Home

Rechtbank Haarlem, 12-09-2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:1860 BG2215, AWB 06/2607

Rechtbank Haarlem, 12-09-2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:1860 BG2215, AWB 06/2607

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
12 september 2008
Datum publicatie
5 januari 2009
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2008:BG2215
Zaaknummer
AWB 06/2607

Inhoudsindicatie

Navorderingsaanslagen IB/PVV en WAZ. Na afweging van de geloofwaardige verklaring ter zitting van eiser tegen het door verweerder ingebrachte bewijs komt de rechtbank tot de conclusie dat het aan de stukken te ontlenen vermoeden dat een kilometertelleronderbreker is ingebouwd, door eiser voldoende is weersproken. Eiser heeft niet doen blijken dat hij de auto voor minder dan 1.000 kilometer per jaar voor privédoeleinden heeft gebruikt. De uitspraken op bezwaar worden vernietigd voor zover betrekking hebbend op de boetebeschikkingen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Procedurenummers: AWB 06/2607 tot en met AWB 06/2612

Uitspraakdatum: 12 september 2008

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de gedingen tussen

X, wonende te Z, eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst te P, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 1998 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen van fl. 16.388, alsmede bij beschikking een boete van fl. 1.412. Tevens is bij beschikking fl. 451 heffingsrente berekend.

1.2. Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 1998 een navorderingsaanslag premie arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) opgelegd naar een premie-inkomen van fl. 29.818, alsmede bij beschikking een boete van

fl. 32. Tevens is bij beschikking fl. 10 heffingsrente berekend.

1.3. Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 1999 een navorderingsaanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen van fl. 32.676, alsmede bij beschikking een boete van fl. 2.533. Tevens is bij beschikking fl. 658 heffingsrente berekend.

1.4. Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 1999 een navorderingsaanslag WAZ opgelegd naar een premie-inkomen van fl. 48.198, alsmede bij beschikking een boete van fl. 406. Tevens is bij beschikking fl. 105 heffingsrente berekend.

1.5. Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2000 een navorderingsaanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen van fl. 17.237, alsmede bij beschikking een boete van fl. 1.404. Tevens is bij beschikking fl. 263 heffingsrente berekend.

1.6. Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2000 een navorderingsaanslag WAZ opgelegd naar een premie-inkomen van fl. 46.296, alsmede bij beschikking een boete van fl. 425. Tevens is bij beschikking fl. 79 heffingsrente berekend.

1.7. Verweerder heeft bij uitspraken op bezwaar van 7 januari 2006 de navorderingsaanslagen gehandhaafd en de boetes verminderd tot 25% van de nagevorderde bedragen.

1.8. Eiser heeft daartegen bij brief van 15 februari 2006, ontvangen bij de rechtbank op 14 februari 2006, beroep ingesteld.

1.9. Verweerder heeft op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

1.10. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 september 2008.

Eiser is daar in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. A en B. Namens verweerder zijn verschenen mr. C. en D. De zaken zijn met instemming van alle partijen gezamenlijk behandeld met de zaken van B, die bij de rechtbank zijn geregistreerd onder nummers AWB 06/3120 tot en met AWB 06/3125, en met de zaken van de vennootschap onder firma E, die bij de rechtbank zijn geregistreerd onder nummers AWB 06/2245, AWB 06/2246 en AWB 06/3110 tot en met AWB 06/3112.

2. Tussen partijen vaststaande feiten

2.1. Gedurende de onderhavige periode was eiser vennoot van de vennnootschap onder firma E (hierna: de vof), die een taxibedrijf exploiteerde. Medefirmant was B. De onderneming had als standplaats Schiphol.

2.2. Voor de onderneming beschikte de vof over een Mercedes personenauto met kenteken FF-GG-00 (hierna: de auto), waarvan de vof kentekenhouder was.

2.3. Door taxi-installateur H - vanaf mei 1999 V.O.F. Taxameter Inbouw- en Reparatiebedrijf H - (hierna: H) is een taxameter in de auto aangebracht.

2.4. Op verzoek is aan de vof met toepassing van artikel 16, eerste lid, van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (hierna: Wet BPM) teruggaaf van BPM verleend, omdat de auto was bestemd om geheel of nagenoeg geheel te worden gebruikt voor het verrichten van taxivervoer.

