Rechtbank Haarlem, 12-06-2009, ECLI:NL:RBHAA:2009:1483 BI7550, 08/6121
Rechtbank Haarlem, 12-06-2009, ECLI:NL:RBHAA:2009:1483 BI7550, 08/6121
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Haarlem
- Datum uitspraak
- 12 juni 2009
- Datum publicatie
- 18 juni 2009
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7550
- Zaaknummer
- 08/6121
Inhoudsindicatie
Landinrichtingsrente. Beroep tegen de aanslag kan niet zijn gericht tegen de kosten op de lijst der geldelijke regelingen.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 08/6121
Uitspraakdatum: 12 juni 2009
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
X, wonende te Z, eiser,
en
de inspecteur van de Belastingdienst P, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. Verweerder heeft aan eiser met dagtekening 18 juni 2008 een aanslag landinrichtingsrente opgelegd ten bedrage van € 300.
1.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 4 september 2008 de aanslag gehandhaafd.
1.3. Eiser heeft daartegen bij brief van 17 september 2008, ontvangen bij de rechtbank op 19 september 2008, beroep ingesteld. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
1.4. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 februari 2009. Eiser is daar in persoon verschenen, bijgestaan door A. Namens verweerder is verschenen B.
2. Tussen partijen vaststaande feiten
2.1. Op 22 mei 1995 hebben eiser en A een aan de a-straat 1 te Z gelegen onroerende zaak gekocht. Deze onroerende zaak is gelegen in het wettelijk ruilverkavelingsgebied, ruilverkavelingsbloknummer 0000, project "Schagerkogge".
2.2. In de akte van levering van 15 augustus 1995, waarbij eiser en A als koper worden aangemerkt, is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
"(…) levert de verkoper aan de koper (…) het woonhuis met ondergrond, erf, tuin en verdere aanhorigheden aan de a-straat 1 te 0000 AA Z
(…)
Artikel 5
(…)
3. het verkochte is betrokken in een landinrichtings- casu quo herinrichtingsplan. Er zal een plan van toedeling worden opgemaakt door de Landinrichtingscommissie naar de rechtstoestand van één mei negentienhonderd vijf en negentig en hieruit zal een toedeling plaatsvinden conform de huidige plaatselijke situatie. De juridische eigendom van de gedeeltelijke perceeltjes zal eerst bij akte van Toedeling van de ruilverkaveling (naar verwachting in het jaar negentienhonderd zeven en negentig) intreden."
2.3. In het kader van de ruilverkaveling "Schagerkogge" is een plan van toedeling opgemaakt op basis van de eigendomssituatie op de peildatum 1 mei 1995, waarna op 12 oktober 2001 de akte van toedeling is opgemaakt.
2.4. Vervolgens is de zogenoemde lijst der geldelijke regelingen opgesteld, waarin voor iedere eigenaar de verandering van de waarde van de gronden en de overige onroerende zaken ten gevolge van de landinrichting en de financiële consequenties hiervan zijn opgenomen. In deze lijst is eiser als zakelijk gerechtigde vermeld. Onder het opschrift "Mutaties tot Akte van Toedeling" staat € 5.000 aan kosten vermeld.
De lijst der geldelijke regelingen is in november 2004 conform het bepaalde in de Landinrichtingswet ter inzage gelegd. In april 2007 heeft de rechtbank Amsterdam de lijst der geldelijke regelingen vastgesteld en gesloten.
3. Geschil en standpunten van partijen
3.1. In geschil is of de aanslag landinrichtingsrente terecht aan eiser is opgelegd.
3.2. Eiser stelt zich op het standpunt dat de aanslag is gebaseerd op de onjuiste veronderstelling dat er door de ruilverkaveling een - voorheen ten laste van zijn onroerende zaak komende - erfdienstbaarheid (recht van overpad) is opgeheven. Op dezelfde grond was ook ten aanzien van de buurman van eiser, C, een bedrag van € 5.000 aan kosten genoteerd op de lijst der geldelijke regelingen. Na tijdig bezwaar tegen deze lijst is dat bedrag geschrapt, waardoor C geen verplichting heeft tot betaling van landinrichtingsrente. Eiser acht het onrechtvaardig dat hij - doordat hij door onwetendheid niet tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen de lijst van geldelijke regelingen - verplicht is jaarlijks € 300 landinrichtingsrente te voldoen. Eiser stelt dat hij niet tijdig is geïnformeerd over de financiële consequenties van het landinrichtingsplan. Eiser concludeert tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en de aanslag.
