Rechtbank Haarlem, 18-03-2008, BD1565, 07/91
Rechtbank Haarlem, 18-03-2008, BD1565, 07/91
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Haarlem
- Datum uitspraak
- 18 maart 2008
- Datum publicatie
- 14 mei 2008
- ECLI
- ECLI:NL:RBHAA:2008:BD1565
- Zaaknummer
- 07/91
Inhoudsindicatie
Douane. Het wezenlijk kenmerk van de flessenhouder is primair de verfraaiing of versiering van het koelelement. Nu het utilitaire karakter ontbreekt, kan de bestemming van de flessenhouder, geen andere kan zijn dan de verfraaiing of versiering van het koelelement. De bestemming is daarom inherent aan de flessenhouder. De bestemming is daarmee een objectief kenmerk welke bij de tariefindeling in acht moet worden genomen. Indeling mogelijk onder GN-code 7326 90 98 en 8306 29 90. Indelingsregel 3a schrijft voor dat het product moet worden ingedeeld onder 8306 29 90.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht, meervoudige douanekamer
Procedurenummer: AWB 07/91
Uitspraakdatum: 18 maart 2008
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
X B.V., gevestigd te Z, eiseres,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane Rotterdam, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. Op 9 mei 2006 heeft X B.V. (hierna: eiseres) als direct vertegenwoordiger van A B.V. te Delft (hierna: A), een aanvraag ingediend voor een bindende tariefinlichting (hierna: bti).
1.2. Op 23 augustus 2006 heeft verweerder de bti met referentie NLRTD-[nummer] afgegeven met de GN-code 7326 90 98.
1.3. Eiseres heeft daartegen bij brief van 20 september 2006, ontvangen bij verweerder op 22 september 2006, bezwaar gemaakt.
1.4. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 30 oktober 2006 de bti gehandhaafd.
1.5. Eiseres heeft daartegen bij brief van 7 december 2006, ontvangen bij de rechtbank op 8 december 2006, beroep ingesteld.
1.6. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
1.7. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 februari 2008 te Haarlem.
Namens eiseres is verschenen mr. B, bijgestaan door C (vice president operantions bij A). Namens verweerder is verschenen mw. mr. ing. D bijgestaan door mr. E.
1.8. Partijen hebben ieder een pleitnota overgelegd en voorgedragen, waarvan de inhoud als hier opgenomen geldt.
2. Tussen partijen vaststaande feiten
2.1. Eiseres treedt op als direct vertegenwoordiger van A. Eiseres heeft namens A op 9 mei 2006 een aanvraag voor een bti ingediend voor een “speciaal op maat vervaardigde metalen omhulsel ter verfraaiing van een gepatenteerde actieve snelkoeler” (hierna: het product). Verweerder heeft het product op de bti als volgt omschreven: “een frame van onedel metaal, van circa 18,8 cm, in de vorm van een vaas. Het artikel heeft aan de bovenzijde een opening met een diameter van ongeveer 14,3 cm, voorzien aan de binnenzijde van een ring. De bodem met omgebogen rand heeft een opening met een diameter van circa 9 cm”. Het product wordt in Nederland geassembleerd tot een flessenhouder door de onderkant van het product te voorzien van een in Nederland gefabriceerde demontabele plastic bodem. In onderdeel 9 van de bti aanvraag is de volgende omschrijving opgenomen: “[omschrijving]”.
2.2. De flessenhouder is zo ontworpen dat er een wijnfles voorzien van een door A eveneens verhandelde zogeheten “naam koelelement]” in kan worden geplaatst. De “[naam koelelement]” is een herbruikbaar koelelement dat om een wijnfles wordt aangebracht en de inhoud van een wijnfles binnen vijf minuten actief koelt en deze daarna nog lang koel houdt. Het product wordt over de wijnfles met koelelement geplaatst, waarna de plastic bodem met een schroefbeweging wordt aangebracht. De flessenhouder is net ruim genoeg om de wijnfles met koelelement er in te kunnen plaatsen. De flessenhouder wordt, in tegenstelling tot het koelelement, niet afzonderlijk verkocht. De flessenhouder is uitsluitend verkrijgbaar in combinatie met het koelelement en de handleiding. Deze combinatie wordt in één doos aangeboden aan de consument onder de naam “[naam combinatie]”.