2.5. Naar aanleiding van het onder 2.4. vermelde verzoek is bij eiser in 2003 een boekenonderzoek ingesteld. In het naar aanleiding van dit onderzoek uitgebrachte rapport, gedateerd 15 april 2003 (toegevoegd als bijlage 4 bij het verweerschrift) is, voor zover hier van belang, vermeld:

“3 Kilometeradministratie

3.1 Algemeen

De kilometeradministratie van de auto bestaat uit de rittenkaarten van de betreffende chauffeurs. Hierop wordt in de vakjes totale km per dienst de stand van de kilometerteller van de auto opgenomen. Als de kaarten van de chauffeurs op datum worden gelegd, moet er in samenhang met een vastgelegde begin- en eindstand een sluitende kilometeradministratie ontstaan.

De overige kilometers ( naar de garage en dergelijke) worden ( ten onrechte) niet apart geadministreerd maar zijn opgenomen in de totale kilometers van de rittenkaart van die dag.

Km.totaal Km.bezet Ritten Oprijsom

Einde dienst Kmteller

Aanvang dienst Kmteller

Verschil Dagteller Taxameter Taxameter Taxameter

3.2 Kilometertelleronderbreker

Uit aan de Belastingdienst ter beschikking staande gegevens is gebleken dat in de auto met het kenteken FF-GG-00 een kilometertelleronderbreker is ingebouwd. Als de kilometertelleronderbreker tijdens het rijden is ingeschakeld blijven de kilometerteller, de snelheidsmeter en de dagteller normaal doorlopen. Pas na afloop van het gebruik van de onderbreker springt de kilometertellerstand terug naar de beginstand bij het inschakelen van de onderbreker.

Door het in de auto laten inbouwen van een kilometertelleronderbreker kan er geen waarde aan de juistheid van de kilometeradministratie worden gehecht omdat de controleerbaarheid op volledigheid hierdoor onmogelijk wordt. Belastingplichtige zal immers door middel van de kilometertelleronderbreker vele kilometers kunnen rijden die niet meer te traceren zijn.

Mede omdat uit de beschikbare gegevens blijkt dat de kilometertelleronderbreker contant is aangeschaft en deze aankoop niet in de administratie is aangetroffen, is het aannemelijk dat de onderbreker is gebruikt.

3.3 Aansluiting

Ondanks dat geen juiste en controleerbare kilometeradministratie wordt bijgehouden is beoordeeld of hetgeen wel aanwezig is gebreken vertoond.

Hierbij valt op dat de door de garage opgenomen stand van de kilometerteller altijd afwijkt van de door de bestuurders opgenomen stand waarbij het verschil niet constant is.

Het verschil ontstaat op een moment, wordt groter en dan weer kleiner, weer groter en weer kleiner enzovoort.

Het fluctueren van het verschil duidt er op dat niet altijd de juiste stand wordt opgenomen.

Het in- of uitgeschakeld zijn van de kilometertelleronderbreker op het moment van het opnemen van de kilometerstand kan een verklaring zijn voor het verschil.

3.4 Niet verantwoorde ritten c.q. kilometers

Ondanks dat geen juiste en controleerbare kilometeradministratie wordt bijgehouden hebben wij de bij ons aanwezige renseignementen geprobeerd terug te zoeken in de wel aanwezige administratie.

3.5 Conclusie ten aanzien van de kilometeradministratie

Op grond van de volgende punten is er geen sprake van een juiste en controleerbare kilometeradministratie;

- In de auto is een kilometertelleronderbreker ingebouwd, waardoor er geen waarde aan de juistheid van de kilometeradministratie kan worden gehecht omdat de controleerbaarheid op volledigheid hierdoor onmogelijk wordt.

- De kilometerstand van de auto fluctueert ten opzichte van de stand welke de garage op facturen aangeeft. Dit kan verklaart worden door het in- of uitgeschakeld zijn van de kilometertelleronderbreker.

