Rechtbank Haarlem, 09-06-2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:1260 ECLI:NL:RBHAA:2008:1266 BK1301, 06/4330
Rechtbank Haarlem, 09-06-2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:1260 ECLI:NL:RBHAA:2008:1266 BK1301, 06/4330
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Haarlem
- Datum uitspraak
- 9 juni 2008
- Datum publicatie
- 28 oktober 2009
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBHAA:2008:BK1301
- Zaaknummer
- 06/4330
Inhoudsindicatie
Op grond van de verklaring van eiser tegen het door verweerder ingebrachte bewijs komt de rechtbank tot de conclusie dat het aan de stukken te ontlenen vermoeden dat een kilometertelleronderbreker (kto) in de taxi van eiser is ingebouwd, door eiser onvoldoende is weersproken, Deze kto is na inbouw gebruikt om een deel van de door de auto verreden kilometers niet door de kilometerteller te laten registreren. Door het nullen van de taxameter is iedere mogelijkheid om de primaire registratie van de taxameter aan te sluiten bij de door eiser ingevulde rittenkaarten (een secundaire registratie) en eventueel de kilometeradministratie, geheel komen te vervallen. Naheffingsaanslag IB/PVV en de boete is volgens de rechtbank terecht opgelegd.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 06/4330
Uitspraakdatum: 9 juni 2008
Uitspraak in het geding tussen:
X, wonende te Z, eiser,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Y, verweerder,
Ontstaan en loop van het geding
1.1. Aan eiser is voor het jaar 1999 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd van fl. 23.154 (€ 10.507) en een boete van 50% van het nagevorderde bedrag.
1.2. Eiser heeft tegen de navorderingsaanslagen bezwaar ingediend. Verweerder heeft in de bestreden uitspraak de navorderingsaanslag gehandhaafd maar de boete verminderd tot 25% van het nagevorderde bedrag.
1.3. Eiser is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.4. Bij het onderzoek ter zitting van 15 mei 2008 te Haarlem zijn verschenen en gehoord eiser, tot bijstand vergezeld van zijn gemachtigde [naam], alsmede [naam] namens verweerder, tot bijstand vergezeld van [naam].
Gemachtigde heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan de wederpartij. De rechtbank rekent deze pleitnota tot de stukken van het geding.
1.5. Ter zitting zijn de zaken die eiser betreffen en die bij de rechtbank geregistreerd zijn onder nummers AWB 06/4330 t/m 4336 (inkomstenbelasting, wet arbeidsongeschiktheidsverzekeringen zelfstandigen en premie Ziekenfondswet zelfstandigen), 4338 (belasting van personenauto’s en motorrijwielen), 4339 (omzetbelasting) en 6172 t/m 6173 (motorrijtuigen¬belasting) gelijktijdig behandeld.
Feiten
2.1. Eiser is taxichauffeur te [plaatsnaam]. Voor zijn onderneming beschikt hij in het onderhavige jaar over een [merk auto] personenauto (hierna: de auto). In het kader van de werkzaamheden als taxichauffeur is aan eiser het taxinummer [nummer] toegekend.
2.2. Bij eiser is medio 2004 een boekenonderzoek ingesteld. In het naar aanleiding van dit onderzoek uitgebrachte rapport is, voor zover hier van belang, onder punt 3.2 vermeld:
Uit aan de Belastingdienst ter beschikking staande gegevens is gebleken dat in de auto met het kenteken [kenteken] een kilometertelleronderbreker is ingebouwd. Als de kilometertelleronderbreker tijdens het rijden is ingeschakeld blijven de kilometerteller, de snelheidsmeter en de dagteller normaal doorlopen. Pas na afloop van het gebruik van de onderbreker springt de kilometerstand terug naar de beginstand bij het inschakelen van de onderbreker. (…).
Op basis van de bevindingen tijdens het boekenonderzoek heeft verweerder de onderhavige navorderingsaanslagen en boetebeschikkingen opgelegd.
