Home

Rechtbank Haarlem, 03-07-2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:1305 BD6439, AWB 07/2415

Rechtbank Haarlem, 03-07-2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:1305 BD6439, AWB 07/2415

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
3 juli 2008
Datum publicatie
30 juli 2008
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2008:BD6439
Zaaknummer
AWB 07/2415

Inhoudsindicatie

Douane. Geconstateerd vermis, onttrekking aan douanetoezicht. Hoogte douaneschuld niet juist door verweerder vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, meervoudige douanekamer

Procedurenummer: AWB 07/2415

Uitspraakdatum: 3 juli 2008

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

X B.V., gevestigd te Z, eiseres,

en

P, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Verweerder heeft aan eiseres op 23 december 2005 een uitnodiging tot betaling (hierna UTB) opgelegd met kenmerk 0000.00.000/00.0.0000, ten bedrage van € 11.105,82, bestaande uit € 5.030,06 aan douanerechten, € 5.985,76 aan BTW en een bestuurlijke boete van € 90,00.

1.2. Verweerder heeft bij beschikking van 22 januari 2007 het verzoek om terugbetaling afgewezen.

1.3. Verweerder heeft het bezwaar tegen de afwijzing van het verzoek om terugbetaling bij uitspraak op bezwaar van 15 maart 2007 ongegrond verklaard.

1.4. Eiseres heeft daartegen bij brief van 27 maart 2007, ontvangen bij de rechtbank op 2 april 2007, beroep ingesteld.

1.5. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

1.6. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 juni 2008. Namens eiseres is met bericht niemand verschenen. Namens verweerder is verschenen A.

2. Tussen partijen vaststaande feiten

2.1. Op 27 april 2004 heeft eiseres goederen (dameskleding) onder de regeling extern communautair douanevervoer geplaatst. Voor het vervoer is de aangifte T1 nummer [nummer 1] opgemaakt. Op het kantoor van bestemming, zijnde Q, België, is een tekort van 26 kartons vastgesteld. Bij brief van 13 september 2005 heeft de inspecteur van de Belastingdienst/Douane Zuid, kantoor Heerlen Huskensweg eiseres een ‘mededeling onregelmatigheid regeling douanevervoer T’ gezonden. Eiseres werd in de gelegenheid gesteld binnen drie maanden het bewijs te leveren van de plaats waar de feiten zich hebben voorgedaan die tot het ontstaan van de douaneschuld hebben geleid en de onregelmatigheid te verklaren.

2.2. Tot de stukken van het geding behoort een kopie van de factuur van 16 april 2004 van B Corporation (hierna: B) te China aan C BVBA te België. Op de factuur staan onder andere de volgende gegevens:

- factuurnummer: 00SP0007;

- factuurdatum: april 16,2004;

- omschrijving en hoeveelheid: in totaal 13.681 stuks dameskleding;

- factuurbedrag: USD 75.802,40.

2.3. Tot de stukken van het geding behoort een kopie van de airwaybill [nummer 2], waaruit blijkt dat een overeenkomst werd gesloten voor het vervoer van goederen tussen B en D LTD. Op de airwaybill staat onder andere:

- als verzender B;

- als geadresseerde C BVBA;

- als ‘Handling Information’ de naam E N.V. te Q, België;

- F N.V. te Q als te berichten partij;

- als aantal 283 CTNS;

- als brutogewicht 5.041 kg;

- als omschrijving van de goederen “ladies’ skirt”, “ladies’ pant”, “ladies’ shirt”, “ladies’ dress” en “ladies’ coat”;

- als volume 21.33 CBM;

- een verwijzing naar de master airwaybill 784-00000006.

2.4. Tot de stukken van het geding behoort een kopie van de airwaybill [nummer 3], waaruit blijkt dat op 23 april 2004 een overeenkomst werd gesloten voor het vervoer van goederen tussen D LTD en E N.V. Op deze airwaybill staat onder andere:

- als verzender D LTD;

- als geadresseerde E N.V.;

- als ‘Handling Information’ no solid wood packing material;

- als aantal 283 CTNS;

- als bruto gewicht 4.741 kg;

- als omschrijving van de goederen “pant, shirt, skirt, dress, t-shirt”;

- als volume 28.44 CBM.

