Rechtbank Haarlem, 30-10-2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:2754 BG5295, 08/3048
Rechtbank Haarlem, 30-10-2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:2754 BG5295, 08/3048
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Haarlem
- Datum uitspraak
- 30 oktober 2008
- Datum publicatie
- 3 december 2008
- ECLI
- ECLI:NL:RBHAA:2008:BG5295
- Zaaknummer
- 08/3048
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Aftrek uitgaven wegens arbeidsongeschiktheid ex artikel 6.20 Wet IB 2001. Kostenvergoeding bezwaarfase. Het staat de burger vrij om de overheid te voorzien van informatie die van belang kan zijn voor het vaststellen van zijn rechten en/of plichten. Bijlagen die bij een (papieren) aangifte zijn gevoegd, moeten door de inspecteur geraadpleegd worden bij het vaststellen van de aanslag. De inspecteur kan het toesturen van dergelijke bijlagen niet verbieden.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 08/3048
Uitspraakdatum: 30 oktober 2008
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in het geding tussen:
X, wonende te Z, eiseres,
en
de inspecteur van de Belastingdienst te P, verweerder.
Zitting
Bij het onderzoek ter zitting van 16 oktober 2008 te Haarlem zijn verschenen eiseres, vergezeld van haar gemachtigde A, alsmede verweerder.
Geschilomschrijving
In geschil is de uitspraak op het bezwaarschrift tegen de aan eiseres opgelegde aanslag inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen over het jaar 2005.
gronden:
1. Aan eiseres is, op basis van een door haar ingediend T-biljet, over het jaar 2005 een aanslag inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.738.
2. In het T-biljet is een bedrag van € 14.738 vermeld als loon uit dienstbetrekking. Bij het biljet is door eiseres een bijlage gevoegd met als aanhef: ‘Specificatie kosten terzake van ziekte en overlijden’ waarna een opgave volgt van diverse uitgaven die (zo begrijpt de rechtbank de aard en inhoud van de bijlage) eiseres in aanmerking genomen wenst te zien als buitengewone uitgaven wegens ziekte en/of invaliditeit.
In totaal gaat het om een bedrag van € 4.924 aan uitgaven hetgeen (na toepassing van het drempelbedrag) resulteert in een aftrek van € 3.274.
3. Verweerder heeft de onderhavige aanslag opgelegd op basis van de gegevens zoals vermeld in het aangiftebiljet (naar een belastbaar inkomen uit werk en woning en een verzamelinkomen van € 14.738) zonder daarbij rekening te houden met de informatie zoals vermeld op de door eiseres meegestuurde bijlage.
4. De gemachtigde van eiseres is in bezwaar gekomen tegen de aanslag. In het bezwaarschrift wordt verzocht om het bedrag ad € 3.274 alsnog als buitengewone uitgaven in aanmerking te nemen. Als toelichting op het bezwaar wordt als bijlage bij het bezwaarschrift gevoegd, een kopie van het ingediende T-biljet en de daarbij behorende bijlage zoals hierboven omschreven. In het bezwaarschrift is voorts verzocht om een toekenning van een vergoeding voor kosten voor beroepsmatig verleende bijstand.
5. In de bestreden uitspraak heeft verweerder de door eiseres geclaimde aftrek buitengewone uitgaven alsnog toegekend, met uitzondering van een bedrag ad € 787 ter zake van de arbeidsongeschiktheid van eiseres. Het verzamelinkomen is van € 14.738 met € 2.487 verminderd tot € 12.251.
In de bestreden uitspraak is geen kostenvergoeding toegekend. Verweerder is van opvatting dat eiseres de door haar geclaimde aftrek buitengewone uitgaven had moeten verwerken in het aangiftebiljet, en niet had mogen volstaan met het sturen van een bijlage. Op het T-biljet en in de bijbehorende toelichting wordt aangegeven dat alleen de aangiftebladen ingestuurd mogen worden. Door de aftrek te presenteren in de bijlage, waar bij het opleggen van de aanslag bewust geen acht op wordt geslagen, moet het (in de visie van verweerder) voor risico van eiseres komen dat eerst in de bezwaarfase rekening is gehouden met de aftrek buitengewone uitgaven, zodat er geen reden is voor toekenning van een kostenvergoeding.