2.3. In diverse door verweerder overgelegde processen-verbaal van de Rijksverkeersinspectie wordt door taxichauffeurs verklaard dat een kilometertelleronderbreker (hierna: kto) in hun taxi is ingebouwd en dat dit bij 90 % van de Amsterdamse taxi’s het geval is.
2.4. Kort na de aankoop heeft eiser op 15 juni 1999 zijn auto bij garage [naam] (hierna: [naam]) gebracht voor het inbouwen van een taxameter.
Tot de gedingstukken behoort een kopie van de factuur van [garagenaam] met dagtekening [datum] gericht aan ‘Taxi [nummer]’ waarbij aan eiser een bedrag in rekening wordt gebracht voor de uitbouw en inbouw van een taxameter.
Tot de gedingstukken behoort voorts een kopie van een bladzijde uit de bedrijfsagenda van [garagenaam] waarbij voor [datum] is vermeld (voor zover hier van belang):
“inb meter semel
taxi [nummer”
alsmede het telefoonnummer van eiser. De aanduiding ‘semel’ ziet op het merk taxameter.
Tot de gedingstukken behoort daarnaast een kopie van een bladzijde uit het aantekeningen¬blok van [voornaam], een werknemer van [garagenaam] waarbij staat genoteerd (voor zover hier van belang):
“[datum nummer merk auto} tijd 3”
2.5. In de door verweerder overgelegde processen-verbaal van FIOD vestiging Amsterdam en regiopolitie Amsterdam-Amstelland in verband met onderzoek naar mogelijke fraude binnen de taxibranche is door de eigenaar van [garagenaam] over de werknemer [voornaam] onder meer verklaard:
“ [voornaam werknemer] werkte vijf dagen per week bij mij in de garage. [voornaam werknemer] deed alle werkzaamheden. [voornaam werknemer] deed eigenlijk meer werkzaamheden dan ik.
(…)
“Door [voornaam werknemer] werden er in de jaren 1997, 1998 en 1999 gemiddeld zo’n zeven kilometer¬onder¬brekers per week ingebouwd. Zeker weten doe ik dit niet. Het kunnen er ook meer geweest zijn. In ieder geval minder dan zeven zullen het er in ieder geval niet geweest zijn.
(…)
Het kunnen er ook meer zijn geweest. In ieder geval minder dan zeven zullen het er in ieder geval niet geweest zijn. Ik weet dat [voornaam werknemer] alles opschreef in een opschrijfboekje. Mogelijk kan dit opschrijfboekje opheldering geven.”
Door werknemer [voornaam] is onder meer verklaard over zijn map waarin hij aantekeningen maakte van zijn werkzaamheden:
“De aantekeningen die erin zitten gaan onder andere over de door mij ingebouwde kilometertelleronderbrekers. Er zitten ook aantekeningen in over de door mij ingebouwde taximeters maar het meer en deel van de aantekeningen gaat over de inbouw van kilometertelleronderbrekers. Ik heb aangetekend wanneer, bij welk taxinummer, bij welk merk en type auto en in sommige gevallen op welke manier ik een kilometerstandonderbreker heb ingebouwd. Dit laatste heb ik vooral bij de wat ingewikkelder gevallen gedaan.
Geschil
3.1. In geschil is het antwoord op de vraag of is gebleken dat de auto voor minder dan 1000 kilometer voor privédoeleinden is gebruikt, van welk antwoord afhangt of verweerder de bijtelling wegens privé-gebruik van de auto terecht heeft toegepast. Voorts is in geschil of de boete terecht is opgelegd.
3.2. Voor de standpunten van partijen verwijst de rechtbank naar de stukken van het geding alsmede naar hetgeen ter zitting door partijen naar voren is gebracht.