3.3. Verweerder stelt dat de aanslag terecht aan eiser is opgelegd en concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
4. Beoordeling van het geschil
4.1.1. Artikel 223 Landinrichtingswet luidt - voor zover van belang - als volgt:
"1. De kosten die ten laste van de gezamenlijke eigenaren komen worden omgeslagen over de kavels (…)
2. Terzake van het op grond van de lijst der geldelijke regelingen, zoals zij door de rechtbank is gesloten, door de eigenaar verschuldigde bedrag rust op de hem toegedeelde kavels onder de naam van "landinrichtingsrenten", verder te noemen rente, een schuldplichtigheid ten behoeve van het Rijk."
4.1.2. De rente wordt, op grond van het bepaalde van artikel 224 Landinrichtingswet, geheven van degene die als bezitter, eigenaar of beperkt gerechtigde het genot heeft van één of meer toegedeelde kavels, bedoeld in artikel 223.
4.1.3. Ingevolge artikel 225 Landinrichtingswet bedraagt de rente zes procent van het ingevolge artikel 223, eerste lid, verschuldigde bedrag.
4.1.4. Artikel 229 Landinrichtingswet luidt - voor zover van belang - als volgt:
"2. De heffing en de invordering van de rente geschieden met toepassing van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (…) als ware die rente een rijksbelasting.
(…)
4. Bezwaar en beroep bedoeld in Hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen kunnen niet zijn gegrond op de stelling dat het op grond van artikel 223 verschuldigde bedrag ten onrechte of te hoog is vastgesteld."
4.2. De grieven die eiser aanvoert tegen de aan hem opgelegde aanslag landinrichtingsrente komen neer op de stelling dat naar zijn mening het op de lijst der geldelijke regelingen vermelde bedrag aan kosten ten onrechte is vastgesteld. Op grond van het in artikel 229, vierde lid, Landinrichtingswet bepaalde kan deze stelling niet tot gegrondverklaring van het beroep tegen de bij de uitspraak op bezwaar gehandhaafde aanslag landinrichtingsrente leiden.
4.3. Eiser had deze grieven (mogelijk met succes) kunnen aanvoeren indien hij tijdig bezwaar had gemaakt tegen de lijst der geldelijke regelingen. Deze lijst heeft conform het bepaalde in de Landinrichtingswet ter inzage gelegen, en gesteld noch gebleken is dat deze terinzagelegging (in afwijking van het bepaalde in artikel 213, tweede lid, jo artikel 199, tweede lid, Landinrichtingswet) tevoren niet bekend is gemaakt in ten minste twee dag- of nieuwsbladen die in het gebied, waarin het blok gelegen is, worden verspreid. Dat eiser deze aankondiging kennelijk niet heeft gelezen, moet voor zijn risico blijven. De stelling van eiser dat hij niet tijdig is geïnformeerd over de financiële gevolgen voor hem van de ruilverkaveling kan, wat daar overigens van zij, niet tot een ander oordeel leiden. Weliswaar is in artikel 213, tweede lid, jo artikel 199, tweede lid, Landinrichtingswet bepaald dat door de landinrichtingscommissie van de terinzagelegging van de lijst der geldelijke regelingen bij aangetekende brief kennis wordt gegeven aan de haar bekende belanghebbenden, maar ingevolge het bepaalde in artikel 213, tweede lid, jo artikel 199, vierde lid, Landinrichtingswet kan op het niet ontvangen-zijn van deze kennisgeving geen beroep worden gedaan.
4.4. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep ongegrond.
5. Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
6. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 12 juni 2009 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. E. Jochem, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J.H.R. Massmann, griffier.
de griffier is buiten staat
deze uitspraak te ondertekenen
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.