Home

Rechtbank Haarlem, 08-10-2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:2130 BN6901, 07/5941; 07/5943; 07/5944; 07/5946; 07/5947; 07/5948

Rechtbank Haarlem, 08-10-2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:2130 BN6901, 07/5941; 07/5943; 07/5944; 07/5946; 07/5947; 07/5948

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
8 oktober 2008
Datum publicatie
27 september 2010
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2008:BN6901
Zaaknummer
07/5941; 07/5943; 07/5944; 07/5946; 07/5947; 07/5948

Inhoudsindicatie

Douane. Indeling.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, meervoudige douanekamer

Procedurenummer: AWB 07/5941; 07/5943; 07/5944; 07/5946; 07/5947; 07/5948

Uitspraakdatum: 8 oktober 2008

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

X B.V., gevestigd te Y, eiseres,

gemachtigde A, directeur van B B.V.

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane West te P, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Verweerder heeft aan eiseres op 23 oktober 2006 de volgende uitnodigingen tot betaling (utb) uitgereikt: utb nr.:1 tot betaling van € 747,54 aan douanerecht; utb nr 2 tot betaling van € 757,12 aan douanerecht, utb nr.: 3 tot betaling van € 745,75 aan douanerecht, utb nr.: 4 tot betaling van € 733,01 aan douanerecht.

1.2. Verweerder heeft aan C B.V. te Y op 23 oktober 2006 de volgende utb’s uitgereikt: utb nr.: 5 tot betaling van € 547,60 aan douanerecht, utb nr.: 6 tot betaling van € 364,02 aan douanerecht.

1.3. Na daartegen namens eiseres gemaakte bezwaren heeft verweerder bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 30 augustus 2007 de bezwaren afgewezen en de utb’s gehandhaafd.

1.4. Eiseres heeft daartegen bij brief van 29 augustus 2007, ontvangen bij de rechtbank op 30 augustus 2007, beroep ingesteld.

1.5. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

1.6. Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.

1.7. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 september 2008.

Namens eiseres is daar in persoon verschenen A, directeur van B B.V. Namens verweerder is verschenen D. Partijen hebben ter zitting ieder een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan elkaar.

2. Tussen partijen vaststaande feiten

2.1. Eiseres heeft overeenkomstig in de onderstaande tabel vermelde gegevens aangifte gedaan tot plaatsing onder de douaneregeling in het vrije verkeer brengen voor goederen die op de aangifte zijn omschreven als “andere radioactieve elementen en isotopen, alsmede verbindingen zijnde vorm van vluchtwegsignalering” onder de GN-code 7. Voor deze goederencode is het douanerecht 0%. Op de bij de aangiften behorende facturen zijn de goederen omschreven als “Tritium Safety Signs — Multipurpose Above Door Type” en “Tritium Light Sources — Safety Signs Above Door” (hierna: de goederen).

UTB nummer Aangiftenummer Aanvaardingsdatum

1 1 28-02-2005

2 2 12-10-2004

3 3 03-02-2005

4 4 18-01-2005

2.2. Van de onder 2.1. genoemde goederen heeft C B.V. overeenkomstig in de onderstaande tabel vermelde gegevens aangifte gedaan tot plaatsing onder de douaneregeling “in het vrije verkeer brengen”.

UTB nummer Aangiftenummer Aanvaardingsdatum

5 5 15-11-2004

6 6 03-06-2004

2.3. De onder 2.1. en 2.2. genoemde aangiften zijn gedaan ten behoeve van de importeur B B.V.

2.4. Verweerder heeft op de door de importeur ingediende aanvraag van 28 juni 2004, op 13 oktober 2004 onder referentie NL RTD 1 een Bindende Tariefinlichting (hierna: BTI) afgegeven op GN code 9405 6091 voor een goed dat in vak 7 van de BTI omschreven als:

“Aanwijzingsbord (vluchtwegsignalering), van kunststof, voorzien van een vaste lichtbron door middel van met tritiumgas gevulde buisjes van borosilicaatglas met fluorescentiepoeder. Het bord heeft een lengte, hoogte en breedte van 32.5, 21 en 2 centimeter. Bevestigingsmateriaal in de vorm van schroeven en een kunststof houdertje is bijgesloten”.