3.3. Ter zitting heeft gemachtigde, na de toezegging van verweerder dat hij de desbetreffende navorderingsaanslagen en naheffingsaanslag op overeenkomstige wijze ambtshalve zal verminderen indien eiser ten aanzien van de onderhavige navorderingsaanslagen - in laatste ressort - geheel of gedeeltelijk in het gelijk zal worden gesteld, de volgende beroepen ingetrokken:
- inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2001, AWB 06/4334;
- wet arbeidsongeschiktheidsverzekeringen zelfstandigen 1999, AWB 06/4331;
- wet arbeidsongeschiktheidsverzekeringen zelfstandigen 2000, AWB 06/4332;
- wet arbeidsongeschiktheidsverzekeringen zelfstandigen 2001, AWB 06/4335;
- premie Ziekenfondswet zelfstandigen 2000, AWB 06/4333;
- premie Ziekenfondswet zelfstandigen 2001, AWB 06/4336;
- omzetbelasting 1999 t/m 2001, AWB 06/4339.
In deze beroepen is geen griffierecht geheven.
3.6. Eiser concludeert tot vernietiging van de bestreden uitspraak, de navorderingsaanslag en de boetebeschikking.
Verweerder neemt ter zitting nader het standpunt in dat (vanwege het tijdsverloop sedert de aankondiging van de boete) de boete verder verminderd dient te worden tot 20% van het nagevorderde bedrag, en concludeert voor het overige tot bevestiging van zijn uitspraak.
Beoordeling van het geschil
4.1. Artikel 42 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (hierna de Wet IB 1964), voor zover hier van belang, luidt als volgt:
“2. Bij het bepalen van winst uit onderneming worden de aan het houden van een personenauto verbonden kosten geacht tot het bedrag van ten minste 20 percent van de catalogusprijs –met inbegrip van de omzetbelasting en vermeerderd met de belasting van personenauto’s en motorrijwielen- van de auto niet te zijn gemaakt ten behoeve van de onderneming. (...)
5. Het tweede tot en met het vierde lid zijn niet van toepassing indien blijkt dat de auto op jaarbasis voor minder dan 1000 kilometer voor privédoeleinden wordt gebruikt.”
4.2. De rechtbank stelt voorop dat, indien eiser stelt dat de auto voor minder dan 1000 kilometer voor privédoeleinden is gebruikt, de (zware) bewijslast daarvan op hem rust.
4.3. Verweerder heeft de kilometeradministratie van eiser verworpen, er van uitgaande dat in de auto een kto is aangebracht. De bewijslast ten aanzien van de aanwezigheid van een kto in de auto rust, tegenover de ontkenning door eiser, op verweerder.
Kilometertelleronderbreker
4.4. Na afweging van de verklaring van eiser tegen het door verweerder ingebrachte bewijs komt de rechtbank tot de conclusie dat het aan de stukken te ontlenen vermoeden dat een kto is ingebouwd, door eiser onvoldoende is weersproken.
De omstandigheden die tot deze conclusie hebben geleid zijn de volgende:
- Zoals onder 2.3. beschreven hebben taxichauffeurs verklaard dat in en omstreeks 1997 op ruime schaal kto’s zijn ingebouwd in taxi’s die in Amsterdam rijden.
- Uit de onder 2.6. vermelde door de eigenaar en medewerkers van het taxameterinbouw¬bedrijf afgelegde verklaringen blijkt dat het vanaf 1997 tot de gebruikelijke werkzaamheden van [garagenaam] behoorde om naast taxameters kto’s in te bouwen, en dat werknemer [voornaam] het door inbouwen van kto’s noteerde in zijn map met vermelding van de datum, het taxinummer, en het merk en type auto.
- De vermelding in de werkmap van werknemer [voornaam]:
“[datum nummer automerk] tijd 3”
De rechtbank volgt verweerder in zijn stelling dat de aantekening van [voornaam] in zijn map ziet op het door hem aanbrengen op [datum] van een kto in de auto van taxi [nummer] van het type [automerk].
De enkele omstandigheid dat verweerder de betaling voor het aanbrengen van de kto niet heeft kunnen vaststellen vanuit de privé-opnames van eiser is - anders dan gemachtigde meent - onvoldoende om tot een ander oordeel te komen.
