Home

Rechtbank Haarlem, 02-07-2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:1279 BE9524, 08_265

Rechtbank Haarlem, 02-07-2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:1279 BE9524, 08_265

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
2 juli 2008
Datum publicatie
10 september 2008
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2008:BE9524
Zaaknummer
08_265

Inhoudsindicatie

In 2001 heeft verweerder de boekwinst op het onroerend goed in het belastbaar bedrag betrokken en niet toegestaan dat hiervoor een herinvesteringsreserve werd gevormd. Van een redelijke schatting van het belastbaar bedrag in 2004 is geen sprake, nu verweerder in 2004 opnieuw dit bedrag in de winst heeft betrokken. De zaak wordt terugverwezen naar verweerder, omdat de rechtbank over onvoldoende gegevens beschikt om zelf de aanslag te kunnen vaststellen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 08/265

Uitspraakdatum: 2 juli 2008

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

X, statutair gevestigd te Z, eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst P, kantoor Q, verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 22 november 2007 op het bezwaar van eiseres tegen de aan eiseres voor het jaar 2004 opgelegde aanslag vennootschapsbelasting naar een belastbaar bedrag van € 960.488, de beschikking heffingsrente ter hoogte van € 35.423 en de verzuimboete van € 1134.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 juni 2008.

Namens verweerder zijn verschenen A en B. De gemachtigde van eiseres, C, is door de griffier per fax van 22 april 2008 aan faxnummer […] onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Het tijdstip van de zitting is door de rechtbank verplaatst van 12.15 uur naar 11.30 uur. In de brief van 12 juni 2008 heeft de gemachtigde van eiseres aangegeven dat dit tijdstip in beginsel akkoord is. De rechtbank heeft het tijdstip van de zitting bevestigd per brief van 13 juni 2008. De gemachtigde van eiseres is, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. Nu de gemachtigde van eiseres op de hoogte was van het tijdstip van de zitting, is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze, tijdig op het juiste adres is aangeboden.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar voor zover deze betrekking heeft op de aanslag en de beschikking heffingsrente;

- wijst de zaak de zaak terug naar verweerder met de opdracht een nieuw besluit te nemen;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 322 en wijst de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) aan dit bedrag aan eiseres te voldoen;

- gelast dat de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) het door eiseres betaalde griffierecht van € 285 vergoedt.

Gronden

1. In 2001 heeft eiseres een onroerende zaak verkocht. Bij de verkoop is een boekwinst gerealiseerd van € 1.031.913 en een gedeelte hiervan is tot de belastbare winst gerekend en voor het restant van € 930.488 is een herinvesteringsreserve gevormd. De inspecteur heeft het vormen van deze herinvesteringsreserve niet toegelaten en het bedrag hiervan gerekend tot de belastbare winst over 2001. Bij de procedure over het jaar 2001 heeft de rechtbank Haarlem beslist dat deze herinvesteringsreserve niet terecht is gevormd en het bedrag hiervan dus terecht door de inspecteur tot de belastbare winst is gerekend.

2. Tegen deze uitspraak van de rechtbank heeft eiseres hoger beroep ingesteld.

3. Eiseres heeft geen aangifte vennootschapsbelasting over het jaar 2004 ingediend. Ook later zijn geen jaarstukken overgelegd. Verweerder heeft daarom een ambtshalve aanslag opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 960.488.

4. In geschil is de hoogte van de ambtshalve aanslag.

5. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de aanslag en de berekende heffingsrente te hoog zijn vastgesteld. Eiseres veronderstelt dat verweerder een vrijval van een herinvesteringsreserve in aanmerking heeft genomen, terwijl de betreffende boekwinst ook al via een navorderingsaanslag voor het jaar 2001 in de belastingheffing is betrokken. Naar het oordeel van eiseres is het belastbaar bedrag nihil en dienen de aanslag en de beschikking heffingsrente tot nihil te worden verminderd.