De BTI vermeldt in vak 8 als handelsbenaming “Betalux Vluchtwegsignalering”. Dit goed betreft de op de aangiften vermelde “Tritium Light Sources - Safety Signs Above Door”.

2.5. Verweerder heeft op de door de importeur ingediende aanvraag van 17 maart 2005 op 24 juni 2005 onder referentie NL RTD 2 een BTI afgegeven op GN-code 9405 6091 voor een goed in vak 7 van de BTI omschreven als:

“E life safety sign” een verlichte aanwijzingsbord van kunststof, voorzien van een vaste lichtbron door middel van -volgens opgave- met tritiumgas gevulde buisjes van glas. Het bord heeft een breedte, hoogte en diepte van ongeveer 32.5, 21 en 2,5 centimeter. Bevestigingsmateriaal in de vorm van schroeven en een kunststof houdertje is bijgesloten. Het artikel dient als vluchtwegsignalering /lichtbron bij duisternis”.

De BTI vermeldt in vak 8 als handelsbenaming “tritium safety sing - multipurpose above door type”. Dit goed betreft de op de aangiften vermelde Tritium “Safety Sign - multipurpose above door type”.

2.6. Blijkens een tot de stukken van het geding behorende afdruk van een website van Betalight zijn de onder 2.4. en 2.5. genoemde buisjes aan de binnenzijde voorzien van fluorescentiepoeder, dat door de ioniserende straling van het Tritiumgas continu oplicht. Dit heeft een levensduur van 131.000 uur ofwel 15 jaar. Het geheel is te vergelijken met een TL lamp, waarbij de stroom door de TL lamp is vervangen door Tritiumgas. Daarom is er geen elektrische aansluiting nodig.

2.7. De goederen worden ingevoerd zonder pictogram. De importeur voorziet na de invoer de goederen van de pictogrammen al naar gelang de bestelling van zijn klanten.

2.8. Verweerder heeft op grond van artikel 78 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 (hierna: CDW) de onder 2.1. en 2.2. genoemde aangiften herzien en vastgesteld dat de goederen hadden moeten worden aangegeven onder GN-onderverdeling 9405 6091, waarvoor een douanerecht van 4,7% geldt. Verweerder heeft op grond van artikel 220 CDW het verschuldigd douanerecht achteraf geboekt en daarvan mededeling gedaan door middel van de onder 1.1. en 1.2. genoemde de utb’s.

2.9. Tot de stukken van het geding behoort een “overeenkomst overgang onderneming” op 22 januari 2004 gesloten tussen C B.V. en eiseres. Blijkens de preambule drijft eerstgenoemde een onderneming welke zich bezig houdt met het uitoefenen van activiteiten als douane-expediteur. Voorts blijkt hieruit dat C B.V. een deel van de onderneming aan eiseres wenst te verkopen en eiseres dit deel van deze onderneming wenst te kopen. Blijkens artikel 4.2. van deze overeenkomst omvat de levering mede, voor zover de wet zulks toestaat, rechten van verkoper uit vergunningen en ontheffingen samenhangend met de onderneming.

3. Geschil

In geschil is de indeling van de goederen in de Gecombineerde Nomenclatuur. Eiseres staat indeling onder GN-onderverdeling 2844 4080 00 voor. Verweerder staat indeling onder GN-onderverdeling 9405 6091 voor. Voorts is de douanewaarde in geschil.

4. Het toepasselijke recht

Verordening (EG) Nr. 1789/2003 van de Commissie van 11 september 2003, alsmede Verordening (EG) Nr. 1810/2004 van de Commissie van 7 september 2004 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief.