4.5. De rechtbank acht - gelet op het inbouwen van een kto en de met deze inbouw gepaard gaande kosten het voorts aannemelijk en gaat er van uit dat de kto na inbouw is gebruikt om een deel van de door de auto verreden kilometers niet door de kilometerteller te laten registreren.
4.6. Eiser heeft zijn omzet verantwoord op basis van de ingevulde rittenkaarten waarop vermeld staat de omzet van de diverse tijdens een dienst verreden ritten en het totaal aantal per dienst verreden kilometers.
Om als bewijs te kunnen dienen voor de stelling dat de auto voor minder dan 1.000 kilometer voor privédoeleinden is gebruikt, dient in ieder geval op de rittenkaart te worden vermeld de verreden kilometers per rit en kan - anders dan eiser meent - niet volstaan worden met het totaal aantal kilometers per dienst.
Voorts dient een deugdelijke registratie te worden bijgehouden van de kilometers ‘onbezet’ (dus zonder een betalende passagier) en kan - anders dan eiser meent - niet worden volstaan met een verdeling bezet/onbezet per dienst zonder andere aanduiding van de aard van de onbezette kilometers (bijvoorbeeld rijden naar een taxistandplaats, garagerit, benzine tanken, privé, of anderszins).
Tenslotte dient op de rittenkaart per dag de begin- en eindstand van de kilometerteller te worden vastgelegd, waarna de aansluiting kan worden gemaakt met de verreden kilometers zoals vastgelegd op de rittenkaart en de door derden (zoals garagebedrijven) vastgelegde kilometertellerstanden zodat de rittenkaart ook op deze wijze objectief controleerbaar is.
Ook deze registratie is, zo is ter zitting gebleken, achterwege gebleven.
Gelet op het bovenstaande (geen vastlegging op de rittenkaart van de kilometers per rit, een nadere aanduiding van de onbezette kilometers, en de begin- en eindstand per dienst van de kilometerteller, kunnen de door eiser bijgehouden rittenkaarten reeds daarom niet dienen voor het door hem te leveren bewijs dat de auto voor minder dan 1.000 kilometer voor privédoeleinden is gebruikt.
4.7. De rechtbank voegt daar aan toe dat ook als eiser de kilometertellerstanden per dienst had genoteerd hem dit niet had kunnen baten, nu aan de stand van de aanwezige kilometerteller (zoals hierboven overwogen) geen waarde kan worden gehecht door de manipulatie met de kto. Eiser heeft derhalve niet voldaan aan de op hem rustende bewijslast.
Nullen taxameter
4.8. Ten aanzien van de stelling van verweerder, dat eiser door het dagelijks nullen van de taxameter en aldus met het niet bewaren van een deel van zijn administratie (in het bijzonder de gegevens zoals vastgelegd door de taxameter) niet heeft voldaan aan de verplichtingen van artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR), overweegt de rechtbank als volgt.
4.9. In artikel 52 van de AWR is ten aanzien van het bijhouden en bewaren van een administratie bepaald:
1. Administratieplichtigen zijn gehouden van hun vermogenstoestand en van alles betreffende hun bedrijf, zelfstandig beroep of werkzaamheid naar de eisen van dat bedrijf, dat zelfstandig beroep of die werkzaamheid op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde hun rechten en verplichtingen alsmede de voor de heffing van belasting overigens van belang zijnde gegevens hieruit blijken.
2. Administratieplichtigen zijn:
a. lichamen;
b. natuurlijke personen die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefenen;
(...)
3. Tot de administratie behoort hetgeen ingevolge andere belastingwetten wordt bijgehouden, aangetekend of opgemaakt.
4. Administratieplichtigen zijn verplicht de in de voorgaande leden bedoelde gegevensdragers gedurende zeven jaar te bewaren.