2.5. Tot de stukken van het geding behoort een kopie van het cargo manifest van China Southern Airlines, waaruit blijkt dat op 25 april 2004 de volgende goederen naar Brussel werden vervoerd met vlucht LJN CZ0001:

Pallet nummer colli kg

PMC30172CZ AWB 78400591916P 32 570

PMC30515CZ AWB 78400591916P 43 588

PMC30966CZ AWB 78400591916P 148 2060

PMC31131CZ AWB 78400591916P 60 1523

Totaal 283 4741

2.6. Tot de stukken van het geding behoort een afdruk van gegevens uit de administratie van eiseres, waaruit blijkt dat eiseres op 26 april 2004 goederen van airwaybill [nummer 3 van vlucht LJN CZ0001, met de omschrijving “PANT”, met 283 colli, met als custom document [nummer 4] en met een gewicht van 4.741 kg heeft behandeld.

2.7. Tot de stukken van het geding behoort een kopie van de aangifte voor de regeling communautair douanevervoer T-1, nr. [nummer 1] van 27 april 2004. Met deze aangifte heeft eiseres vier artikelen met goederen aangegeven voor de regeling extern communautair douanevervoer. Op deze aangifte staat onder andere:

- in vak 2 Afzender: [eiseres];

- in vak 5 Artikelen: 4;

- in vak 6 Totaal colli: 588;

- in vak 8 Geadresseerde: G NV;

- in vak 18 Identiteit en nationaliteit van het vervoermiddel bij vertrek: LJN CZ0006

- in vak 31 Colli en omschrijving van de goederen: Zie lijst van artikelen;

- in vak 35 Brutomassa (kg): 7691;

- in vak 53 Kantoor van bestemming (en land): Q (BE).

Op de lijst van artikelen bij deze aangifte staan vier artikelen, onder andere artikel 2 met de

aanduidingen:

- 784-00000006, 283 - Doos, 4741 en PANT.

2.8. Tot de stukken van het geding behoort een kopie van het aankomstbericht van de geadresseerde G N.V. van 28 april 2004 gezonden aan E N.V. die als geadresseerde op de luchtvrachtbrief stond. Op dit aankomstbericht staat onder andere:

- als nummer van de luchtvrachtbrief: [nummer 5]

- als gewicht: [onleesbaar]

- als aantal colli: [onleesbaar]

- als omschrijving van de goederen: PANT SHIRT

- als locations: 736 en 257

- als print date: 28Apr2004

ook is met grote letters op het bericht gestempeld: “DAMAGED”.

2.9. Tot de stukken van het geding behoort een kopie van de aangifte met datum 28 april 2004 voor de douaneregeling douanevervoer, met het nummer [nummer 6], door H te Q, België. Op deze aangifte staat onder andere:

- in vak 2 Afzender: H;

- in vak 6 Totaal colli: 257;

- in vak 8 Geadresseerde: I te R;

- in vak 18 Identiteit en nationaliteit van het vervoermiddel bij vertrek: BMF 005;

- in vak 31 Colli en omschrijving van de goederen: “[nummer 5]”, “257 - verpakking”, “DOS 216307 TEXTIEL FACT 04SP0007 13681 stuks”;

- in vak 33 Goederencode: 6109;

- in vak 35 Brutomassa (kg): 4305;

- in vak 53 Kantoor van bestemming (en land): R (BE).

2.10. Tot de stukken van het geding behoort een volgbriefje NCTS, behorend bij de aangifte [nummer 7] waarin onder andere is vermeld:

- Dossiernummer: C 216 307

- Totaal Brutogewicht: 4305.000

- OMSCHRIJVING: DOS 216307 TEXTIEL FACT 04SP0007 13681 STUKS

- COLLI: 257 PK 784-0059 1916

- VOORAFGAAND DOC.: [nummer 8] [nummer 5]

2.11. Tot de stukken van het geding behoort een kopie van de aangifte IM 4, nr.[nummer 9] van 2 juli 2004, waarin de aangever J S.P.R.L. voor vijf artikelen aangifte ten invoer voor het vrije verkeer doet. Op artikel 1 van deze aangifte staat onder andere:

- in vak A BUREAU D’EXPEDITION: s0015156;

- in vak 2 Expéditeur: IM4 0000000 000 00000004 165227 21380 204;

- in vak 6 Total des colli: 257;

- in vak 8 Destinaire: BVBA C;

- in vak 14 Déclarant: J S.P.R.L.;

- in vak 22 Monnai et montant total facturé: USD 75.802,40;

- in vak 35 Masse brute: [de gezamenlijke bruto massa van de 5 artikelen is 4305 kg];

- in vak 40 Document précédent: 04BE00000000000004;

- in vak 44 Mentions spéciales: FACT 40007 16042004 ‘ECO’;

- in vak 54 Lieu et date: a bruxelles le 08.07.2004.