6. Verweerder stelt zich primair op het standpunt dat nu eiseres geen aangifte heeft gedaan, het bezwaar ongegrond wordt verklaard tenzij gebleken is dat de aanslag onjuist is. Eiseres dient aan te tonen dat de aanslag onjuist is. Subsidiair stelt verweerder dat voor zover de aanslag betrekking heeft op het vormen en vrijvallen van een herinvesteringsreserve en het vervolgens betalen van een schadevergoeding, de bewijslast reeds ligt op eiseres. Meer subsidiair stelt verweerder dat uit het bezwaarschrift van eiseres blijkt dat indien aangifte zou zijn gedaan hierin een vrijval van een herinvesteringsreserve opgenomen zou zijn en een betaling van schadevergoeding. Verweerder heeft de betreffende aanslag, met in het belastbaar bedrag opgenomen de vrijval van de herinvesteringsreserve, opgelegd ter behoud van rechten, vanwege het lopende hoger beroep. Mocht in rechte komen vast te staan dat de herinvesteringsreserve niet gevormd had mogen worden en de winst in 2001 wordt belast, dan zal hij de aanslag over 2004 dienovereenkomstig verminderen. Met de schadevergoeding is verweerder het niet eens. Het meest subsidiair stelt verweerder, mocht de rechtbank van oordeel zijn dat inhoudelijk het gelijk aan eiseres is, dat het belastbaar bedrag op € 642.842 dient te worden vastgesteld.

7. Op grond van artikel 27e AWR verklaart de rechtbank, als de vereiste aangifte niet is gedaan, het beroep ongegrond, tenzij is gebleken dat en in hoeverre de uitspraak op het bezwaar onjuist is.

8. Overigens geldt wel dat, ook al is sprake van omkering van de bewijslast, de aanslag niet naar willekeur mag worden vastgesteld (HR 28 maart 2003, BNB 2003/203). De omkering van de bewijslast ontslaat verweerder niet van zijn verplichting de door hem aangebrachte correcties te onderbouwen en aannemelijk te maken.

9. In het onderhavige geval heeft verweerder in zijn schatting de vrijval van de herinvesteringsreserve betrokken. Andere gegevens waarmee verweerder de aanslag heeft onderbouwd of zou kunnen hebben onderbouwd, ontbreken in het onderhavige geval. Reeds in 2001 heeft verweerder de boekwinst op het onroerend goed in het belastbaar bedrag betrokken en heeft verweerder niet toegestaan dat ter zake hiervan een herinvesteringsreserve werd gevormd.

10. Van een redelijke schatting is in het onderhavige geval dan ook geen sprake, nu verweerder in 2004 opnieuw dit bedrag in de winst heeft betrokken en dus sprake is van dubbele belastingheffing ter zake hiervan.

11. Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat het beroep gegrond is.

12. Eiseres heeft haar standpunt dat het belastbaar bedrag en de berekende heffingsrente op nihil dienen te worden vastgesteld niet onderbouwd. De rechtbank beschikt over onvoldoende gegevens om zelf de aanslag te kunnen vaststellen, daarom zal de rechtbank de zaak terugwijzen naar de inspecteur met de opdracht een nieuwe uitspraak op bezwaar te nemen.

13. Tegen de opgelegde verzuimboete zijn geen grieven aangevoerd. Nu de hoogte van de verzuimboete niet afhankelijk is van de hoogte van het belastbare bedrag en niet in geschil is dat eiseres al geruime tijd geen aangiften vennootschapsbelasting meer heeft ingediend, zal de rechtbank de uitspraak op bezwaar vernietigen voor zover die betrekking heeft op de aanslag en de beschikking heffingsrente.

14. De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 322 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 322 en een wegingsfactor 1).

Deze uitspraak is gedaan op 2 juli 2008 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. J. Snitker, voorzitter, mr. L.F. Roseval en mr. J.H. Hoekstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.H.R. Massmann, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van het proces-verbaal in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.