3. Geschil
3.1. In geschil is de GN-indeling van het product. Partijen zijn het erover eens dat het product in afdeling XV moet worden ingedeeld. De tekst van deze afdeling XV luidt “onedele metalen en werken daarvan”.
3.2. Eiseres stelt dat het product moet worden aangemerkt als een versieringsvoorwerp van onedel metaal en bepleit indeling onder GN-code 8306 29 90. Verweerder bepleit daarentegen indeling onder GN-code 7326 90 98.
4. Standpunten van partijen
4.1. Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de stukken van het geding en naar de pleitnota’s.
4.2. Voor hetgeen partijen ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal.
5. Van toepassing zijnde posten en toelichtingen
83.06 Klokken, bellen, gongs en dergelijke artikelen, andere dan elektrische, van onedel metaal; beeldjes en andere versieringsvoorwerpen, van onedel metaal; lijsten van onedel metaal, voor foto's, prenten en dergelijke; spiegels van onedel metaal:
8306 1000
- klokken, bellen, gongs en dergelijke artikelen
- beeldjes en andere versieringsvoorwerpen:
8306 2100
- - verzilverd, verguld of geplatineerd
- - andere:
8306 2910
- - - van koper
8306 2990
- - - van andere onedele metalen
8306 3000
- lijsten voor foto's, prenten en dergelijke; spiegels
De aantekeningen op hoofdstuk 83:
1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden delen van onedel metaal ingedeeld onder dezelfde post als het artikel waarop ze betrekking hebben. Artikelen van gietijzer, van ijzer of van staal, bedoeld bij de posten 7312, 7315, 7317, 7318 en 7320, en soortgelijke artikelen van andere onedele metalen (hoofdstukken 74 tot en met 76 en 78 tot en met 81) worden echter in geen geval aangemerkt als delen van werken bedoeld bij dit hoofdstuk.
2. (…)
GS-toelichting op 8306:
A. (…)
B. Beeldjes en andere versieringsvoorwerpen
Deze groep omvat een aantal zeer verschillende artikelen van onedel metaal (ook indien samengesteld met andere stoffen, mits zij het karakter van een werk van metaal niet hebben verloren), waarvan het wezenlijke kenmerk is, dat zij dienen voor versiering (in woonruimten, gangen, kantoren, vergaderzalen, plaatsen waar religieuze erediensten worden gehouden, enz.).
Vooreerst moet worden opgemerkt dat niet als voorwerpen voor binnenhuisversiering in de zin van deze groep zijn aan te merken, artikelen die begrepen zijn onder posten met een meer specifieke omschrijving, ook al dragen deze artikelen door hun aard of afwerking bij tot de versiering van lokalen.
Van de artikelen die tot deze groep behoren, hetzij omdat ze uiteraard uitsluitend voor versiering kunnen dienen (dat wil zeggen omdat ze geen utilitair karakter hebben), hetzij omdat hun eigenlijk utilitair karakter alleen ligt in de geschiktheid om andere versieringsvoorwerpen te bevatten of te dragen, of er de decoratieve waarde van te verhogen, kunnen worden genoemd:
1 beeldjes en bustes; garnituren voor schoorstenen, voor staande klokken of voor étagères (re- producties van dieren, symbolische en allegorische figuren, enz.); sport- en kunsttrofeeën (schalen, bekers, enz.); muur- en wandversieringen, voorzien van een ophanginrichting, zoals plaquettes, schotels, schalen, borden, enz.; medailles en medaillons, andere dan die voor tooi of opschik; kunstbloemen, rozetten en dergelijke gegoten of gesmede ornamentele motieven (gewoonlijk smeedwerk van ijzer) voor binnenhuisversiering; snuisterijen voor étagères en pronkkastjes, enz.;
2 voorwerpen voor religieus gebruik zoals relikwieën, kelken, ciboriën, monstransen en kruisbeelden;
3 siervazen, sierbloempotten, sierbloembakjes en sierpullen (ook indien met emailwerk, waarin metalen verhevenheden die emailsoorten afscheiden).