6. Het beroep van eiseres richt zich tegen de niet toegekende aftrek van € 787 ter zake van de arbeidsongeschiktheid van eiseres en tegen het niet toekennen van een vergoeding van de kosten in de bezwaarfase.
Aftrek arbeidsongeschiktheid
7. In artikel 6.20 van de Wet inkomstenbelasting 2001 is (voor zover hier van belang) ter zake van de in aftrek te brengen buitengewone uitgaven bepaald:
“1. Uitgaven wegens arbeidsongeschiktheid worden in aanmerking genomen indien de belastingplichtige bij het begin van het kalenderjaar jonger is dan 65 jaar en aannemelijk maakt dat hij door ziekte of gebreken niet in staat is om ten minste 55% te verdienen van wat lichamelijk en geestelijk gezonde belastingplichtigen die overigens in gelijke omstandigheden verkeren, kunnen verdienen, en daartoe ook hetzij in het afgelopen jaar niet in staat is geweest hetzij vermoedelijk in het eerstkomende jaar niet in staat zal zijn.”
8. Eiseres, die voor het in aftrek brengen van buitengewone uitgaven de bewijslast draagt, heeft met het gestelde in het beroepschrift, de door haar gemachtigde overgelegde stukken en de toelichting ter zitting - daarin door verweerder niet of in onvoldoende mate bestreden - naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk gemaakt dat zij voldoet aan de eisen zoals geformuleerd in artikel 6.20, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001. Alsdan dient het verzamelinkomen nader te worden vastgesteld op € 11.464 (€ 12.251 minus € 787).
9. De rechtbank hecht daarbij belang aan het gegeven dat eiseres werkzaam is bij de sociale werkplaats R te Z en gemachtigde voorts een tweetal verklaringen heeft overgelegd waaruit naar voren komt dat eiseres in zodanige (psychische) omstandigheden verkeert dat moet worden geconcludeerd dat eiseres voldoet aan bovenomschreven eis voor de aftrek van uitgaven wegens arbeidsongeschiktheid.
De enkele omstandigheid dat de verklaring van het GGZ-centrum Q is opgesteld na afloop van het onderhavige belastingjaar maakt dit oordeel niet anders nu de in de verklaring beschreven omstandigheden, zo begrijpt de rechtbank, zich al op een eerder moment hebben voorgedaan.
Het feit dat bedoelde verklaringen niet (alleen) zijn opgesteld door artsen leidt, anders dan verweerder verdedigt, evenmin tot een ander oordeel nu eiseres vrij is in de keuze van het leveren van het van haar te verlangen bewijs.
10. Het beroep is gegrond, het verzamelinkomen moet worden verlaagd tot € 11.464.
11. De rechtbank voegt hier (verwijzend naar de opmerking van de consulent WSW in de aanbiedingsbrief bij het advies van B) volledigheidshalve aan toe dat een WSW indicatie op zichzelf genomen niet voldoende is om in alle gevallen zonder meer te concluderen dat een belastingplichtige met een dergelijke indicatie voldoet aan de eisen voor de aftrek van uitgaven wegens arbeidsongeschiktheid.
Kostenvergoeding bezwaarfase
12. In de bestreden uitspraak is nagenoeg geheel tegemoet gekomen aan het bezwaar. Verweerder heeft desondanks geweigerd een kostenvergoeding (voor de ingeschakelde deskundige) toe te kennen omdat in zijn visie eiseres bij haar aangifte nog geen melding heeft gedaan van in aftrek te brengen buitengewone uitgaven.
Weliswaar is bij de ingestuurde aangifte de hierboven omschreven bijlage aangetroffen, maar de inhoud van deze bijlage is door verweerder niet in aanmerking genomen bij het vaststellen van de aanslag.
Ter verklaring voor het bewust negeren van de informatie op de bijlage verwijst verweerder naar de toelichting bij het T-biljet waar wordt gesteld dat bij het aangiftebiljet gevoegde bijlagen door de Belastingdienst niet kunnen worden verwerkt, en verwijst verweerder voorts naar de eerste bladzijde van het aangiftebiljet alwaar is vermeld:
“Scheur dit voorblad en de ingevulde aangiftebladen los. Vermeld uw sofinummer en naam op elk losgescheurd aangifteblad. Stuur alleen deze aangiftebladen samen met het voorblad terug naar de Belastingdienst.”
