Home

Rechtbank Haarlem, 14-05-2009, ECLI:NL:RBHAA:2009:1133 BI4242, 08/5588

Rechtbank Haarlem, 14-05-2009, ECLI:NL:RBHAA:2009:1133 BI4242, 08/5588

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
14 mei 2009
Datum publicatie
18 mei 2009
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2009:BI4242
Zaaknummer
08/5588

Inhoudsindicatie

Loonbelasting, 30%-bewijsregel. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij beschikt over specifieke deskundigheid.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 08/5588

Uitspraakdatum: 14 mei 2009

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

X, wonende te Z, eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst te P, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Bij beschikking als bedoeld in artikel 9h van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (hierna: het Besluit) van 15 april 2008 heeft verweerder eisers verzoek tot toepassing van de 30%-bewijsregel als bedoeld in artikel 15a, eerste lid, onderdeel j, van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB), gelezen in verbinding met artikel 9 van het Besluit, afgewezen.

1.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 9 juli 2008 de beschikking gehandhaafd.

1.3. Eiser heeft daartegen bij brief van 15 augustus 2008, ontvangen bij de rechtbank op 18 augustus 2008, beroep ingesteld. Bij brief van 16 september 2008 heeft eiser de gronden van het beroep ingediend.

1.4. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

1.5. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 februari 2009. Namens eiser is daar verschenen A (B B.V.). Namens verweerder zijn verschenen mr. C en D.

2. Tussen partijen vaststaande feiten

2.1. Eiser is geboren op [datum] en heeft de Portugese nationaliteit.

2.2. Op 13 augustus 2007 hebben eiser en B B.V. (hierna: B) een arbeidsovereenkomst gesloten voor de periode van een jaar, waarbij eiser met ingang van 10 september 2007 werd aangesteld in de functie van Junior Designer 3D.

2.3. Eiser woont met ingang van 10 september 2007 in Nederland.

2.4. De samenvattende omschrijving van de functie waarin eiser door B is aangesteld ("Summary of Position Specifications"), opgenomen als Annex I bij de arbeidsovereenkomst, luidt onder meer als volgt:

"The employee is being hired as a Junior Designer, 3D and will perform the following general duties: assist senior staff and learn the craft of producing high quality 3D illustrations (…), working with more senior staff to evolve his/her talent."

2.5. Op het zich bij de stukken bevindende Curriculum Vitae (hierna: CV) van eiser staat onder meer vermeld:

"Work experience

2007: Designer 3D for architectural visualization, Freelance (…)

2006-2007: E, S.A., Product Manager (…)

2006: F, Business Integration Consultant (…)

Education and training

2005-2006: Post-graduation in Marketing Research (…)

2001-2006: Degree in Management (…)"

3. Geschil

3.1. In geschil is of eiser in aanmerking komt voor toepassing van de 30%-bewijsregel.

3.2. Voor de standpunten van partijen verwijst de rechtbank naar de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting.

3.3. Eiser concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en toewijzing van eisers verzoek tot toepassing van de 30%-bewijsregel. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4. Beoordeling van het geschil

4.1.1. Op grond van artikel 15a, eerste lid, onderdeel j, van de Wet LB zijn, onder bepaalde voorwaarden, vergoedingen die een inhoudingsplichtige aan een werknemer verstrekt ter zake van extra kosten van tijdelijk verblijf buiten het land van herkomst tot ten hoogste 30% van het loon als vrije vergoeding aan te merken. In artikel 9, eerste lid, van het Besluit is de zogenoemde bewijsregel opgenomen die ten aanzien van ingekomen werknemers, enigszins vereenvoudigd, inhoudt dat vergoedingen tot 30% van het loon worden geacht vergoedingen van extraterritoriale kosten te zijn.

4.1.2. In artikel 8, tweede lid, onderdeel b, van het Besluit wordt - voor zover hier van belang - onder een ingekomen werknemer verstaan: een door een inhoudingsplichtige uit een ander land aangeworven werknemer in de zin van artikel 2 Wet LB, met een specifieke deskundigheid die op de Nederlandse arbeidsmarkt niet of schaars aanwezig is.

Ingevolge artikel 9a van het Besluit wordt bij de beoordeling van de vraag of een ingekomen werknemer specifieke deskundigheid bezit die op de Nederlandse arbeidsmarkt niet of schaars aanwezig is in onderlinge samenhang rekening gehouden met de volgende factoren, voorzover relevant:

a. het niveau van de door de werknemer gevolgde opleiding;

b. de voor de functie relevante ervaring van de werknemer;

c. het beloningsniveau van de onderhavige functie in Nederland in verhouding tot het beloningsniveau in het land van herkomst van de werknemer.

