Home

Rechtbank Haarlem, 30-09-2008, BG7862, 07/6931

Rechtbank Haarlem, 30-09-2008, BG7862, 07/6931

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
30 september 2008
Datum publicatie
22 december 2008
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2008:BG7862
Zaaknummer
07/6931

Inhoudsindicatie

Douane. Op het moment van de afgifte van de vergunning was het beleidsbesluit van 10 mei 2007, nr. CPP2007/812M nog niet in werking getreden. De vergunning stelt derhalve geen eisen aan de aanspraak op schorsing van het recht bij invoer die strijdig zijn met Verordening 104/2000.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, meervoudige douanekamer

Procedurenummer: AWB 07/6931

Uitspraakdatum: 30 september 2008

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

X B.V., gevestigd te Z, eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane te P, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Verweerder heeft aan eiseres met dagtekening 12 juli 2006 een vergunning voor het gebruik van de douaneregeling bijzondere bestemmingen toegestuurd, met nummer NL nr 00000001. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft verweerder bij uitspraak op bezwaar van 15 oktober 2007 het bezwaar ongegrond verklaard.

1.2. Eiseres heeft bij brief van 17 oktober 2007, ontvangen bij de rechtbank op 22 oktober 2007, beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar.

1.3. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. Eiseres heeft bij brief van 9 mei 2008 nadere stukken overgelegd, welke in afschrift zijn verzonden naar verweerder.

1.4. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 mei 2008. Namens eiseres zijn daar verschenen AA, en de gemachtigde van eiseres BB. Namens verweerder zijn verschenen CC en DD.

2. Tussen partijen vaststaande feiten

2.1. De activiteiten van eiseres bestaan uit een zeevisgroothandel, visverwerking en – verpakking, visrokerij en –bakkerij. Eiseres heeft verschillende opdrachtgevers, doch voor wat betreft de inkoop van het product Alaska Pollack (koolvis) heeft zij één leverancier, te weten A B.V.. Eiseres is vergunninghouder in het kader van de invoer van Alaska Pollackfilets met de bijzondere bestemming voor industriële verwerking.

2.2. Op 2 maart 2006 heeft eiseres een verzoek gedaan om deze vergunning aan te passen in verband met een naamswijziging en tevens wijziging van het opslagadres. De nieuwe vergunning bijzondere bestemming is op 7 april 2006 aangevraagd.

2.3. De in geding zijnde (nieuwe) vergunning voor het gebruik van de douaneregeling bijzondere bestemmingen, NL nr 00000001, is vervolgens op 12 juli 2006 afgegeven door de Douane te P (hierna: de vergunning). De vergunning vermeldt onder meer als volgt:

“(…)

7 Goederen die onder de douaneregeling mogen worden geplaatst

GN-code 0123.0123.00

Omschrijving Alaska koolvis (Theragra chalcogramma) in de vorm van industriële blokken , bestemd om te worden verwerkt.

Hoeveelheid Niet bepaald

Waarde Niet bepaald

(…)”

2.4. Bij besluit van 10 mei 2007, nr. CPP2007/812M, gepubliceerd in de Staatscourant van 21 mei 2007, nr. 95, p. 6, heeft de Staatssecretaris van Financiën goedgekeurd dat de tariefschorsing voor de Alaskakoolvis niet alleen wordt toegepast op vis die is bevroren in de vorm van industriële blokken, maar ook op vis die individueel is ingevroren. De wijze van verpakken van de individueel bevroren vis is daarbij niet van belang. Het besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

3. Geschil en standpunten van partijen

3.1. In geschil is de vraag of verweerder had moeten oordelen dat ook visproducten die volgens de IQF methode zijn ingevroren en verpakt onder het toepassingsbereik van de vergunning vallen.

3.2. Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de stukken van het geding.