- De kilometerteller van de auto loopt over de gehele gecontroleerde periode dan weer vooruit dan weer achteruit. Dit kan verklaard worden door het daadwerkelijk gebruik van de kilometertelleronderbreker.

(…)

4.2.2 Opsomming van gebreken bij het invullen van de rittenkaarten

Tijdens het ingestelde onderzoek is geconstateerd dat de rittenkaarten niet juist worden ingevuld. Dit blijkt uit het volgende:

Vóór 1 januari 2000;

De volgende vakken zijn niet of niet altijd ingevuld;

- Kmbezet, oprijsom,

- Vertrektijd per rit.

Vanaf 1 januari 2000;

Op de rittenkaarten is niet of niet altijd ingevuld;

- plaats van vertrek en aankomst per rit,

- kenteken van de auto,

- tijdstip vertrek en aankomst per rit,

- aanvang en einde, en afstand en prijs van het vervoer per rit in beladen en onbeladen staat.

(…)

4.5 Conclusie ten aanzien van de overige administratie

Op grond van de volgende punten voldoet ook de overige administratie niet aan de eisen zoals vermeldt in artikel 52 van de Awr.

- Ten aanzien van de taxameter is er niet voldaan aan de bewaarplicht van artikel 52 Awr.

- De rittenkaarten zijn niet of niet volledig ingevuld.

Door deze gebreken is de controle op de juistheid en de volledigheid van de overige administratie onmogelijk geworden.”

2.6. Tot de gedingstukken behoort een kopie van de bladzijde van woensdag 29 april 1998 van de bedrijfsagenda van H (bijlage 10 bij het verweerschrift) waarop onder meer is vermeld:

“E Mercedes [onleesbaar]

inbouw + mob.

Tx 30 [doorgehaald] + I[onleesbaar].

000-00000[onleesbaar]

en diversen

+ dak antenne.”

2.7. Tot de gedingstukken behoort een kopie van een factuur van 29 april 1998 van H aan B waarop onder meer is vermeld:

“TX-3-S TAXAMETER nr. 19619 955.00

INRUIL TAXAMETER - 200.00

1E FASE KEURING INCL ARB LOON 125.00

2E FASE KEURING INCL.ARB LOON 200.00

INBOUW TAXAMETER EXCL MATERIAAL 285.00

INBOUW MOBILOFOON 125.00

MOB. ANTENNE CPL 102.50

INBOUW AUTO RADIO 160.00”

2.8. In het in bijlage 14 bij het verweerschrift opgenomen proces-verbaal van de Fiod, dossiernummer 00000, pv-code II/00, is door de verbalisanten onder meer verklaard:

“Uit het onderzoek ingesteld naar de administratie, zoals afsprakenagenda’s en facturen, van (…) over de jaren 1999 en 2000 is naar voren gekomen dat een afspraak voor de inbouw van een kilometertelleronderbreker in de afsprakenagenda van (…) werd geboekt onder de term “diverse”. In een later stadium werd de inbouw van kilometertelleronderbrekers veelal met geel gearceerd. Omdat men bang was dat dit op zou vallen, zijn er na verloop van tijd ook andere afspraken met geel gearceerd.

(...)

Op grond van bovenstaande hebben wij, verbalisanten, onderzocht of dergelijke praktijken ook plaatsvonden in de periode dat 4e verdachte (…) nog eigenaar van de (…) was, dus vóór 1 mei 1999.

(…) verklaart op 5 december 2000 over het boeken van afspraken met betrekking tot de inbouw van kilometertelleronderbrekers (…):

“..Dit gebeurde onder andere onder de post diversen..”

en op 23 februari 2001 verklaart (...) hieromtrent (...):

“De omzet van de kilometerteller-onderbrekers staat vaak geboekt onder balieverkoop of

diversen of handzenders, dit omdat degene die de kilometeronderbrekers kochten zich

niet bekend wilde maken of wilde worden...”

en

“Uit de door u getoonde agenda’s is heel moeilijk vast te stellen wat betrekking heeft op de verzwegen omzet. Dit zou dan moeten gebeuren aan de hand van de uitgeschreven bonnen. Zoals al eerder heb verklaard is de omzet alleen te halen uit de administratie vermeld onder het hoofd Diversen...”

(...)