Naast de hiervoor genoemde werken zijn er twee andere groepen artikelen, die, hoewel daaraan een utilitair karakter moet worden toegekend, onder bepaalde voorwaarden onder deze groep vallen.
a (…)
b De tweede groep betreft andere artikelen dan keukengerei en huishoudelijke artikelen die onder de sluitposten van de hoofdstukken betreffende onedele metalen vallen. Deze goederen worden onder deze groep ingedeeld, indien ze een uitgesproken versierend karakter hebben. Dit is bijvoorbeeld het geval met rookstellen, juwelenkistjes, sigarettendozen, wierookstandaards, wierookpotten, luciferhouders, die aan bovengenoemd kenmerk voldoen.
C. (…)
73.26 Andere werken van ijzer of van staal:
- gesmeed of gestampt, doch niet verder bewerkt:
7326 1100
- - kogels en dergelijke artikelen voor breekmachines
- - andere:
7326 1910
- - - gesmeed
7326 1990
- - - andere
- werken van ijzer- of staaldraad:
7326 2030
- - kooien en volières
7326 2050
- - manden en korven van draad
7326 2080
- - andere
- andere:
7326 9010
- - tabaksdozen, sigarettenkokers, poederdozen, lippenstifthouders en dergelijke artikelen voor persoonlijk gebruik
7326 9030
- - ladders en trapladders
7326 9040
- - paletten en laadborden voor de behandeling van goederen
7326 9050
- - haspels voor kabels, slangen enz.
7326 9060
- - niet-mechanische ventilators (luchtroosters en dergelijke), dakgoten, bevestigingshaken en andere artikelen voor bouwwerken
7326 9070
- - slibemmers en dergelijke artikelen van plaatstaal voor het filtreren van water bij de ingang van rioleringen
- - andere werken van ijzer of staal:
7326 9091
- - - gesmeed
7326 9093
- - - gestampt
7326 9095
- - - gesinterd
7326 9098
- - - andere
GS-toelichting op 7326:
Onder deze post vallen alle werken van ijzer of staal die zijn verkregen door smeden, stampen, snijden, stansen of op andere wijze, zoals door buigen, samenvoegen, lassen, draaien, boren of perforeren, die niet zijn begrepen onder één der voorgaande posten van dit hoofdstuk, Aantekening 1 IDR op afdeling XV, de hoofdstukken 82 en 83, of elders in de nomenclatuur. (…).
Van deze post zijn uitgezonderd, door smeden verkregen werken die zijn aan te merken als artikelen bedoeld bij andere posten van de nomenclatuur (bijvoorbeeld herkenbare delen van machines) of als niet-afgewerkte artikelen die reeds het karakter dragen van de afgewerkte producten. (…).
6. Beoordeling van het geschil
6.1. Ingevolge algemene regel 1, opgenomen in de inleidende bepalingen op de gecombineerde nomenclatuur, vervat in bijlage I bij de Verordening (EEG) nr. 2658/87, zijn voor de indeling wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en – voor zover dit niet in strijd is met de bewoordingen van de bedoelde posten en aantekeningen – de vervolgens opgenomen regels. Bij de tariefindeling van goederen moet het beslissende criterium in beginsel worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de posten van het gemeenschappelijk douanetarief en in de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken zijn omschreven. Hierbij vormen de GS- en de GN-Toelichtingen, hoewel rechtens niet bindend, belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende posten.
Indeling onder GN-code 7326 90 98
6.2. Gelet op de bewoordingen van de post en de aantekeningen op de post, kan het product op grond van indelingsregel 1 en 6 als andere werken van staal worden ingedeeld onder GN-code 7326 90 98.
