Home

Rechtbank Haarlem, 06-03-2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:676 BP2287, 07/895

Rechtbank Haarlem, 06-03-2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:676 BP2287, 07/895

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
6 maart 2008
Datum publicatie
1 februari 2011
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2008:BP2287
Zaaknummer
07/895

Inhoudsindicatie

Afvalstoffenheffing en rioolrecht. Objectafbakening pension.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 07/895 en 07/896

Uitspraakdatum: 6 maart 2008

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

X, wonende te Z, eiseres,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Zandvoort, verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 15 december 2006 op het bezwaar van eiseres tegen de aan eiseres opgelegde aanslagen afvalstoffenheffing en rioolrecht 2005 en 2006 onder de respectievelijke aanslagnummers 001 en 002.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 februari 2008.

Eiseres is daar in persoon verschenen, bijgestaan door haar echtgenoot de heer Y. Namens verweerder is verschenen A.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vernietigt voor de belastingjaren 2005 en 2006 de in geding zijnde aanslagen afvalstoffenheffing voor de kamer gelegen op de begane grond (het zomerhuis) en voor de kamers gelegen op de eerste en tweede etage;

- vernietigt de aanslagen rioolrecht voor de kamer gelegen op de begane grond (het zomerhuis) en voor de kamer gelegen op de tweede etage;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 4 en wijst de gemeente Zandvoort aan dit bedrag aan eiseres te voldoen;

- gelast dat de gemeente Zandvoort het door eiseres betaalde griffierecht van € 38 aan haar vergoedt.

Gronden

1. Eiseres beheert een pension (hierna: het pension), dat bestaat uit enerzijds een privé woongedeelte gelegen op de begane grond en eerste verdieping en anderzijds uit drie te verhuren kamers gelegen op de begane grond (zomerhuis) en op de eerste en tweede verdieping. De te verhuren kamers (hierna: de kamers) behelzen respectievelijk 21, 22 en 27 m² en zijn voorzien van een badcel met toilet en een eenvoudige keukenvoorziening (kitchenette). Aan het pension is één huisnummer toegekend.

2. Verweerder heeft voor twee kamers aanslagen afvalstoffenheffing en rioolrecht opgelegd en voor één kamer een aanslag afvalstoffenheffing. Eiseres bestrijdt deze aanslagen. Het privé woongedeelte, door verweerder apart afgebakend, is niet in geschil.

3. Een kamer (zomerhuis) is naast het privé woongedeelte op de begane grond gelegen en beschikt over een eigen opgang. De twee kamers op de eerste en tweede verdieping beschikken niet over een eigen opgang en hebben een gemeenschappelijk trappenhuis tezamen met het privé woongedeelte van eiseres.

4. In geschil is of de aan eiseres opgelegde aanslagen afvalstoffenheffing en rioolrecht voor de drie kamers over de belastingjaren 2005 en 2006 terecht zijn opgelegd, meer in het bijzonder is in geschil of verweerder de belastingobjecten – de op de aanslagen onderscheiden kamers - op juiste wijze heeft afgebakend.

5. Tussen partijen staat vast dat eiseres de kamers gedurende de maanden maart tot en met oktober verhuurt aan badgasten voor kort verblijf. In de overige maanden worden de kamers voor langere tijd, doch niet langer dan vijf maanden, verhuurd. Eiseres heeft onweersproken gesteld dat zij voor de gasten toeristenbelasting afdraagt.

6. In dit verband heeft eiseres gemotiveerd en onweersproken gesteld dat zij gedurende het zomerseizoen dagelijks en gedurende het winterseizoen wekelijks de kamers betreedt voor controle en door haar te verrichten schoonmaakwerkzaamheden. Daarnaast verzorgt eiseres desgewenst ontbijt op de kamer en voorziet deze van linnengoed. De kamers kunnen worden afgesloten door de gasten, doch eiseres behoudt en gebruikt te allen tijde een sleutel van deze kamers om genoemde werkzaamheden te kunnen verrichten.

7. De rechtbank is van oordeel dat de hierboven omschreven activiteiten van eiseres te vergelijken zijn met hotelexploitatie. Hieruit volgt dat de kamers niet als zelfstandige (woon)eenheid kunnen worden beschouwd doch dienstbaar zijn aan de bedrijfsactiviteiten van eiseres. Daaruit kan naar het oordeel van eiseres geen andere conclusie worden getrokken dan dat verweerder een onjuiste objectafbakening heeft toegepast.

8. Verweerder heeft nog gesteld dat er ter zake van de belastingjaren 2005 en 2006 geen sprake is van hotelexploitatie daar hij heeft geconstateerd dat een aantal mensen zich in het bevolkingsregister op het adres van eiseres heeft ingeschreven gedurende deze jaren. Eiseres heeft dit echter ter zitting gemotiveerd betwist. De rechtbank acht deze betwisting geloofwaardig, zodat de rechtbank in de stelling van verweerder geen aanleiding ziet om tot een ander oordeel te komen.

9. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep gegrond verklaard en behoeven de overige gronden van beroep geen bespreking meer.

10. Nu het beroep gegrond is, acht de rechtbank tevens termen aanwezig voor een veroordeling van verweerder in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb die eiseres in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht worden de kosten van de onderhavige procedure gesteld op € 4 bestaande uit de (geschatte) reiskosten per openbaar vervoer tweede klasse van eiseres om de zitting bij te wonen.

11. De rechtbank gelast verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 38 aan haar te vergoeden.

Deze uitspraak is gedaan op 6 maart 2008 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. E. Polak, rechter, in tegenwoordigheid van mr. P.J.M. de Jong, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van het proces-verbaal in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.