4. Beoordeling van het geschil

4.1. Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad van 17 december 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur (hierna: Verordening 104/2000) omvat de volgende bepaling:

Titel V

REGELING VOOR HET HANDELSVERKEER MET DERDE LANDEN

HOOFDSTUK 1

DOUANEREGELING

Artikel 28

1. Om een toereikende voorziening van de Gemeenschapsmarkt met grondstoffen voor de verwerkende industrie te waarborgen, worden de rechten voor bepaalde producten voor onbepaalde tijd geheel of gedeeltelijk autonoom geschorst, overeenkomstig bijlage VI.

(…)”

Bijlage VI, behorende bij de Verordening 104/2000 bepaalt als volgt:

“Maatregelen, als bedoeld in artikel 28, met betrekking tot de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief

1. De heffing van het douanerecht voor bevroren filets, aangeboden in industriële blokken, van Alaska koolvis (theragra chalcogramma) vallende onder GN-code ex 0304 20 85, bestemd voor verwerking, wordt voor onbepaalde tijd geschorst.

2. De heffing van het douanerecht voor bevroren visvlees, aangeboden in industriële blokken, van Alaska koolvis (theragra chalcogramma) vallende onder GN-code ex 0304 90 61, bestemd voor verwerking, wordt voor onbepaalde tijd geschorst.

(…)

De controle op het gebruik van de bovengenoemde producten voor het doel waarvoor zij bestemd zijn, geschiedt overeenkomstig de terzake geldende Gemeenschapsbepalingen. De volledige of gedeeltelijke schorsing van de rechten wordt verleend voor de betrokken producten die bestemd zijn om eender welke bewerking te ondergaan, behalve wanneer de bewerking uitsluitend bestaat uit één of meer van de volgende handelingen:

- schoonmaken, verwijderen van ingewanden, staarten en koppen,

- versnijden (met uitzondering van het in dobbelstenen snijden, fileren, versnijden van vriesblokken of het verdelen van door een plastic vel van elkaar gescheiden filets in blokken),

- bemonsteren, sorteren,

- etiketteren,

- verpakken,

- koelen,

- invriezen,

- diepvriezen,

- losmaken door te ontdooien.

De schorsing van de douanerechten wordt evenwel niet verleend voor producten die zijn bestemd om te worden verwerkt (of bewerkt) op een wijze die recht geeft op de schorsing indien de verwerking (of bewerking) plaatsvindt in de detailhandel of in het restaurantwezen.

(…)”

4.2. Gezien de onder 4.1. aangehaalde bepalingen uit Verordening 104/2000 wordt voor de aldaar bepaalde industriële vissoorten het recht bij invoer geschorst. Gezien bijlage VI bij Verordening 104/2000 gaat het hierbij om vissoorten ingevroren in industriële blokken die, gezien de in de bijlage genoemde bestemmingen, bedoeld zijn voor industriële be- of verwerking. Be- of verwerking in de detailhandel of restaurantwezen is in bijlage VI uitdrukkelijk van de schorsing uitgesloten.

4.3. In het onder 2.4. aangehaalde beleidsbesluit heeft de Staatssecretaris goedgekeurd dat de schorsing evenwel ook geldt voor individueel ingevroren vis, en is bepaald dat de wijze van verpakken niet langer relevant is. Gezien de in het beleidsbesluit genoemde datum van inwerkingtreding was het beleidsbesluit ten tijde van de afgifte van de vergunning, 12 juli 2006, nog niet in werking getreden. De rechtbank oordeelt dan ook dat de vergunning geen eisen aan de aanspraak op schorsing van het recht bij invoer stelt die strijdig zijn met Verordening 104/2000. De stelling van eiseres dat de vergunning thans alsnog met terugwerkende kracht dient te worden gewijzigd, vindt geen steun in het recht.

Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

5. Proceskosten

De rechtbank ziet geen aan¬lei¬ding voor een proceskostenveroordeling.

6. Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan op 30 september 2008 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. E. Polak, mr. A.J. Roke en mr. L.G. Jobse in tegenwoordigheid van mr. S. Plesman-Jalink, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.