Op artikel 2 staat:

- in vak 33 Code des marchandises: 62046990 90

3. Geschil

In geschil is of verweerder de UTB ter zake van een in Q geconstateerd vermis van 26 colli tot een juist bedrag heeft vastgesteld en of hij het verzoek om terugbetaling van de door eiseres op de UTB betaalde douanerechten en omzetbelasting terecht heeft afgewezen.

4. Standpunten van partijen.

4.1. Eiseres stelt dat, nu ter zake van de invoer van 257 colli uit is gegaan van de factuur van USD 75.802,40, welke gebaseerd is op 283 colli en 13.681 stuks kleding en er met betrekking tot deze factuur bij de invoeraangifte geen rekening is gehouden met het vermis van 26 colli, de douaneschuld ter zake van die 26 vermiste colli reeds is voldaan. Nu de douaneschuld met betrekking tot de vermiste colli reeds is begrepen in de douaneschuld ter zake van de invoer, verzoekt eiseres terugbetaling van € 11.105,82. Subsidiair stelt eiseres dat de douaneschuld moet worden vastgesteld aan de hand van de bij de invoer berekende douaneschuld van € 24.745,22. Deze schuld had immers betrekking op de factuur van

USD 75.802,40, welke gebaseerd was op de levering van 283 colli. De douaneschuld voor de ontbrekende 26 colli is dan het totale bedrag aan rechten dat over de 257 colli is betaald, zijnde € 26.745,22 gedeeld door 283 maal 26 is € 2.457,00 dan wel € 26.745,22 gedeeld door 257 maal 26 is € 2.705,74. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar, vernietiging van de UTB dan wel vermindering van de UTB voor zover het de douanerechten betreft tot € 2.457,00 dan wel € 2.705,74.

4.2. Verweerder is van mening dat op grond van artikel 203 van het Communautair douanewetboek (CDW) een douaneschuld is ontstaan wegens het onttrekken aan het douanetoezicht van 26 colli. Eiseres is hiervoor aansprakelijk. De douanewaarde is berekend met toepassing van artikel 22f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). Uitgaande van de goederencode 6103 4110 00 en een douanewaarde van € 26.474 heeft verweerder op 13 december 2005 op deze douanewaarde 12 procent invoerrecht toegepast, vermeerderd met een invoerrecht van 7 procent van de douanewaarde wegens oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

5. Beoordeling van het geschil

5.1. Uit de tot de stukken van het geding behorende lijst met controleresultaten van het kantoor van bestemming Q, België blijkt dat een tekort is geconstateerd van 26 colli op de 283 colli welke zijn aangegeven op de onder 2.7. vermelde aangifte. Tussen partijen is niet in geschil dat er een vermis is opgetreden van 26 colli.

5.2. Nu niet is gebleken dat de ontbrekende goederen alsnog een douanebestemming hebben gevolgd dan wel dat deze geen deel hebben uitgemaakt van de onder 2.7. genoemde aangifte moet er van uit worden gegaan dat de 26 colli aan het douanetoezicht zijn onttrokken en dat er een douaneschuld is ontstaan op grond van artikel 203 van het CDW.

5.3. Verweerder heeft de gegevens voor de berekening van de douaneschuld vastgesteld op grond van artikel 22f van de AWR. Dit artikel bepaalt dat indien een douaneschuld anders ontstaat dan op grond van de artikelen 201 of 209 van het CDW, en één of meer voor de berekening van de douaneschuld noodzakelijke gegevens met betrekking tot de goederen niet is of zijn komen vast te staan, die goederen, met inachtneming van de gegevens die wel zijn komen vast te staan, geacht worden die hoedanigheid te bezitten, volgens welke het hoogste tarief van rechten bij invoer onderscheidenlijk rechten bij uitvoer van toepassing is. Uit de tekst van deze bepaling kan worden afgeleid dat uitsluitend aannames over de hoedanigheid van de goederen mogen worden gemaakt indien en voor zover gegevens over de goederen niet vast zijn komen te staan. Derhalve dient eerst te worden onderzocht, welke gegevens zijn komen vast te staan over de goederen die eiseres onder de regeling extern communautair douanevervoer heeft geplaatst en welke vervolgens aan deze regeling zijn onttrokken. Indien de douaneschuld kan worden berekend aan de hand van vaststaande gegevens, is voor het gebruik van andere gegevens geen plaats en vindt artikel 22f van de AWR geen toepassing.