De posten uit deze verordeningen met (nadere) onderverdelingen waar het geschil betrekking op heeft:

GN-code 2844 40 80:

2844 Radioactieve chemische elementen en radioactieve isotopen (splijtbare

of vruchtbare chemische elementen en isotopen daaronder begrepen),

alsmede verbindingen daarvan; mengsels en afvallen die deze producten

bevatten:

2844 10 - natuurlijk uranium en verbindingen daarvan; legeringen, dispersies

cermets daaronder begrepen), keramische producten en mengsels,

bevattende natuurlijk uranium of verbindingen van natuurlijk

uranium:

(…)

2844 20 - uranium verrijkt met U 235 en verbindingen daarvan; plutonium en

verbindingen daarvan; legeringen, dispersies (cermets daaronder

begrepen), keramische producten en mengsels, bevattende uranium

verrijkt met U 235, plutonium of verbindingen van deze producten:

(…)

2844 30 - uranium waaruit U 235 is afgescheiden en verbindingen daarvan;

thorium en verbindingen daarvan; legeringen, dispersies (cermets

daaronder begrepen), keramische producten en mengsels, bevattende

uranium waaruit U 235 is afgescheiden, thorium of verbindingen van

deze producten:

(…)

2844 40 - radioactieve elementen en isotopen, alsmede verbindingen, andere dan

die bedoeld bij de onderverdelingen 2844 10, 2844 20 en 2844 30;

legeringen, dispersies (cermets daaronder begrepen), keramische

producten en mengsels, bevattende deze elementen, isotopen of

verbindingen; radioactief afval:

2844 40 10 - - uranium bevattende U 233 en verbindingen daarvan; legeringen,

dispersies (cermets daaronder begrepen), keramische producten en

mengsels, bevattende U 233 of verbindingen van dit product

- - andere:

2844 40 20 - - - kunstmatige radioactieve isotopen (Euratom)

2844 40 30 - - - verbindingen van kunstmatige radioactieve isotopen (Euratom)

2844 40 80 - - - andere

2844 50 00 - gebruikte (bestraalde) splijtstofelementen van kernreactoren

(Euratom)

AANTEKENINGEN BIJ AFDELING VI: PRODUCTEN VAN DE CHEMISCHE EN VAN DE AANVERWANTE INDUSTRIEËN

Aantekeningen

1. a) Producten (andere dan radioactieve metaalertsen) die beantwoorden aan de omschrijving van post 2844 of 2845 moeten worden ingedeeld onder die posten en niet onder een andere post van de nomenclatuur.

GN-code 9405 60 91:

9405 Verlichtingstoestellen (zoeklichten en schijnwerpers daaronder

begrepen) en delen daarvan, elders genoemd noch elders onder

begrepen; lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en dergelijke

artikelen, voorzien van een vast aangebrachte lichtbron, alsmede elders

genoemde noch elders onder begrepen delen daarvan:

9405 10 - luchters en andere elektrische plafond- en wandlampen, andere dan

die voor de verlichting van de openbare weg en van andere openbare

plaatsen:

(…)

9405 20 - elektrische tafel-, bed- en bureaulampen, alsmede elektrische staande

lampen:

(…)

9405 30 - elektrische guirlandes van de soort gebruikt voor

kerstboomverlichting.

(…)

9405 40 - andere elektrische verlichtingstoestellen:

(…)

9405 50 - niet-elektrische verlichtingstoestellen

(…)

9405 60 - lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen:

(…)

9405 60 10 - - verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen, van onedel metaal

of van kunststof, bestemd voor burgerluchtvaartuigen (1)

- - andere:

9405 60 91 - - - van kunststof

9405 60 99 - - - van andere stoffen

- delen:

9405 91 - - van glas:

- - - uitrustingsstukken voor elektrische verlichtingsartikelen (andere dan

die van zoeklichten en schijnwerpers)

Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief

Eerste deel, Inleidende bepalingen, Titel 1, Algemene regels.

A. Algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur

Voor de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur gelden de volgende bepalingen.

1. De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en - voorzover dit niet in strijd is met de bewoordingen

van bedoelde posten en aantekeningen - de navolgende regels.