5. De op een gegevensdrager aangebrachte gegevens, uitgezonderd de op papier gestelde balans en staat van baten en lasten, kunnen op een andere gegevensdrager worden overgebracht en bewaard, mits de overbrenging geschiedt met juiste en volledige weergave der gegevens en deze gegevens gedurende de volledige bewaartijd beschikbaar zijn en binnen redelijke tijd leesbaar kunnen worden gemaakt.
6. De administratie dient zodanig te zijn ingericht en te worden gevoerd en de gegevensdragers dienen zodanig te worden bewaard, dat controle daarvan door de inspecteur binnen een redelijke termijn mogelijk is. Daartoe verleent de administratieplichtige de benodigde medewerking met inbegrip van het verschaffen van het benodigde inzicht in de opzet en de werking van de administratie.
4.10. De in de auto ingebouwde taxameter registreert de gedurende een taxirit verreden kilometers en de aan de klant in rekening te brengen prijs. Deze registratie is van buitenaf op de taxameter zichtbaar, hetgeen de klant de gelegenheid geeft de in rekening gebrachte prijs te controleren. De registratie door de taxameter wordt door eiser gebruikt voor het noteren op de rittenkaart van de gemaakte ritten en de daarbij gerealiseerde omzet. De mogelijkheid bestaat om op ieder gewenst moment, per rit dan wel dagelijks na afloop van een dienst, de door de taxameter geregistreerde gegevens (met behulp van een aan te sluiten printer) af te drukken op een papieren uitdraai. Eiser heeft geen gebruik gemaakt van een dergelijke printer. Op de rittenkaart vult eiser naast het voor iedere rit in rekening gebrachte bedrag en de daarbij behorende adresgegevens, ook de totaal verreden kilometers in (onderverdeeld naar bezette kilometeres en onbezette kilometers) zoals door hem afgelezen van de taxameter. Deze door eiser ingevulde rittenkaarten vormen vervolgens (na totalisering van de daggegevens) de basis van de door eiser, in zijn resultatenrekening en bij de belastingaangifte, verantwoorde omzet. De taxameter voorziet in de mogelijkheid, door het eenvoudigweg indrukken van een knop op de meter, de tot dan toe zichtbaar geregistreerde gegevens te wissen. Dit wordt ook wel aangeduid als het ‘nullen’ van de taxameter, de stand van de meter staat dan weer op ‘nul’. Door het nullen worden de (van buitenaf zichtbaar) geregistreerde gegevens verwijderd.
4.11. Naast het standaard van buitenaf zichtbaar registreren van de verreden kilometers en de in rekening gebrachte rittenprijs worden deze gegevens van de laatste 152 ritten, zo heeft verweerder ter zitting onweersproken gesteld, door de Semel-taxameter opgeslagen in een achterliggend intern geheugen.
Deze in het intern geheugen opgeslagen gegevens (die ook na het dagelijks nullen bewaard zijn gebleven) kunnen apart worden afgelezen dan wel (met behulp van een aan te sluiten printer) worden afgedrukt op een papieren uitdraai.
De in het intern geheugen bewaarde gegevens van de laatste 152 ritten kunnen eveneens worden gewist. Voor dit wissen is een apart uit te voeren handeling nodig die in het navolgende door de rechtbank zal worden aangeduid als ‘dubbelnullen’, daarbij wordt niet alleen de van buitenaf zichtbare registratie gewist maar worden tevens de intern vastgelegde gegevens gewist.
4.12. Het nullen van de taxameter is te vergelijken met het indrukken van een ‘dagteller’ zoals die wel is aangebracht bij een kilometerteller in een auto (een aparte kilome¬terteller die meeloopt met de standaard kilometerteller en door het indrukken van een knop kan worden teruggezet tot nul opdat op eenvoudige wijze de verreden kilometers per dag of per rit kunnen worden afgelezen). Het dubbelnullen is dan te vergelijken met geheel tot nul terugbrengen van de standaard kilometerteller, een handeling waartoe de normale gebruiker van een auto niet in staat is.
