Home

Rechtbank Haarlem, 06-03-2009, ECLI:NL:RBHAA:2009:416 BH5049, 08/727

Rechtbank Haarlem, 06-03-2009, ECLI:NL:RBHAA:2009:416 BH5049, 08/727

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
6 maart 2009
Datum publicatie
26 maart 2009
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2009:BH5049
Zaaknummer
08/727

Inhoudsindicatie

Goederen voldoen aan omschrijving van bti, ongeacht het antwoord op de vraag of Duitse douane het begrip 'rechthoekig'' correct heeft uitgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, meervoudige douanekamer

Procedurenummer: AWB 08/727

Uitspraakdatum: 6 maart 2009

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

X, gevestigd te Z, eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Y, verweerder.

Ontstaan en loop van het geding

1.1. Verweerder heeft aan eiseres een uitnodiging tot betaling (hierna: utb) uitgereikt voor

€ 889,35 aan douanerechten en € 25.955,93 aan definitieve antidumpingrechten.

1.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 27 november 2007 de utb gehandhaafd.

1.3. Eiseres heeft daartegen bij brief van 8 januari 2008, ontvangen bij de rechtbank op

9 januari 2008, beroep ingesteld.

1.4. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingediend.

1.5. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 februari 2009.

Namens eiseres is daar verschenen haar gemachtigde, [naam]. Namens verweerder zijn verschenen [naam] en [naam]. Partijen hebben ieder een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan elkaar.

Tussen partijen vaststaande feiten

2.1. Op 13 september 2006 heeft eiseres onder nummer 8032.38.563/00 06 11602493 aangifte gedaan voor de regeling in het vrije verkeer brengen van ringbandmechanismen van oorsprong uit de Volksrepubliek China. Eiseres heeft verzocht om aangifte in GN code 8305 10 00, taric code 8305 10 00 90. Verweerder heeft de verificatie van de aangifte aangehouden en heeft monsters genomen van de zending. Na beëindiging van de verificatie heeft verweerder op 20 juni 2007 de utb uitgereikt, waarbij verweerder de ringbandmechanismen heeft ingedeeld in de taric code 8305 10 00 19. Eiseres heeft in haar bezwaarschrift het standpunt ingenomen dat de ringbandmechanismen dienen te worden ingedeeld in taric code 8305 10 00 90.

2.2. Tot de gedingstukken behoren kopieën van vier bindende tariefinlichtingen (hierna: bti) afgegeven door de Duitse douane. De bti met nummer DE K/142/03-1 is op 14 februari 2003 afgegeven aan {naam bedrijf, adres, land van vestiging] en bevat onder meer de volgende goederenomschrijving:

“"Ringbuchmechaniken"; es handelt sich um Mechaniken zur Fertigung von Ringbüchern, bestehend aus zwei etwa 26 cm langen Schienen aus Stahlblech, deren Längsseiten über die gesamte Länge mehrfach trapezförmig ausgeschnitten sind, mit jeweils vier darauf angebrachten Halbringen aus Stahldraht. Sie werden durch eine annähernd rechteckige Abdeckung aus Stahlblech, die an den Enden abgerundet, abgeflacht und zu Befestigungsösen ausgearbeitet ist, zusammengehalten.

Die Mechaniken werden durch auseinanderziehen der Halbringe geöffnet.

Abbildung siehe Anlage.

Derartige Erzeugnisse gehören als "Mechaniken für Aktenordner, aus unedlen Metallen" zur Codenummer 8305 1000 90 des Integrierten Zolltariefs der EG (TARIC).”

2.3. Bij de verificatie zijn de volgende bevindingen gedaan ten aanzien van aangifte 8032.38.563/00 06 11602493:

1. Mechanismen voor opbergmappen bestaande uit twee rechthoekige stalen plaatjes met een lengte van ongeveer 25 centimeter. Deze plaatjes zijn elk aan één lengtezijde van zes identieke trapeziumvormige inkepingen met een maximale lengte van ongeveer 25 millimeter voorzien. De plaatjes hebben een achttal kleinere inkepingen en drie kleine uitstulpingen aan de zijde van de trapeziumvormige inkepingen. Op de plaatjes zijn acht halve ringen van staaldraad bevestigd (op elk plaatje vier) die met een afdekplaatje bij elkaar worden gehouden. De halve ringen vormen vier hele ringen, die kunnen worden geopend door aan de halve ringen te trekken. De totale lengte en breedte van het afdekplaatje is ongeveer 2 en 28, centimeter. De maximale hoogte van het geheel is in gesloten toestand ongeveer 2 centimeter.