2. a) De vermelding van een goed in een post heeft eveneens betrekking op dat goed in niet-complete of in niet afgewerkte staat, voorzover dit de essentiële kenmerken van het complete of het afgewerkte goed vertoont. Deze vermelding heeft eveneens betrekking op een compleet of een afgewerkt goed of een op grond van de voorgaande volzin als zodanig aan te merken goed, indien het wordt aangeboden in gedemonteerde of in niet gemonteerde

staat.

5. Standpunten van partijen

5.1. Eiseres is van mening dat de goederen niet de kenmerkende eigenschappen van het

eindproduct hebben. Voorts wijst eiseres er op dat de concurrerende Engelse bedrijven “E” en “F” geen douanerecht over de invoer van d.m.v. tritium verlichte onderdelen van aanduidingen zoals de onderhavige betalen. Ook wijst eiseres op een door de Duitse douane afgegeven BTI voor een door middel van tritium verlicht vizier van een handvuurwapen onder de GN-code 2844 4080 00. Hieruit zou blijken dat de manier van verlichten (d.m.v. de isotoop Tritium) bepalend is voor het al dan niet heffen van douanerecht en niet het voorwerp dat verlicht moet worden. Voor wat betreft de douanewaarde voert eiseres aan dat de prijs die de importeur betaalde in Engeland voor de betreffende goederen € 113,50 per stuk bedraagt en geen CND 255,15 ofwel € 176,47.

5.2. Volgens verweerder kan tritium alleen waneer het als zelfstandig product wordt ingevoerd, worden ingedeeld onder post 28 44. Dit zou ook nog kunnen, gelet op indelingsregel 5b van de Algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, indien het tritium in de gebruikelijke verpakking zou worden ingevoerd en de genoemde buisjes daarvoor de gebruikelijke verpakking zijn. Nu dit niet het geval is, alleen al vanwege het feit dat de verpakking aan de binnenzijde is voorzien van fluorescentiepoeder en de buisjes zijn aangebracht in een plasticbehuizing, is indeling onder GN-code 2844 4080 niet mogelijk. De goederen beantwoorden wel aan de bewoording van post 9405 en de GN-onderverdeling 9405 60 91. Subsidiair is verweerder van mening dat de goederen moeten worden ingedeeld als “niet-elektrische verlichtingstoestellen” onder GN-onderverdeling 9405 50 00. Voor wat betreft de douanewaarde is verweerder van mening dat eiseres van haar stelling geen bewijs heeft geleverd.

6. beoordeling van het geschil

6.1. De ontvankelijkheid van het beroep

Nu uit de ter zitting overgelegde machtiging blijkt dat eiseres op 27 november 2006 de importeur ook heeft gemachtigd om namens haar beroep in te stellen, is het beroep ontvankelijk. De rechtbank volgt verweerder in zijn stelling die hij in bezwaar heeft ingenomen dat de machtiging ook heeft te gelden voor de onder 1.2. genoemde utb’s op naam van C B.V., aangezien blijkens de onder 2.9. genoemde “overeenkomst overgang onderneming” eiseres ten tijde van het verstrekken van de machtigingen eigenaar was van C B.V.

6.2. De indeling van de goederen

6.2.1. Ingevolge indelingsregel 1 van de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur uit de Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met

betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijke douanetarief

zijn voor de indeling wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en

de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken. Gelet op de objectieve kenmerken en eigenschappen van de goederen zoals beschreven onder punt 2.4. tot en met 2.7. beantwoorden de goederen aan de omschrijving als bedoeld onder GN-onderverdeling 9405 60 91 zijnde verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen, voorzien van een vast aangebrachte lichtbron van kunststof. Het feit dat ten tijde van de invoer het pictogram, dat de aanwijzing voorstelt, nog niet is aangebracht doet daaraan in verband met indelingsregel 2a niet af. De vermelding van een goed in een post heeft immers eveneens betrekking op dat goed in niet-complete of in niet afgewerkte staat, voorzover dit de essentiële kenmerken van het complete of het afgewerkte goed vertoont. Dat dit laatste het geval is leidt de rechtbank af uit het feit dat de goederen geen ander doel hebben dan als aanwijzingsbord te gaan dienen en het aanbrengen van het pictogram een geringe handeling betreft die het mogelijk maakt eenvoudig te kunnen variëren in de aanwijzingen.

