Home

Rechtbank Haarlem, 18-02-2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:285 BN3259, 07/2461

Rechtbank Haarlem, 18-02-2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:285 BN3259, 07/2461

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
18 februari 2008
Datum publicatie
17 mei 2011
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2008:BN3259
Zaaknummer
07/2461

Inhoudsindicatie

De vergoedingen van fl 800 per maand zijn niet tijdig en evenmin naar aard en veronderstelde omvang van die kosten gespecificeerd. Niet voldaan aan de eerste eis zoals bedoeld in artikel 5a van de Uitvoeringsregeling. Vergoeding terecht in loonheffing betrokken

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 07/2461

Uitspraakdatum: 18 februari 2008

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

X B.V., gevestigd te Y, eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Holland-Midden, kantoor Hoofddorp, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

Verweerder heeft aan eiseres over het tijdvak 1 januari 2000 tot en met 31 december 2000 een naheffingsaanslag (aanslagnummer 00.00.000.A.00.0000) loonbelasting/premie volksverzekeringen (hierna LB/PVV) opgelegd ten bedrage van € 2.178.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 21 februari 2007 de naheffingsaanslag gehandhaafd.

Eiseres heeft daartegen bij brief van 2 april 2007, ontvangen bij de rechtbank op 3 april 2007, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 november 2007 te Haarlem.

Namens eiseres is daar verschenen A. Namens verweerder zijn verschenen B en C.

Partijen hebben ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan elkaar.

2. Tussen partijen vaststaande feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1. Eiseres drijft een accountants-, administratie- en belastingadvieskantoor te Y. In 2000 was eiseres in D gevestigd. De aandelen van eiseres waren in 2000 in handen van A Groep B.V. Naast een 100%-belang in eiseres had A Groep B.V. tot medio 2002 onder meer een 100%-belang in E Accountants B.V. (nu: F Accountants B.V.) te G.

2.2. Tot 2001 werkte eiseres nauw samen met E Accountants B.V.

2.3. Van 1 september 1999 tot 1 januari 2001 was H bij eiseres in dienst als assistent-accountant.

2.4. H ontving in 2000 maandelijks een bedrag van fl. 125 als onkostenvergoeding en daarnaast een vergoeding van fl. 800. Laatstgenoemd bedrag werd op de salarisspecificatie als volgt omschreven: “Onb.-4, vast/dag”.

2.5. De door eiseres verstrekte vergoedingen voor het woon-werkverkeer en algemene kostenvergoedingen werden door eiseres als zodanig en onder die noemer in haar administratie geboekt. De aan de heer H betaalde vergoeding werd met een andere omschrijving, namelijk “Onb-4, vast/dag”, geboekt in de administratie van eiseres.

2.6. Verweerder heeft in 2002 bij eiseres een boekenonderzoek ingesteld. Omdat de administratie van eiseres in verband met een ander onderzoek geruime tijd in handen was van de FIOD, is het rapport door verweerder eerst op 9 augustus 2006 uitgebracht.

2.7. In verband met het niet door eiseres in de loonheffing betrekken van de maandelijkse vergoeding van fl. 800 heeft verweerder aan eiseres een naheffingsaanslag LB/PVV, gedagtekend 27 december 2005, opgelegd.

3. Geschil

In geschil is of de maandelijkse kostenvergoeding van fl. 800 terecht in de loonheffing is betrokken. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de naheffingsaanslag.

Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4. Beoordeling van het geschil

4.1 Op grond van artikel 11, eerste lid, aanhef en onderdeel j, aanhef en onder 3, van de Wet LB 1964 (tekst 2000) behoren niet tot het loon vergoedingen voor zover zij geacht kunnen worden te strekken tot bestrijding van kosten tot verwerving van het loon, behoudens vaste vergoedingen voor zover niet is voldaan aan bij ministeriële regeling te stellen regels. Die regels zijn gegeven in artikel 5a van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 1990 (hierna de uitvoeringsregeling), waarin is bepaald dat vaste vergoedingen, bedoeld in evengenoemd artikelonderdeel van de Wet LB 1964, niet tot het loon voor zover deze naar aard en veronderstelde omvang van de kosten zijn gespecificeerd en daaraan voorts - op verzoek van de inspecteur - een steekproefsgewijs onderzoek van de werkelijke kosten tot verwerving van het loon ten grondslag ligt.

4.2. Uit het vorenstaande vloeit voort dat de specificatie vóór of uiterlijk bij de betaling van de vergoeding dient te zijn opgemaakt. De onkostenvergoeding van fl. 125 was naar aard en veronderstelde omvang onderbouwd. De vergoeding van fl. 800 per maand is vóór de mondelinge behandeling van het geschil niet gespecificeerd. Eiseres heeft tot dan toe volstaan met de opmerking dat het gaat om kosten van per motor reizen van de ene vestiging naar de andere. De specificatie is ter zitting voor het eerst overgelegd, zodat vorenbedoelde specificatie niet vóór of uiterlijk bij de betaling van de vergoeding is opgemaakt. Eiseres heeft voorts ter zitting verklaard dat met het vergoeden van de fl. 800 in wezen voor het gemak is gekozen. Men heeft er bewust voor gekozen geen kilometeradministratie bij te houden. Eiseres heeft daarbij aangegeven geen idee te hebben hoe hoog de werkelijke kosten van de motor waren. Het bedrag is, rekening houdend met het fiscale maximum, met de heer H afgestemd. De hoogte van de vergoeding zou in 2001 geëvalueerd worden; door het vertrek van de heer H is dat echter niet gebeurd. Uit een en ander volgt dat aan de specificatie geen onderzoek naar de veronderstelde omvang van genoemde kosten ten grondslag heeft gelegen.

4.3. Gelet op het voorgaande zijn de onderhavige vergoedingen van fl 800 per maand niet tijdig en evenmin naar aard en veronderstelde omvang van die kosten gespecificeerd en is daarom niet voldaan aan de eerste eis zoals bedoeld in artikel 5a van de Uitvoeringsregeling. De vergoeding behoort naar het oordeel van de rechtbank tot het loon. De stelling van eiseres dat zij niet in een eerder stadium om een dergelijke specificatie is gevraagd, kan haar niet baten en behoeft geen nadere bespreking.

4.4. Waar eiseres in haar pleitnota stelt dat het verweerschrift eerst ruim twee weken na de daartoe door de rechtbank gestelde termijn is ontvangen, overweegt de rechtbank dat de wet aan overschrijding van de gegeven termijn geen consequenties verbindt. De rechtbank acht eiseres voorts niet in haar belangen geschaad door het te laat indienen van het verweerschrift door verweerder. De rechtbank ziet in het onderhavige geval dan ook geen aanleiding de door eiseres voorgestane gevolgen te verbinden aan deze handelwijze van verweerder.

4.5. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

5. Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

6. Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan op 18 februari 2008 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A.A. Fase, rechter, in tegenwoordigheid van mr. H. Rijnders, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.