Eiser heeft dagelijks na afloop van de dienst de taxameter werd genuld.
4.13. Voor een taxionderneming vervult de taxameter dezelfde rol als een kassa in een winkel. Op de taxameter wordt de aan de klant in de rekening te brengen prijs weergegeven die vervolgens door de chauffeur wordt vastgelegd op een rittenkaart.
De ritprijs wordt op mechanische wijze, zonder enig ingrijpen door de chauffeur, op de (verzegelde) taxameter vastgelegd en kan tevens door de cliënt worden afgelezen (die alsdus de hem in rekening gebrachte prijs kan controleren) zodat er sprake is van een registratie met een hoog betrouwbaarheidsgehalte.
De taxameter kan desgewenst, zo heeft verweerder onweersproken verklaard, aangesloten worden op een printer, waarmee de klant desgewenst een bonnetje of uitdraai kan worden verstrekt, gelijk ook gebruikelijk is bij de kassa in een winkel.
Alsdan is de taxameter, naar het oordeel van de rechtbank, aan te merken als een tot de administratie van eiser behorende gegevensdrager in de zin van artikel 52 van de AWR. Eiser is op grond van artikel 52, lid 4 en lid 6 van de AWR gehouden deze gegevensdrager (inclusief de daarop vastgelegde gegevens) gedurende zeven jaar en zodanig te bewaren dat controle door de belastingdienst binnen een redelijke termijn mogelijk is.
4.14. Eiser heeft er niet voor gekozen om een printer aan te schaffen, waarmee na iedere rit of dagelijks of (na het standaard door eiser dagelijks nullen, maar dan met behulp van het interne geheugen) periodiek een uitdraai had kunnen worden gemaakt waarna de uitdraai toegevoegd had kunnen worden aan de administratie.
Eiser heeft evenmin de door de taxameter geregistreerde gegevens overgebracht op een andere gegevensdrager zoals bedoeld in artikel 52, lid 5 van de AWR.
4.15. Door het dagelijks nullen door eiser van de taxameter is de primaire registratie van verreden kilometers en in rekening gebrachte omzet zoals vast¬gelegd door de taxameter, op geen enkele wijze bewaard is gebleven.
4.16. Door te nullen (waarvan de noodzaak naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk is gemaakt) en voorts iedere andere vastlegging van de primaire gegevens achterwege te laten door geen uitdraai te maken met behulp van een printer, heeft eiser niet voldaan op de op hem rustende verplichting om de automatisch door de taxameter gegenereerde gegevens te bewaren. Zulks klemt te meer nu de taxameter, gelet op het gebruik bij het afrekenen met de klant en het belang van de verreden kilometers en in rekening gebrachte ritprijs, en bij gebreke van iedere andere vastlegging van deze primaire gegevens, in een taxi een centrale en cruciale plaats inneemt. De rechtbank benadrukt in dit verband dat het bij de registratie door de taxameter gaat om het vastleggen van de primaire gegevens, in tegenstelling tot de door eiser ingevulde rittenkaart. Op de rittenkaart worden slechts de eerder door de taxameter geregistreerde primaire gegevens met een aparte door eiser uit te voeren handeling op een andere gegevensdrager genoteerd. Door het nullen van de taxameter is iedere mogelijkheid om de primaire registratie van de taxameter aan te sluiten bij de door eiser ingevulde rittenkaarten (een secundaire registratie) en eventueel de kilometeradministratie, geheel komen te vervallen. De rechtbank verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Hoge Raad van 21 maart 2008, nr 43.966.
4.17. Nu niet is voldaan aan de verplichtingen zoals geformuleerd in artikel 52 van de AWR zal de rechtbank overeenkomstig artikel 27e van de AWR het beroep ongegrond verklaren, tenzij is gebleken dat en in hoeverre de bestreden uitspraak onjuist is. De rechtbank acht in dit verband van belang dat het in dezen niet gaat om het niet voldoen aan de inlichtingenverplichting van artikel 47 van de AWR en de op eiser rustende bewijslast ten aanzien van feitelijke omstandigheden (Hoge Raad van 3 februari 2006, BNB 2006/205) maar om de administratieverplichting van artikel 52 van de AWR en de mogelijkheid van verweerder om deze administratie te controleren en desgewenst aan deze administratie informatie te ontlenen.