Over de inbouw van kilometertelleronderbrekers verklaart (...) op 5 december 2000 (...):

“Door (...) werden er in de jaren 1997, 1998 en 1999 gemiddeld zo’n zeven kilometer¬onder¬brekers per week ingebouwd. Zeker weten doe ik dit niet. Het kunnen er ook meer geweest zijn. In ieder geval minder dan zeven zullen het er in ieder geval niet geweest zijn”.”

3. Geschil

3.1. In geschil is het antwoord op de vraag of eiser heeft doen blijken dat de auto in de jaren 1998 tot en met 2000 voor minder dan 1.000 kilometer voor privédoeleinden is gebruikt, van welk antwoord afhangt of verweerder de bijtelling wegens privégebruik van de auto terecht heeft toegepast. Voorts zijn de boetes in geschil.

3.2. Eiser concludeert tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar, vernietiging van de navorderingsaanslagen en de boetebeschikkingen.

3.3. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen.

3.4. Voor de standpunten van partijen verwijst de rechtbank naar de stukken van het geding en het aan de uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

4. Beoordeling van het geschil

4.1 Artikel 42, tweede lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (hierna de Wet IB 1964), bepaalt dat bij het bepalen van winst uit onderneming de aan het houden van een personenauto verbonden kosten worden geacht tot het bedrag van ten minste twintig procent van de catalogusprijs - met inbegrip van omzetbelasting en vermeerderd met de belasting van personenauto’s en motorrijwielen - van de auto niet te zijn gemaakt ten behoeve van de onderneming. Het vijfde lid bepaalt dat het tweede tot en met het vierde lid niet van toepassing zijn indien blijkt dat de auto op jaarbasis voor minder dan 1.000 kilometer voor privédoeleinden wordt gebruikt.

4.2. Gelet op de tekst van de Wet IB 1964 rust op eiser de last om overtuigend aan te tonen dat door de geëxploiteerde auto voor minder dan 1.000 kilometer voor privédoeleinden is gebruikt. Eiser is vrij in de wijze waarop hij het bewijs levert. Eiser stelt zich op het standpunt dat de auto niet privé is gebruikt, beroept zich op de kilometeradministratie en ontkent dat een kilometerteller (hierna: kto) is ingebouwd.

Kilometertelleronderbreker

4.3. Verweerder heeft de kilometeradministratie van eiser verworpen, er van uitgaande dat in de auto een kto is aangebracht. De bewijslast van de aanwezigheid van een kto in de auto rust, tegenover de ontkenning door eiser, op verweerder.

4.4. Gelet op zijn uitspraak van 20 februari 2008 neemt Gerechtshof Amsterdam tot uitgangspunt, dat de aanduiding “diversen” in de werkagenda van Inbouwbedrijf H betekent dat in de betreffende auto van de betreffende klant een kto moest worden ingebouwd. Dit uitgangspunt acht het Hof in ieder concreet geval voor tegenbewijs vatbaar. Na afweging van de geloofwaardige verklaring ter zitting van eiser tegen het door verweerder ingebrachte bewijs komt de rechtbank tot de conclusie dat het aan de stukken te ontlenen vermoeden dat een kto is ingebouwd, door eiser voldoende is weersproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.

4.5. Eiser heeft verklaard dat hij op woensdag 29 april 1998 bij H is geweest om een taxameter te laten inbouwen. Uit de gedingstukken blijkt dat freelancer J op maandagen en incidenteel op andere dagen beschikbaar is geweest om kto’s in te bouwen in Mercedessen. Nu de werkzaamheden op een woensdag zijn verricht, niet de vaste dag waarop de freelancer voor H werkzaamheden verrichtte, vormt de enkele vermelding van “diversen”, gelet op de samenhang met de overige gedingstukken, naar het oordeel van de rechtbank in casu een minder overtuigend bewijs dat in de auto van eiser een kto is ingebouwd. Ter zitting heeft eiser verklaard dat aan de auto verschillende werkzaamheden zijn verricht en dat H hem wellicht heeft aangeboden een kto in te bouwen, maar dat hij dit aanbod dan moet hebben afgeslagen. Gelet op de ter zitting afgelegde verklaring over de gang van zaken rond de werkzaamheden in de garage van H, de aard van de bedrijfsactiviteiten van de vof - die haar standplaats op Schiphol had en dus slechts ritten vanaf deze standplaats mocht accepteren - en het gegeven dat de vermelding in de agenda van H in twee handschriften is geschreven, is de mogelijkheid niet uitgesloten dat geen kto in de auto is ingebouwd.