13. Ter zitting heeft verweerder, in reactie op daartoe gestelde vragen, medegedeeld dat de door eiseres opgestelde bijlage door de Belastingdienst is aangetroffen bij het ingediende belastingbiljet. De bijlage is vervolgens samen met het biljet (zijnde het voorblad en diverse aangiftebladen) gescand en aldus aan het elektronisch dossier van eiseres toegevoegd. Een kopie van het aangiftebiljet en de bijlage zijn door verweerder ook als bijlage bij het verweerschrift gevoegd.
De bijlage is derhalve wel door de Belastingdienst ontvangen, gescand en toegevoegd aan het dossier, maar de informatie op de bijlage is bewust niet in aanmerking genomen bij het opleggen van de aanslag.
14. Verweerder heeft ter zitting ter toelichting op de handelwijze van de Belastingdienst, uiteengezet dat indien bij een belastingaangiftebiljet (ondanks het gestelde in de toelichting en op de eerste bladzijde van het biljet) bijlagen zijn gevoegd, alleen de informatie op het voorblad en de aangiftebladen worden verwerkt. Een eventueel aanwezige bijlage wordt alleen gescand en in elektronische vorm aan het dossier toegevoegd, zonder dat de in de bijlage opgenomen informatie in aanmerking wordt genomen bij het vaststellen van de aanslag.
Voorts heeft verweerder verklaard dat indien een aangiftebiljet wordt ingestuurd en vervolgens in een aparte brief nadere informatie wordt verstrekt (bijvoorbeeld in de vorm zoals op de onderhavige bijlage) deze brief door de Belastingdienst wordt aangemerkt als een toelichting en/of aanvulling op de reeds ingestuurde aangifte en de informatie wel als zodanig wordt meegenomen bij het vaststellen van de aanslag.
Voor het verschil in behandeling van dezelfde bijlage (waarbij alleen de wijze van verzending verschilt: als bijlage bij het aangiftebiljet en verzonden in dezelfde envelop, dan wel in een aparte envelop verzonden) heeft verweerder - hoewel daartoe ter zitting in de gelegenheid gesteld - geen verklaring kunnen geven.
15. De inkomstenbelasting is een aanslagbelasting, hetgeen betekent dat de inspecteur zelfstandig een aanslag oplegt en (primair) de verantwoordelijkheid draagt voor de juistheid van de aanslag.
Een belangrijk hulpmiddel voor het opleggen van de aanslag is de door belastingplichtige in te dienen belastingaangifte. Echter, de inspecteur is niet gehouden deze aangifte in alle gevallen (volledig) te volgen. Op basis van andere of aanvullende informatie kan de inspecteur bij het opleggen van de aanslag (deels) afwijken van deze aangifte.
16. De belastingheffende overheid dient bij het opleggen van belastingaanslagen de nodige zorgvuldigheid te betrachten. Tot deze zorgvuldige aanpak behoort het, bij het vaststellen van de aanslag, in aanmerking nemen (raadplegen en vervolgens verwerken) van alle beschikbare informatie. Daaronder is te begrijpen de door eiseres opgestelde en bijgevoegde bijlage met informatie over haar ziektekosten.
De Belastingdienst streeft naar efficiëntie bij het afhandelen van de grote aantallen belastingaangiften en het opleggen van evenzovele belastingaanslagen. Dit streven is begrijpelijk en kan bovendien bijdragen aan een optimale (in de zin van voortvarend en deugdelijk) belastingheffing.
Echter, dit streven kan niet leiden tot een beperking van de door de overheid te betrachten zorgvuldigheid. Zo kan de Belastingdienst een belastingplichtige weliswaar verzoeken om geen bijlagen toe te voegen aan een aangiftebiljet (of het aantal bijlagen te beperken) maar kan hij (misbruik daargelaten) een belastingplichtige niet verbieden om dergelijke bijlagen bij te voegen, of separaat toe te sturen.
