation, gevestigd in de Verenigde Staten (hierna: I), afkomstige commercial invoices is onder ‘detailed description of goods’ vermeld “Vegetable Oil (…) (J). Blijkens de facturen van I is het product verkocht aan K B.V. (hierna: K), onderdeel van de onder 2.1. vermelde fiscale eenheid.

2.3. De ter zake van de onder 2.1. vermelde aangiften verschuldigde rechten bij invoer zijn geheven bij uitnodigingen tot betaling (hierna: UTB’s) van achtereenvolgens 22 april, 10 september en 6 oktober 2004 ten bedrage van respectievelijk € 17.488,70, € 20.765,66 en € 31.380,86. Hierbij is uitgegaan van het op post 1515 9099 99 van toepassing zijnde tarief van 9,6 procent.

2.4. Met dagtekening 6 december 2004 diende eiseres een verzoek om teruggaaf ex artikel 236 van het CDW in met betrekking tot de onder 2.3. vermelde UTB’s. Zij stelde in de onder 2.1. vermelde aangiften een onjuiste goederencode te hebben gebruikt. De juiste goederencode was volgens eiseres 1515 9099 92 0000 0000 00 00, waarbij een tarief van nul procent van toepassing was.

2.5.1. Naar aanleiding van het onder 2.4. vermelde verzoek is door het Douanelaboratorium een monsteronderzoek ingesteld. Daartoe is op 17 februari 2005 een monster genomen uit een vat dat nog voorhanden was van één van de aangegeven zendingen. Op het vat bevond zich een sticker met de tekst: “J (…) VEGETABLE OIL Containing 40% (…)”.

2.5.2. Tot de stukken van de zaak 06/6163 behoort een ‘Raw material specification Fats & Oils’ van K. Onder ‘Product Description’ is vermeld:

“(…)”

2.5.3. In de uitslag van 10 mei 2005 van het Douanelaboratorium is onder meer vermeld:

“Bij onderzoek bevonden:

Productkenmerken:

(…)

Beschouwing ten aanzien van de indeling in de Gecombineerde Nomenclatuur:

Het monster bestaat uit een vloeibare bereiding op olie basis en wordt volgens belanghebbende aangewend voor de voedingsmiddelen industrie. De chemische kenmerken wijzen er niet op dat het product ongeschikt is voor menselijke consumptie.

Toelichting op de tariefindeling:

Het gehalte aan (…) dat in dit product is aangetroffen komt van nature in deze hoeveelheid niet voor in een plantaardige olie. Het betreft hier dus een bereiding. Indeling onder tariefpost 1515 is daarom niet mogelijk.

(…)

Advies goederencode: 1517.9099 00 (…) 00”

2.5.4. Bij faxbericht van 24 mei 2004 tekende eiseres bezwaar aan tegen de uitslag van het monsteronderzoek. In de daarop volgende correspondentie deelde eiseres verweerder onder meer mede:

“A. De olie wordt gewonnen uit een zgn. schimmel (…). Het proces is erg goed vergelijkbaar met (…) het productieproces van bier (fermentatieproces, maw een schimmel cq. Gist zet suikers om in een ander product).

(…)

C. De olie wordt uiteindelijk gemaakt door de schimmels. De schimmels worden vervolgens geperst waarbij de olie eruit komt.

D. Zuiveringsstappen zijn gelijk aan wat er gebeurt met ‘normale plantaardige olieën’, dus de olie wordt verhit om vrije vetzuren af te vangen, met een loog worden zg. “was-achtige” vervuilingen afgevangen. Tenslotte worden metaalachtige vervuilingen afgevangen met bleekaarde en wordt de olie “gestript” (temperatuurbehandeling) om stankcomponenten af te vangen.”

2.6. In de uitslag met dagtekening 28 juli 2005 van het heronderzoek van het product is voor zover hier van belang vermeld:

“Bij onderzoek bevonden:

(…)

Aangezien er geen verschil van mening bestaat over de samenstelling van het product (…) zijn er geen analyses opnieuw gedaan. Het laboratorium is accoord met de door de fabrikant opgegeven samenstelling.