2. Mechanismen voor opbergmappen bestaande uit twee rechthoekige stalen plaatjes met een lengte van ongeveer 25 centimeter. Deze plaatjes zijn elk aan één lengtezijde van zes identieke trapeziumvormige inkepingen met een maximale lengte van ongeveer 25 millimeter voorzien. De plaatjes hebben een achttal kleinere inkepingen en drie kleine uitstulpingen aan de zijde van de trapeziumvormige inkepingen. Op de plaatjes zijn acht halve ringen van staaldraad bevestigd (op elk plaatje vier) die met een afdekplaatje bij elkaar worden gehouden. De halve ringen vormen vier hele ringen, die kunnen worden geopend door aan de halve ringen te trekken. De totale lengte en breedte van het afdekplaatje is ongeveer 2 en 26 centimeter. De maximale hoogte van het geheel is in gesloten toestand ongeveer 2,5 centimeter.

3. Mechanismen voor opbergmappen bestaande uit twee rechthoekige stalen plaatjes met een lengte van ongeveer 25 centimeter. Deze plaatjes zijn elk aan één lengtezijde van zes identieke trapeziumvormige inkepingen met een maximale lengte van ongeveer 25 millimeter voorzien. De plaatjes hebben een achttal kleinere inkepingen en drie kleine uitstulpingen aan de zijde van de trapeziumvormige inkepingen. Op de plaatjes zijn acht halve ringen van staaldraad bevestigd (op elk plaatje vier) die met een afdekplaatje bij elkaar worden gehouden. De halve ringen vormen vier hele ringen, die kunnen worden geopend door aan de halve ringen te trekken. De totale lengte en breedte van het afdekplaatje is ongeveer 2 en 26 centimeter. De maximale hoogte van het geheel is in gesloten toestand ongeveer 3 centimeter.

De bovenstaande ringbandmechanismen worden in het vervolg aangeduid als de goederen.

Geschil en standpunten van partijen

3.1. In geschil is de indeling van de goederen. Eiseres bepleit indeling in taric-code 8305 10 00 90 en verweerder bepleit indeling in taric-code 8305 10 00 19. Voorts is in geschil of de in geding zijnde goederen gelijk zijn aan de goederen genoemd in de onder 2.2. bedoelde bti met nummer DE K/142/03-1, zodat eiseres daar een beroep op kan doen.

3.2. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de utb tot € 889,35 aan douanerechten en nihil aan definitieve antidumpingrechten.

3.3. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

3.4. Voor de standpunten van partijen verwijst de rechtbank naar de gedingstukken en naar het aangehechte proces-verbaal.

Relevante regelgeving

4.1. GS-post 8305 luidde in 2006:

Mechanismen voor opbergmappen, voor losbladige boeken en dergelijke, papierhechters, hoekplaatjes, clips, ruitertjes en dergelijke kantoorbenodigdheden, van onedel metaal; hechtnieten in strippen (bijvoorbeeld voor kantoorgebruik, voor gebruik door stoffeerders en inpakkers), van onedel metaal

4.2. GS-onderverdeling 8305 10 luidde in 2006:

mechanismen voor opbergmappen, voor losbladige boeken en dergelijke

4.3. De taric-onderverdeling was in 2006 als volgt:

8305 10 00 10 -- mechanismen (voor andere mechanismen dan met 17 of 23 ringen) voor opbergmappen bestaande uit twee rechthoekige stalen plaatjes of draden met, hierop bevestigd, minstens vier halve ringen van staaldraad die met een stalen dekplaatje bij elkaar worden gehouden en die kunnen worden geopend hetzij door aan de halve ringen te trekken, hetzij door een klein, stalen trekkermechanisme te bedienen dat aan het mechanisme voor opbergmappen met ringen is bevestigd

8305 10 00 11 --- invoer vanuit Vietnam

8305 10 00 13 --- invoer vanuit de Democratische Republiek Laos

8305 10 00 19 --- andere

8305 10 00 21 -- (…)

8305 10 00 50 -- (…)

8305 10 00 90 -- andere

4.4. Artikel 1, eerste lid, van Verordening nr. 119/97, zoals gewijzigd bij Verordening nr. 2100/2000, luidt:

“Op de invoer van bepaalde ringbandmechanismen die onder GN-code ex 8305 10 00 vallen, van oorsprong uit Maleisië en de Volksrepubliek China, worden definitieve antidumpingrechten ingesteld. Voor de doeleinden van deze verordening bestaan ringbandmechanismen uit twee rechtshoekige stalen plaatjes of draden met, hierop bevestigd, minstens vier halve ringen van staaldraad die met een stalen dekplaatje samen worden gehouden. Het mechanisme kan worden geopend hetzij door aan de halve ringen te trekken, hetzij door een klein stalen trekkermechanisme te bedienen dat aan het mechanisme voor ringbanden is bevestigd.”