Dit klemt te meer nu het door eiseres toevoegen van de bijlage geen probleem blijkt op te leveren bij de verwerking van de aangifte. De bijlage is net als het aangiftebiljet gescand en toegevoegd aan het dossier. Er is derhalve geen sprake van een (technische) verhindering, maar (alleen) van een bewuste keuze om de door eiseres aangeleverde informatie te negeren. Het gestelde in de toelichting bij het T-biljet (dat bij het aangiftebiljet gevoegde bijlagen door de Belastingdienst niet kunnen worden verwerkt) blijkt onjuist.
17. Het staat de burger vrij om de overheid te voorzien van informatie die van belang kan zijn voor het vaststellen van haar rechten en/of plichten.
In het onderhavige geval heeft eiseres bij haar aangifte een bijlage gevoegd waarin het verzoek is opgenomen om toekenning van de aftrekpost buitengewone uitgaven wegens ziekte en/of invaliditeit. Deze bijlage is door de Belastingdienst in goede orde ontvangen, gescand en toegevoegd aan het (elektronisch) dossier van eiseres.
Alsdan was verweerder gehouden om bij het opleggen van de aanslag rekening te houden met dit verzoek, zoals hij ook rekening heeft gehouden met dit (geheel overeenkomstige) verzoek bij het behandelen van het bezwaarschrift - waarbij aan het verzoek nagenoeg geheel tegemoet is gekomen.
De (enkele) wens van verweerder om de aanslag zo vlot mogelijk en tegen zo laag mogelijke kosten (met een beperkte inzet van mensen en middelen) op te leggen, doet daaraan niet af nu zoals hierboven overwogen bij het regelen van de aanslag de nodige zorgvuldigheid in acht moet worden genomen.
18. Het oordeel van de rechtbank vindt bevestiging in de handelwijze van de Belastingdienst (zoals onder 14 omschreven) bij het separaat toesturen van een aanvulling op een reeds ingestuurde aangifte.
Niet valt in te zien waarom apart ontvangen informatie wel wordt meegenomen bij het vaststellen van de aanslag, terwijl dezelfde informatie die is bijgesloten bij de ingediende aangifte bewust wordt genegeerd.
19. Nu verweerder niet de van hem te verwachten zorgvuldigheid heeft betracht en zonder enige motivering is voorbijgegaan aan de door eiseres tijdig aangeleverde informatie, was eiseres genoodzaakt om zich in de bezwaarfase (met precies dezelfde informatie) te richten tot verweerder en hem (nu met succes) ertoe te bewegen de gevraagde aftrek alsnog te verlenen.
Verweerder is alsdan gehouden de daarmee samenhangende kosten aan eiseres te vergoeden. Tussen partijen is niet in geschil dat dan de hoogte van de kosten in bezwaar moet worden vastgesteld op € 161 (overeenkomstig het forfait).
20. Het beroep van eiseres is ook in dit opzicht gegrond. De rechtbank doet wat verweerder had behoren te doen, en kent aan eiseres een vergoeding toe voor de kosten in bezwaar tot een bedrag van € 161.
proceskosten:
De proceskosten van eiseres zijn in overeenstemming met het Besluit proceskosten bestuursrecht te berekenen op € 161 voor de kosten in de bezwaarfase plus € 644 (twee punten voor het beroepschrift en het verschijnen ter zitting maal € 322 maal wegingsfactor 1) voor de kosten in de beroepsfase.
beslissing:
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van verweerder;
- vermindert de aanslag tot een berekend naar een verzamelinkomen van € 11.464 en overigens met inachtneming van de elementen die bij het vaststellen daarvan in aanmerking zijn genomen;
- gelast dat de Staat aan eiseres vergoedt het door deze gestorte griffierecht van € 39;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres voor een bedrag van € 161 voor de kosten in de bezwaarfase plus € 644 voor de kosten in de beroepsfase en wijst de Staat aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan op 30 oktober 2008 en in het openbaar uitgesproken door
dr mr A.M. van Amsterdam, in tegenwoordigheid van mr S.A. Carter, griffier.
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van het proces-verbaal in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.