Indeling onder GN-code 8306 29 90
6.3. Gelet op de bewoordingen van de post en de aantekeningen op de post, kan het product op grond van indelingsregel 1 en 6 als andere versieringsvoorwerpen van andere onedele metalen ook worden ingedeeld onder GN-code 8306 29 90.
6.4. Volgens aantekening 1 op hoofdstuk 83 worden delen van onedel metaal ingedeeld onder dezelfde post als het artikel waarop ze betrekking hebben. Voor de rechtbank is het uitgangspunt dat het artikel hier de flessenhouder is. De flessenhouder heeft op zichzelf beschouwd geen utilitair karakter. Wijnflessen zijn immers zo ontworpen dat zij zonder enig bezwaar zelfstandig kunnen worden gebruikt voor het doel waarvoor zij zijn ontworpen en hebben geen uitwendige ondersteuning nodig, zoals van een flessenhouder. Ook is de flessenhouder niet nodig om het koelelement om de fles geklemd te houden. De flessenhouder kan, bij gebreke van voldoende ruimte voor ijsblokjes of ijswater, evenmin functioneren als wijnkoeler.
6.5. De rechtbank is van oordeel dat het wezenlijke kenmerk van de flessenhouder primair de verfraaiing of versiering van het koelelement is. Daarbij overweegt de rechtbank dat, nu het utilitaire karakter ontbreekt, de bestemming van de flessenhouder geen andere kan zijn dan de verfraaiing of versiering van het koelelement. De bestemming is daarom inherent aan de flessenhouder. De bestemming is daarmee een objectief kenmerk welke bij de tariefindeling in acht moet worden genomen. De rechtbank volgt verweerder niet in zijn stelling dat onder het artikel waarvan het deel uitmaakt zoals bedoeld in aantekening 1 op hoofdstuk 83, moet worden verstaan de “[naam combinatie]”, omdat deze uit twee afzonderlijke artikelen bestaat. De “[naam combinatie]” omvat naast de flessenhouder tevens het koelelement (de “[naam koelelement]”). Het koelelement moet bij de tariefindeling worden aangemerkt als een zelfstandig artikel. Dit artikel wordt immers ook afzonderlijk verkocht en functioneert zelfstandig. Het feit dat het koelelement door A, om economische redenen, tevens wordt aangeboden samen met de flessenhouder, doet daaraan niet af. Nu het artikel, de flessenhouder, kan worden ingedeeld onder GN-code 8306 29 90, volgt het product op grond van aantekening 1 op hoofdstuk 83 (delen van onedel metaal) eveneens deze indeling onder GN-code 8306 29 90.
6.6. Gezien het vorenoverwogene, kan het product, gelet op de bewoordingen van de post en de aantekeningen op de post, worden ingedeeld onder GN-code 7326 90 98 als andere werken van staal en onder GN-code 8306 29 90 als andere versieringsvoorwerpen van andere onedele metalen. Nu het product vatbaar is voor indeling onder twee posten schrijft indelingsregel 3a voor dat de post met de meest specifieke omschrijving, in dit geval GN-code 8306 29 90, voorrang heeft boven posten met een meer algemene strekking. Het product moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 8306 29 90.
6.7. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep gegrond te worden verklaard.
7. Proceskosten
De onderhavige zaak hangt samen, zoals bedoeld in artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht, met de zaak waaraan de rechtbank het procedurenummer 07/1536 heeft toegekend en waarin verweerder is veroordeeld in de proceskosten. Bij de vaststelling daarvan is rekening gehouden met de samenhang met de onderhavige zaak. Daarom ziet de rechtbank geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.
8. Beslissing
De rechtbank
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden uitspraak alsmede de bindende tariefinlichting nummer NL RTD-[nummer];
- stelt vast dat het product moet worden ingedeeld in post 8306 29 90 van het GDT;
- gelast dat de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) het door eiser betaalde griffierecht van € 281 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan op 18 maart 2008 datum en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. C.J. Hummel, voorzitter, mr. S. de Groot en mr. A.J. Roke, in tegenwoordigheid van mr. S. Jalink, griffier.
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.