(…)

Eerder is dit product aangegeven onder post 1515.9099 (andere plantaardige oliën) en door het laboratorium ingedeeld onder 1517.9099 als zijnde een bereiding op basis van plantaardige olie.

Het (…)gehalte was zodanig hoog, dat het product niet afkomstig kon zijn van de gebruikelijke oliezaden gewassen en er werd door het lab geconcludeerd dat er op één of andere manier voor (…) was verrijkt.

Uit voor dit heronderzoek meegestuurde bescheiden van de fabrikant blijkt dat de olie uit schimmels wordt gewonnen en dat er geen (…) wordt toegevoegd.

Tevens blijkt uit dezelfde bescheiden dat natuurlijke tocoferolen worden toegevoegd en dat de olie met (…)olie wordt gestandaardiseerd om (…) gehaltes van 40% te verkrijgen.

Het bijmengen van (…)olie en tocoferolen zijn verdere bewerkingsstadia dan toegestaan in post 1515 (alleen raffineren mag, mengen is niet toegestaan),

blijft het douanelaboratorium bij de eerder gerapporteerde indeling 1517.9099.”

2.7.1. I levert ook J-olie aan L in Ierland. L had voor het product met de handelsnaam ‘J Oil’ een tariefschorsing aangevraagd. Als code voor de Gecombineerde nomenclatuur (hierna: GN) was vermeld 1515.9099*92. De productomschrijving luidde: “Plantaardige olie, geraffineerd, bevattende 35 of meer doch niet meer dan 50 gewichtspercenten arachidonzuur of 35 of meer doch niet meer dan 50 gewichtspercenten docosahexaeenzuur.”

2.7.2. De gevraagde tariefschorsing is toegekend bij Verordening (EG) nr.1048/2003 van de Raad van 16 juni 2003 (hierna: Verordening 1048/2003). In de aanhef hiervan is onder de overwegingen van de Raad van de Europese Unie onder meer vermeld:

“Het is in het belang van de Gemeenschap de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief geheel of gedeeltelijk te schorsen voor een aantal nieuwe producten die niet zijn vermeld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1255/96 van de Raad van 27 juni 1996 houdende tijdelijke schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde industrie-, landbouw- en visserijproducten”

Artikel 1 van Verordening 1048/2003 luidt voor zover hier van belang:

“De bijlage bij Verordening (EG) nr. 1255/96 wordt als volgt gewijzigd:

1. de in bijlage I bij de onderhavige verordening vermelde producten worden ingevoegd”

In genoemde bijlage I is de onder 2.7.1. vermelde omschrijving opgenomen en is het autonoom recht vastgesteld op nul procent. De schorsing ging in per 1 juli 2003 en zou tot 31 december 2008 gelden.

2.7.3. Bij Verordening (EG) nr. 300/2006 zijn dezelfde gegevens opgenomen, waarbij voorts is bepaald dat de schorsing geldt van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2008.

2.7.4. Bij Verordening (EG) nr. 1897/2006 is met ingang van 1 januari 2007 een tariefschorsing opgenomen voor 1517 90 99*10, met betrekking tot het product met de omschrijving “Geraffineerde plantaardige olie, bevattende 35 of meer doch niet meer dan 50 gewichtspercenten arachidonzuur of 35 of meer doch niet meer dan 50 gewichtspercenten docosahexaeenzuur en gestandaardiseerd met zonnebloemolie met een hoog oliezuurgehalte (HOSO)”. De einddatum van de schorsing is 31 december 2011.

Deze tariefschorsing is op initieel verzoek van K aangevraagd door de Staat der Nederlanden.

De onder 2.7.1. vermelde tariefschorsing voor goederen met de goederencode 1515.9099*92 is eveneens opgenomen, met dien verstande dat de einddatum ervan 31 december 2008 is.

2.8. Tot de stukken behoort een door de Deense douane afgegeven Bindende tariefinlichting (BTI), geldig van 15 oktober 2004 tot en met 14 oktober 2010. In deze BTI is nomenclatuurcode 1515.90.99.92 vermeld.