4.18. De omstandigheden dat de taxameter de verreden kilometers (mede) registreert ten behoeve van de bescherming van de consument (die aldus de gevraagde ritprijs zelf kan controleren) en overigens voldaan is aan de eisen ingevolge de Taxiverordening en het Besluit chauffeursvergunningen, doen aan dit oordeel niet af. Dat in deze verordening en dit besluit een minder vergaande bewaarplicht is opgenomen, staat aan de plicht voor eiser tot het nakomen van het gestelde in artikel 52 van de AWR, niet in de weg.
4.19. Ten aanzien van het beroep van gemachtigde op het vertrouwensbeginsel onder verwijzing naar een brief van de belastingdienst uit 2000 (bijlage 7 bij het beroepschrift) overweegt de rechtbank als volgt.
Bedoelde brief is een standaardbrief die is verstuurd aan taxichauffeurs in Amsterdam, waaronder eiser. In de brief wordt informatie wordt verstrekt over het belang en de reikwijdte van artikel 52 van de AWR. Over het gebruik van de taxameter wordt opgemerkt:
“Het ‘nullen’ van de taxameter is gelijk aan het vernietigen van een primaire administratie die op gespannen voet staat met artikel 52 en artikel 6 AWR (bewaarplicht en de controleerbaarheid van de administratie). Als een kladboekhouding wordt overgeschreven in het net, mag het klad ook niet worden weggegooid. Dit is namelijk geen conversie in de zin van artikel 52 lid 5 AWR. Als er wordt genuld is de primaire administratie verdwenen en zijn de in het geheugen vastgelegde gegevens de primaire vastlegging geworden. Dit geheugen (voor zover aanwezig) kan afhankelijk van het type taxameter zichtbaar gemaakt worden. Wanneer belastingplichtige er voor kiest het geheugen niet te printen dienen de rittenstaten volledig te worden ingevuld. Volledig in de zin van opeenvolgend door het cumuleren van de totaalkilometers (van de kilomterteller), de kilometers bezet, de ritten en de oprijsommen van de taxameter.”
De rechtbank stelt allereerst vast dat eiser door bedoelde brief is geïnformeerd (voor zover nog nodig) over de aanwezigheid van een intern geheugen in de taxameter, de mogelijkheid om een printer aan te sluiten op de taxameter, en het standpunt van de belastingdienst dat het nullen en dubbelnullen van de taxameter - zonder het printen van de gegevens - in strijd is met artikel 52 AWR. Ter zitting heeft verweerder, daarin door eiser niet of althans onvoldoende weersproken, gesteld dat eiser de rittenkaarten niet volledig heeft ingevuld. In overweging 4.6 is de rechtbank tot een overeenkomstig oordeel gekomen. Nu eiser niet heeft voldaan aan de in de brief genoemde voorwaarde: ‘dienen de rittenstaten volledig te worden ingevuld’ kan hij zich niet beroepen op de in deze brief gegeven mogelijkheid om het printen achterwege te laten.
Het beroep van eiser op het vertrouwenbeginsel faalt.
4.20. Ten aanzien van het beroep van gemachtigde op het vertrouwensbeginsel onder verwijzing naar een brief van de belastingdienst uit 1997 (waarin een overzicht wordt gegeven van de aan de administratie van een taxichauffeur te stellen eisen), overweegt de rechtbank als volgt. Bedoelde brief is niet als bijlage gevoegd bij het beroepschrift. De Inspecteur heeft voorts verklaard niet over een kopie van deze brief te beschikken. Nog daargelaten dat (een kopie van) bedoelde brief niet is overgelegd heeft gemachtigde evenmin omschreven waarom en in hoeverre eiser aan de inhoud van de brief vertrouwen kan ontlenen (stelplicht) zodat ook dit beroep op het vertrouwenbeginsel faalt
4.21. Ten aanzien van het beroep van gemachtigde op het vertrouwensbeginsel onder verwijzing naar een controle op 13 februari 2000 (bladzijde 8 van het beroepschrift) overweegt de rechtbank als volgt.