6.2.2. De indeling die eiseres voorstaat, volgt de rechtbank niet omdat er geen afzonderlijk tritium is ingevoerd. Het door eiseres ingevoerde tritium is bovendien niet ingevoerd in de ter zake gebruikelijke verpakking. Hetgeen eiseres onder verpakking begrijpt, betreffen eenmalig gevulde buisjes die daarna niet meer normaal kunnen worden geopend om het gas later buiten de verpakking te gebruiken. Die omstandigheid alleen al staat het aanmerken van de buisjes als zijnde de gebruikelijke verpakking van tritium in de weg.

De objectieve eigenschappen en kenmerken van de goederen, zijnde met tritiumgas gevulde en niet meer normaal te openen buisjes van borosilicaatglas met fluorescentiepoeder, welke buisjes zijn gemonteerd in een kunststoffen behuizing, komen niet of onvoldoende overeen met de bewoording van post 2844 40 80, zijnde radioactieve isotopen, niet zijnde uranium bevattende U 233 en verbindingen daarvan en niet zijnde andere kunstmatige radioactieve isotopen (Euratom) of verbindingen van kunstmatige radioactieve isotopen (Euratom), maar nog weer andere.

6.2.3. De bewering van eiseres dat de Engelse bedrijven “E” en “F” geen douanerecht over de invoer van d.m.v. tritium verlichte onderdelen van aanduidingen zoals de onderhavige betalen, kan haar niet baten. Afgezien van het feit dat eiseres geen bewijs heeft bijgebracht voor haar bewering, rust op verweerder de plicht zelfstandig het recht toe te passen. Eiseres kan aan de beweerdelijke gedragingen van de douane van het Verenigd Koninkrijk niet het vertrouwen ontlenen dat verweerder zich eveneens zo zal gedragen. Eventuele verschillen van inzicht tussen lidstaten met betrekking tot de indeling van goederen kunnen alleen via de Europese Commissie of het Hof van Justitie van de Europese gemeenschappen worden opgelost.

Het beroep van eiseres op een door de Duitse douane aan een ander afgegeven BTI kan evenmin slagen. Alleen de houder van de BTI kan een beroep doen op de bindendheid van de indeling in het tarief van het in die BTI genoemde product. Eiseres is niet de houder van deze BTI, nog daargelaten dat het hier andere goederen betreft.

6.3. De douanewaarde

Gemachtigde van eiseres, de importeur, heeft bij de nadere stukken zeven facturen overgelegd, ter staving van haar bewering dat zij minder voor de ingevoerde goederen heeft betaald dan de bedragen die bij de onder 2.1. en 2.2. bedoelde aangiften zijn vermeld. Aangezien eiseres wenst af te wijken van de facturen welke bij de aangiften zijn overgelegd, berust op haar de bewijslast dat de nader overgelegde facturen betrekking hebben op de genoemde aangiften. Niet aannemelijk is geworden dat de nader overgelegde facturen betrekking hebben op de onder 2.1. en 2.2. genoemde aangiften. Eiseres is er dan ook niet in geslaagd om te voldoen aan de op haar rustende bewijslast. De douanewaarde, zoals deze blijkt uit de bij de aangifte overgelegde facturen, welke duidelijk betrekking hebben op de ingevoerde goederen, moet daarom worden gevolgd.

Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

7. proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling

8. Uitspraak

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan op 8 oktober 2008 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A.J. Roke, voorzitter mr. M.H.L.C. Bijvoet en mr. C.J. Hummel, rechters, in tegenwoordigheid van L.I. Siers, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.