2.9. Tot de stukken behoort voorts een verklaring van 21 maart 2007 van Ms, Verenigde Staten, Senior Vice President and General Counsel van I, inhoudende onder meer:

“- I has been selling J oil to (…) (“K”) since 1994. The chemical composition and identity of J oil have not changed since the date at which I started selling J oil to K.

- I also sells J oil to L (…). The product J oil sold to L is the same product as the J oil I sells and sold to K. The chemical composition and identity of J oil that I sells / sold to L has not changed since the date at which I started selling J oil to L.”

2.10. Verweerder wees het verzoek om terugbetaling af onder verwijzing naar de uitslagen van de laboratoriumonderzoeken en met de vermelding dat voor goederen met goederencode 1517 9099 00 0000 0000 00 00 het tarief € 16 per 100 DW bedroeg.

3. Geschil

In geschil is de vraag of op het product de tariefschorsing van Verordening 1048/2003 van toepassing is.

Bij bevestigende beantwoording daarvan is niet in geschil dat eiseres recht heeft op teruggave van respectievelijk € 17.488,70, € 20.765,66 en € 31.380,86.

4. Standpunten van partijen

4.1. Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de stukken van het geding en de pleitnota’s.

4.2. Voor het verhandelde ter zitting wordt verwezen naar het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal.

5. Van belang zijnde tariefposten en toelichtingen

5.1. Verordening (eg) nr. 1789/2003 van de commissie van 11 september 2003

tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking

tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief

(…)

AFDELING III

Vetten en oliën (dierlijke en plantaardige) en dissociatieproducten daarvan; bewerkt spijsvet; was van dierlijke of van plantaardige oorsprong

HOOFDSTUK 15

Vetten en oliën (dierlijke en plantaardige) en dissociatieproducten daarvan; bewerkt spijsvet; was van dierlijke of van plantaardige oorsprong

(…)

1515 Andere plantaardige vetten en vette oliën (jojobaolie daaronder begrepen), alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd:

(…)

1515 90 - andere:

(…)

- - - - andere:

1515 90 91 - - - - - vast, in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg

1515 90 99 - - - - - vast, in andere verpakkingen; vloeibaar

(…)

1517 Margarine; mengsels en bereidingen, voor menselijke consumptie, van dierlijke of

plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld

bij dit hoofdstuk, andere dan de vetten en oliën of fracties daarvan, bedoeld bij post

1516:

(…)

1517 90 - andere:

1517 90 10 - - met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 doch niet meer dan 15 gewichtspercenten

- - andere:

1517 90 91 - - - mengsels van vloeibare vette plantaardige oliën

(…)

1517 90 99 - - - andere

5.2. Toelichting van de Internationale Douaneraad (GS-toelichting) op hoofdstuk 15

Algemene opmerkingen.

(…)

B. De posten 15.07 tot en met 15.15 van dit hoofdstuk omvatten in die posten genoemde, niet vermengde, plantaardige vetten en oliën (dat wil zeggen niet vermengd met vetten en oliën van een andere soort) alsmede de fracties daarvan, ook indien geraffineerd doch niet chemisch gewijzigd.

5.3. GS-toelichting op post 15.17

(…)

Onvermengde vetten en oliën, die enkel zijn geraffineerd, blijven onder hun respectievelijke posten ingedeeld, ook indien zij zijn opgemaakt voor de verkoop in het klein. (…)

6. Beoordeling van het geschil

6.1. De stelling van eiseres komt erop neer dat op het product, ondanks de omstandigheid dat de GN-code ervan niet gelijk is aan de GN-code van het in bijlage I van Verordening 1048/2003 opgenomen product, een autonoom recht van nul procent van toepassing is.

Eiseres voert hiertoe met name aan dat het product identiek is aan het in genoemde bijlage I vermelde product, dat de schorsing die in genoemde bijlage wordt verleend, ziet op een verkeerde GN-code en dat op het product met ingang van 1 januari 2007 op grond van Verordening (EG) nr. 1897/2006 een autonoom recht van nul procent van toepassing is.