Beoordeling van het geschil

5.1. Tussen partijen staat vast dat de goederen in GN-onderverdeling 8305 10 00 dienen te worden ingedeeld en dat zij de oorsprong China hebben. Tussen partijen is evenmin in geschil dat eiseres, ofschoon zij niet de daarop vermelde rechthebbende is, in beginsel wel een beroep toekomt op de onder 2.2 genoemde bti. Het geschil spitst zich toe op de vraag welke taric-onderverdeling van toepassing is en voorts of de goederen voldoen aan de omschrijving van deze bti. Eiseres stelt dat dit het geval is omdat de goederen identiek zijn aan de goederen die zijn omschreven in de bti met nummer DE K/142/03-1, hetgeen verweerder bestrijdt. Verweerder wijst erop dat in deze bti de lengte van de stalen plaatjes als “etwa 26 cm” is omschreven, terwijl uit de bevindingen is gebleken dat de lengte van de stalen plaatjes van de goederen ongeveer 25 centimeter is. Voorts is verweerder, anders dan eiseres, van mening dat de stalen plaatjes rechthoekig van vorm zijn; de inkepingen en de uitstulpingen doen niet af aan de vorm.

5.2. Na vergelijking van de omschrijving van bti met nummer DE K/142/03-1 met de onder 2.3. weergegeven bevindingen van de verificatie, komt de rechtbank tot het oordeel dat de goederen voldoen aan de omschrijving in voornoemde bti. Dat de lengte van de plaatjes niet exact gelijk is, doet hier – anders dan verweerder betoogt – niet aan af, nu de lengte in zowel de bti als de bevindingen met de term “etwa” - hetgeen “ongeveer” betekent - wordt aangeduid. Indien de opvatting van verweerder juist is dat de Duitse douane de lengteaanduiding als een rekenkundig begrip heeft bedoeld – dus af te ronden volgens de ook voor geldbedragen gehanteerde methode –, had kunnen worden volstaan met de werkelijke lengte, rekenkundig afgerond op de hele centimeter. Bij een rekenkundige benadering kan een verschil van 0,1 centimeter al tot een verschillende uitkomst leiden, hetgeen, juist gelet op de gebezigde term “etwa” geen logische uitkomst is. Ongeveer 25 centimeter of ongeveer 26 centimeter liggen in dit opzicht te dicht bij elkaar. De stelling dat de goederen rechthoekig zijn maakt dit niet anders. Ongeacht het antwoord op de vraag of de Duitse douane het begrip ‘rechthoekig’ correct heeft uitgelegd, is, nu de goederen wat betreft vorm volledig overeenkomen met de beschrijving in de bti, het antwoord op de vraag of de goederen rechthoekig zijn niet relevant. Dat de Duitse douane het begrip ‘rechthoekig’ anders heeft uitgelegd dan verweerder voorstaat, kan er niet toe leiden dat eiseres geen beroep op de bti toekomt.

5.3. Nu de rechtbank gezien het voorgaande van oordeel is dat eiseres een gerechtvaardigd beroep op de onder 2.2. genoemde bti toekomt, behoeft het antwoord op de vraag of de bti terecht en op juiste gronden is afgegeven en, in het verlengde daarvan, onder welke taric-onderverdeling de onderhavige goederen hadden behoren te worden ingedeeld, geen bespreking meer.

Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep gegrond te worden verklaard.

Proceskosten

De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kos¬ten die eiseres in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 644 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vermindert de utb tot € 889,35 aan douanerechten en vermindert de definitieve antidumpingrechten tot nihil;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 644, en wijst de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) aan dit bedrag aan eiseres te voldoen;

- gelast dat de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) het door eiseres betaalde griffierecht van € 285 vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan op 6 maart 2009 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A. van Dongen, voorzitter, mr. M.H.L.C. Bijvoet en mr. E. Polak, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. de Jong, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.