4.2. Op eiser rust de last aannemelijk te maken dat hij, bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst op 13 augustus 2007, een specifieke deskundigheid bezat die op de Nederlandse markt niet of schaars aanwezig was. Eiser heeft daartoe gesteld dat hij beschikt over een ongewone combinatie van talenten, te weten managementvaardigheden op universitair niveau, ervaring als 3D-artist op expert niveau gebruikmakend van diverse 3D-programma's en een gedegen kennis van fotografie. Eiser kan interne en externe projecten managen en tevens creatief bijdragen aan de diverse projecten. Er bestaat geen reguliere opleiding tot architectonisch 3D-illustrator en ervaring is voor de functie slechts van ondergeschikt belang. Ter zitting is namens eiser verklaard dat in de wereld slechts een zeer kleine groep mensen zich als 3D-illustrator manifesteert. Deze mensen kennen elkaar via specialistische internetfora. Indien iemand uit deze groep zich bij B meldt, beoordeelt de hoofdillustrator of deze persoon over het vereiste talent beschikt. Ten aanzien van eiser heeft de toenmalige hoofdillustrator G geoordeeld dat eiser het vereiste talent heeft. Naar de mening van eiser is het niet aan de belastingdienst om dit oordeel in twijfel te trekken. Namens eiser is voorts ter zitting verklaard dat B bij de aanname van medewerkers over het algemeen met name let op de potentie die iemand heeft om uit te groeien tot een goede architectonisch 3D-illustrator en dat de vaardigheden van een Junior Designer in de loop der tijd verder ontwikkeld moeten worden. Voorts is ter zitting verklaard dat B geen afdelingen kent, en daarom mensen zoekt die de potentie hebben om zelfstandig alle stappen te zetten die nodig zijn om tot een complete architectonische 3D-presentatie te komen.

Eiser stelt voorts dat deze deskundigheid uiterst schaars is op de Nederlandse arbeidsmarkt.

4.3. Verweerder bestrijdt dat in het geval van eiser sprake is van specifieke deskundigheid. Eiser heeft geen opleidingen gevolgd die relevant zijn voor de uit te oefenen functie, heeft eerst sinds 2007 enige werkervaring als 3D-designer, terwijl ook uit de hoogte van het aanvangssalaris geen specifieke deskundigheid blijkt. Dat de deskundigheid die voor de functie van Junior 3D-designer is vereist op de Nederlandse markt schaars is, is evenmin aannemelijk geworden, aldus verweerder.

4.4.1. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser - tegenover de gemotiveerde betwisting van verweerder - niet aan de op hem rustende bewijslast voldaan. Daartoe neemt de rechtbank het volgende in overweging.

4.4.2. Uit het CV van eiser noch anderszins is gebleken dat eiser een opleiding heeft gevolgd die raakvlakken heeft met de functie van Junior 3D-designer. Voorts is de werkervaring die eiser op het terrein van 3D-designing heeft opgedaan voorafgaand aan de dienstbetrekking met B gering; eerst in 2007 heeft eiser op genoemd terrein werkzaamheden als freelancer verricht. Verder volgt uit de bewoordingen van de hiervoor onder 2.4. geciteerde functieomschrijving, met name uit de zinsneden "assist senior staff", "learn the craft of producing high quality 3D illustrations" en "to evolve his/her talent" dat voor de functie niet is vereist dat de betreffende werknemer de specifieke deskundigheid reeds bij indiensttreding bezit. Dit sluit ook aan bij de verklaring namens eiser ter zitting dat door B bij het zoeken van geschikte 3D-designers met name erop wordt gelet of de voor de functie benodigde creativiteit en vaardigheden in potentie aanwezig zijn, waarna die creativiteit en vaardigheden zich in de werkomgeving verder (zullen moeten) ontwikkelen.

4.4.3. Gelet op het vorenstaande - in samenhang bezien - heeft verweerder zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat in dit geval geen sprake is van specifieke deskundigheid als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel b, van het Besluit.

4.5. De stelling van eiser dat de werkgever - en niet verweerder - bij uitstek degene is die kan beoordelen of een potentiële werknemer over de voor de betreffende functie vereiste opleiding en/of (werk)ervaring beschikt, kan niet tot een ander oordeel leiden. Aangenomen moet worden dat werkgevers bij het aannemen van nieuwe werknemers ernaar streven de meest geschikte kandidaat te selecteren, waarbij het uiteraard aan de werkgever is om vast te stellen welke eisen hij daarbij hanteert. Dat een werkgever een potentiële werknemer het best geschikt acht voor een bepaalde functie, brengt echter niet zonder meer mee dat deze werknemer ook aan de voorwaarden van de toepasselijke regelgeving voldoet.

4.6. Gezien het hiervoor onder 4.4.3. overwogene kan het antwoord op de vraag of de gestelde deskundigheid schaars is op de Nederlandse arbeidsmarkt in het midden blijven.

4.7.1. Eiser heeft voorts betoogd dat op grond van het gelijkheidsbeginsel aan zijn verzoek tot toepassing van de 30%-bewijsregel moet worden tegemoetgekomen. Hij heeft daarbij gewezen op drie andere werknemers van B ten aanzien van wie verweerder toepassing van de 30%-bewijsregel wel heeft toegestaan. Het betreft H (hierna: H), I (hierna: I) en J (hierna: J). Bij de gedingstukken bevindt zich een CV en functieomschrijving van J; de CV's van H en I zijn ter zitting overgelegd.

4.7.2. De rechtbank verwerpt eisers beroep op het gelijkheidsbeginsel, nu naar haar oordeel geen sprake is van gelijke gevallen. H heeft blijkens zijn CV aanzienlijk meer werkervaring op het gebied van 3D-design dan eiser, terwijl I - anders dan eiser - voor de functie relevante opleidingen (Degree in Architecture en Technical 3D Illustrator) heeft genoten en werkervaring heeft als 3D-artist en Architectural Illustrator. J is bij B in dienst als Designer en heeft derhalve een andere functie dan eiser, terwijl voorts de door J genoten opleiding raakvlakken heeft met zijn functie en hij meer voor de functie relevante werkervaring heeft dan eiser.

4.8. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

5. Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

6. Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan op 14 mei 2009 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. E. Jochem, voorzitter, mr. T.A. de Hek en mr. S.C.W. Douma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Mulder, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.