6.2. Verweerder stelt in hoofdzaak daartegenover dat het product, zijnde een mengsel van J-olie en zonnebloemolie, in GN-code 1517 9099 dient te worden ingedeeld: deze code wordt in Verordening 1048/2003 niet genoemd. De vanaf 1 januari 2007 voor producten met deze GN-code geldende tariefschorsing heeft geen werking voor het verleden. Op het product is daarom geen tariefschorsing van toepassing.

6.3. Uit de onder 6.1. en 6.2. weergegeven stellingen van partijen leidt de rechtbank af dat in feite tussen partijen niet langer in geschil is dat het product in GN-code 1517 90 99 dient te worden ingedeeld. Alsdan blijft ter beantwoording de vraag of de tariefschorsing van Verordening 1048/2003 van toepassing is.

6.4. Uit de uitspraak van de Hoge Raad van 10 augustus 2007, nr. 43.002, r.o. 3.5.3, en de aan deze uitspraak voorafgaande conclusie van 5 juli 2006 van de Advocaat-Generaal, onderdeel 4.21., volgt dat een schorsingsverordening slechts beoogt de heffing op bepaalde, nader omschreven goederen te schorsen en dat de vermelding van een tariefpost daarbij slechts als hulpmiddel dient. Bij de beoordeling van de vraag of op het product een schorsing van toepassing is, staat dus veeleer de omschrijving van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het goed centraal, bezien in het licht van de doelstelling van de schorsing, en niet de indeling van dat goed in de Gecombineerde Nomenclatuur.

6.5. Uit hetgeen eiseres omtrent het product naar voren heeft gebracht, hetgeen door verweerder niet dan wel niet voldoende gemotiveerd is weersproken, leidt de rechtbank af dat het product identiek is aan het product waarop Verordening 1048/2003 ziet. De toevoegingen, namelijk de zonnebloemolie en de antioxidanten, spelen een ondergeschikte rol bij de samenstelling van het product en tasten de objectieve eigenschappen en kenmerken waarop de schorsing is gebaseerd - een olie met een hoog DHA-of ARA-gehalte die niet binnen de Gemeenschap wordt geproduceerd - niet aan.

6.6. Voorts acht de rechtbank met eiseres aannemelijk dat bij het vermelden van GN-code 1515 90 99 met betrekking tot het product “Plantaardige olie, geraffineerd, bevattende 35 of meer doch niet meer dan 50 gewichtspercenten arachidonzuur of 35 of meer doch niet meer dan 50 gewichtspercenten docosahexaeenzuur” in Verordening 1048/2003 een vergissing is begaan. Gesteld noch gebleken is dat zuivere J-olie in de Gemeenschap is of wordt ingevoerd, zodat aannemelijk is dat de opstellers van Verordening 1048/2003 het product hebben bedoeld. Dit wordt ondersteund door de verklaring van I, de fabrikant en patenthouder van het product. Deze vergissing is hersteld met de aanvaarding van Verordening 1897/2006.

6.7. Op grond van het vorenoverwogene dienen de beroepen gegrond te worden verklaard.

7. Proceskosten en griffierecht

7.1. De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het bezwaar en het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.207,50 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, met een waarde per punt van € 161, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322 en een wegingsfactor 1, en met toepassing van een factor 1,5 in verband met vier of meer samenhangende zaken).

7.2. In de onderhavige zaken is geen griffierecht in rekening gebracht.

8. Beslissing

De rechtbank:

- verklaart de beroepen gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar, alsmede de beschikkingen;

- verleent eiseres teruggave van bedragen van respectievelijk € 17.488,70, € 20.765,66 en € 31.380,86;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 1.207,50, en wijst de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) aan dit bedrag aan eiseres te voldoen.

Deze uitspraak is gedaan op 10 maart 2008 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A.J. Roke, voorzitter, mr. A. van Dongen en mr. L.G. Jobse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V.M. Maat, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.