Zoals onder 4.2 overwogen rust op eiser de (zware) bewijslast dat de auto voor minder dan 1.000 kilometer voor privédoeleinden is gebruikt. Daarbij geldt de vrije bewijsleer, het is aan eiser om aan de op hem rustende bewijslast inhoud te geven. De enkele omstandigheid dat gedurende genoemde controle de kilometerstand van de auto is genoteerd en de in de auto aanwezige administratie is gecontroleerd is onvoldoende om te concluderen dat eiser er op mocht vertrouwen dat hij heeft voldaan aan de op hem rustende bewijslast en in de toekomst een correctie autokostenforfait achterwege zou blijven.
4.22. Gelet op het bovenstaande rust op eiser de bewijslast om te doen blijken dat de bestreden uitspraak onjuist is.
Eiser is, mede bij gebreke van een deugdelijke kilometeradministratie, in deze bewijslast niet geslaagd.
Boete
4.23. Nu eiser met behulp van een kto de kilometerteller van de auto heeft gemanipuleerd als gevolg waarvan verreden (privé)kilometers niet zijn verantwoord in de administratie en daarmee niet zijn verwerkt in zijn aangifte zodat hij willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat te weinig belasting zou worden geheven, is de rechtbank van oordeel dat eiser opzettelijk een onjuiste aangifte heeft gedaan hetgeen in beginsel een boete van 50% rechtvaardigt.
Na bezwaar heeft verweerder de boete verminderd tot 25% van het nagevorderde bedrag, in verband met tegelijkertijd voor samenhangende navorderings- en naheffingsaanslagen opgelegde boetes. Wat er verder zij van de onderbouwing van deze vermindering door verweerder (anders dan bij cumulatie van verzuimboetes bij het bijvoorbeeld niet indienen van een aangiftebiljet, is er bij bedoelde navorderings- en naheffingsaanslagen wel degelijk sprake van verschillende beboetbare feiten), van de resterende boete kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden gezegd dat het totaal van de boeten onevenredig is aan het totaal van de gedragingen.
De rechtbank acht de resterende boete van 25% dan ook in beginsel passend en geboden. Echter, gelet op het tijdsverloop tussen het aankondigen van de boete en de uitspraak van deze rechtbank, dient een verdere verlaging te worden toegepast (overeenkomstig het ter zitting door de Inspecteur nader ingenomen standpunt) tot een boete van 20% van het nagevorderde bedrag.
Conclusie
Het beroep van eiser is in zoverre gegrond, dat overeenkomstig het nader ingenomen standpunt van verweerder de boete moet worden verminderd tot 20% van de nagevorderde bedrag.
Proceskosten
Eisers proceskosten zijn in overeenstemming met het Besluit proceskosten bestuursrecht te berekenen op € 966 (twee punten voor het beroepschrift en het verschijnen ter zitting maal € 322 maal wegingsfactor 1 maal factor 1,5 vanwege samenhangende zaken) De rechtbank wijst erop dat in deze zaak geen griffierecht aan eiser hoeft te worden vergoed, aangezien alleen in de samenhangende zaak met reg.nr. 06/4338 griffierecht is geheven.
In de onderhavige zaak is niet apart griffierecht geheven.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van verweerder voor zover deze ziet op de opgelegde boete;
- vermindert de boete tot 20% van de nagevorderde belasting;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser voor een bedrag van € 966 en wijst de Staat der Nederlanden aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan op 9 juni 2008 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door dr mr A.M. van Amsterdam, rechter, in tegenwoordigheid van mr J. de Jong, griffier.
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.