5.4. Gelet op de onder 2.2. tot en met 2.11. genoemde feiten is aannemelijk dat de onder 2.2. genoemde factuur bij de goederen hoort die met de onder 2.11. bedoelde aangifte zijn aangegeven voor de douaneregeling brengen in het vrije verkeer en derhalve ook hoort bij de onder 2.7. genoemde aangifte waarbij het vermis van 26 colli is geconstateerd. Voor de berekening van de douaneschuld moet dan ook worden uitgegaan van de douanewaarde van

€ 74.913,99 voor de invoer van 257 colli. De douanewaarde per collo is dan € 291,49, zodat de douanewaarde van de ontbrekende 26 colli € 7.578,74 bedraagt.

5.5. Nu verweerder stelt dat de vermiste 26 colli betrekking hebben op artikel 2 bij de onder 2.11. genoemde aangifte en dit door eiseres niet is weersproken gaat de rechtbank daarvan uit. Blijkens vak 33 van deze aangifte is de GN-onderverdeling van deze goederen 62046990. Het daarbij horende conventionele douanerecht bedraagt 12 procent. Verweerder is bij de berekening van de douaneschuld uitgegaan van de GN-onderverdeling 6103411000, waarvoor het conventionele douanerecht eveneens 12 procent is. Aan de hand van de gedingstukken is komen vast te staan dat de vermiste goederen de oorsprong China hebben, zodat verweerder ten onrechte is uitgegaan van het tarief voor goederen met oorsprong de Verenigde Staten van Amerika. De rechtbank zal daarom uitgaan van een conventioneel douanerecht van 12 procent.

5.6. Het verschuldigde douanerecht bedraagt derhalve 12 procent x € 7.578,74 = € 909,45. De verschuldigde omzetbelasting bij invoer bedraagt € 7.578,74 + € 909,45 = € 8.488,19 x 19 procent = € 1.612,75.

5.7. Het verschil tussen de betaalde douanerechten en de betaalde omzetbelasting en de verschuldigde douanerechten en omzetbelasting dient aan eiseres te worden terugbetaald. De terug te betalen bedragen zijn € 5.036,06 - € 909,45 = € 4.126,61 aan douanerecht en

€ 5.985,76 - € 1.612,75 = € 4.373,01 aan omzetbelasting.

5.8. De stelling van eiseres dat de douaneschuld ter zake van de 26 vermiste colli reeds is voldaan, omdat bij de invoeraangifte uit is gegaan van de factuur behorende bij de 283 colli, dus inclusief de 26 vermiste colli, kan niet worden gevolgd. Het systeem van de boeking en invordering van de douaneschuld gaat ervan uit dat de berekening van de douaneschuld plaatsvindt aan de hand van de gegevens welke bij de aangifte worden verstrekt en dat, wanneer blijkt dat deze gegevens niet juist zijn geweest, een verzoek tot terugbetaling kan worden gedaan. In de onderhavige situatie zou dit recht zijn toegekomen aan de onder 2.11 genoemde aangever. Wanneer een dergelijk verzoek niet wordt gedaan biedt het CDW niet mogelijkheid dat de douaneschuld van eiseres hierdoor teniet gaat of anderszins geacht wordt reeds te zijn voldaan.

5.9. Verweerder heeft aan eiseres een verzuimboete opgelegd van € 90 wegens het niet vervullen van alle verplichtingen die aan het gebruik van de regeling extern communautair douanevervoer zijn verbonden. Nu een deel van de goederen niet op het kantoor van bestemming is aangebracht, heeft eiseres niet volledig aan de op haar rustende verplichtingen voldaan. Nu geen omstandigheden zijn gesteld of gebleken waaruit zou blijken dat sprake is van afwezigheid van alle schuld, heeft verweerder de verzuimboete terecht opgelegd.

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen dient het beroep gegrond te worden verklaard.

6. Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat niet is gesteld of gebleken dat eiseres kosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

7. Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- draagt verweerder op het verzoek van eiseres tot terugbetaling toe te wijzen tot een bedrag van € 4.126,61 aan douanerechten en € 4.373,01 aan omzetbelasting;

- draagt verweerder op om aan eiseres € 4.126,61 aan douanerechten en € 4.373,01 aan omzetbelasting terug te betalen;

- laat de rechtsgevolgen van het besluit overigens in stand;

- gelast dat de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) het door eiseres betaalde griffierecht van € 285 vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan op 3 juli 2008 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A.J. Roke, voorzitter, en mr. A.P.M. van Rijn en mr. A. van Dongen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.H.W. Verdegaal, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.