4.6. Alles overwegende, komt de rechtbank tot het oordeel dat de situatie van de auto van eiser niet geheel voldoet aan het in de gedingstukken beschreven patroon omtrent de inbouw van kto’s door H, zodat hetgeen eiser en zijn gemachtigde hebben aangevoerd voldoende opweegt tegen het door verweerder aan de gedingstukken ontleende vermoeden.

Administratie

4.7. De rechtbank is gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting van oordeel dat eiser niet heeft doen blijken dat hij de auto voor minder dan 1.000 kilometer per jaar voor privédoeleinden heeft gebruikt. Ter zitting heeft eiser aangegeven dat de ritten in onbezette staat, zoals de terugreis na het vervoer van passagiers, (deels) de bezoeken aan de garage, tanken en wassen niet zijn gespecificeerd op de rittenkaarten, hetgeen betekent dat eiser de aard van de onbezette kilometers, hetzij zakelijk of privé, niet overtuigend kan aantonen.

4.8. Eiser heeft aangevoerd dat een halvering van de bijtelling in redelijkheid is geboden omdat ook B over de auto heeft beschikt. Gelet op de stukken is de rechtbank van oordeel dat de bijtelling door verweerder reeds gelijkelijk is verdeeld over eiser en B.

4.9. Dat eiser in de desbetreffende periodes beschikte over een privéauto doet aan het vorenstaande niet af. Immers het beschikken over een privéauto vormt geen bewijs of maakt niet aannemelijk dat met de onderhavige auto geen privékilometers zijn gereden.

Boete

4.10. Ten aanzien van de boetes is de rechtbank van oordeel dat verweerder niet heeft bewezen dat sprake is van voorwaardelijke opzet dan wel opzet. Weliswaar heeft eiser niet voldaan aan de op hem rustende bewijslast ten aanzien van het door hem gestelde beperkte privégebruik van de auto (eenvoudigweg omdat hij onvoldoende aantekening heeft gehouden van de door hem gereden onbezette kilometers), maar dit is onvoldoende om te concluderen tot opzet, inhoudende dat eiser willens en wetens onjuiste gegevens heeft verstrekt met het oogmerk om geen dan wel te weinig belasting te betalen, dan wel de aanmerkelijke kans daartoe heeft aanvaard. Evenmin heeft verweerder bewezen dat sprake is van grove schuld. Weliswaar heeft eiser onvoldoende aantekeningen gemaakt van de aard van de onbezette kilometers, maar de gevolgde handelwijze - die gebruikelijk was binnen de taxibranche - was niet in die mate slordig of laakbaar dat kon worden gesproken van grove schuld. In dit verband heeft de rechtbank de algehele staat van de administratie van eiser meegewogen, die verder geen grote gebreken of slordigheden bevat.

4.11. Nu verweerder niet heeft voldaan aan de op hem rustende bewijslast, dienen de boetes te vervallen.

4.12. Gelet op het vorenoverwogene dienen de beroepen gegrond te worden verklaard.

5. Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, gelet op de in de samenhangende zaak ten name van de vof met nummer AWB 06/2245 toegekende proceskostenvergoeding. Niet is gesteld of gebleken dat voor de behandeling van de beroepen extra werkzaamheden zijn verricht die niet door de aan de vof toegekende proceskostenvergoeding worden gedekt.

6. Beslissing

De rechtbank:

- verklaart de beroepen gegrond;

- vernietigt de uitspraken op bezwaar voor zover betrekking hebbend op de boetebeschikkingen;

- vernietigt de boetebeschikkingen;

- gelast dat de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) het door eiser betaalde griffierecht van € 37 vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan op 12 september 2008 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A. van Dongen, rechter, in tegenwoordigheid van E. Hoekman, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.