Rechtbank Haarlem, 30-06-2009, BJ2743, 08/3763
Rechtbank Haarlem, 30-06-2009, BJ2743, 08/3763
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Haarlem
- Datum uitspraak
- 30 juni 2009
- Datum publicatie
- 27 juli 2009
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBHAA:2009:BJ2743
- Zaaknummer
- 08/3763
Inhoudsindicatie
Douane. Nu vaststaat dat de goederen aan het douanetoezicht zijn onttrokken, daaruit een douaneschuld is ontstaan en eiseres hiervoor als aangever van de goederen aansprakelijk is, staat, gelet op het arrest van het Hof van Justitie in de zaak Liberexim C-371/99 van 11 juli 2002, tevens vast dat er een schuld ter zake van de omzetbelasting is ontstaan, waarvoor eiseres aansprakelijk is. Gelet op artikel 38 van de Douanewet heeft verweerder, nu vaststaat dat eiseres niet de vereiste documenten bij het controlekantoor heeft ingediend, op goede gronden aan eiseres een bestuurlijke boete opgelegd.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht, meervoudige douanekamer
Procedurenummer: AWB 08/3763 en 08/3764
Uitspraakdatum: 30 juni 2009
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
X, gevestigd te Y, eiseres,
gemachtigde: [naam]
en
de inspecteur van de Belastingdienst/ te Z, verweerder.
Ontstaan en loop van het geding
1.1. Verweerder heeft aan eiseres op 17 en 18 januari 2008 uitnodigingen tot betaling (utb’s) opgelegd met de respectievelijke nummers [nummer] en [nummer] tot betaling van € 91,80 aan douanerechten, € 1043,48 aan omzetbelasting en een bestuurlijke boete van € 90,00, respectievelijk € 2.547,40 aan douanerechten, € 18.410,05 aan omzetbelasting en een bestuurlijke boete van € 90,00.
1.2. Verweerder heeft bij uitspraken op bezwaar van 14 april 2008 de utb’s gehandhaafd.
1.3. Eiseres heeft daartegen bij brieven van 25 april 2008, ontvangen bij de rechtbank op 28 april 2008, beroep ingesteld.
1.4. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
1.5. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 mei 2009.
1.6. Gemachtigde van eiseres is daar verschenen. Namens verweerder is verschenen [namen gemachtigden]
Tussen partijen vaststaande feiten
2.1. Op 17 en 18 september 2007 heeft A B.V. als direct vertegenwoordiger van eiseres namens en voor rekening van eiseres aangifte gedaan voor het plaatsen van niet-communautaire goederen onder de douaneregeling actieve veredeling schorsing (aangiftenummers [nummer] en [nummer]).
2.2. In de aangifte met nummer: [nummer] is onder meer het volgende vermeld:
“(…) GOEDERENCODE : 8487 1090 00 0000 0000 00 00
GOEDERENOMSCHRIJVING: SCHEEPSCHROEVEN EN SCHROEFBLADEN VOOR SCHEEPSSCHROEVEN ZIJNDE 2 SCHEEPSSCHROEVEN DIE NA REPARATIE WEER RETOUR ZULLEN GAAN NAAR NIGERIA
VERGUNNING NR; [nummer]
LAND VAN OORSPRONG: NG NIGERIA
BRUTO: 400 (…)”
In de als bijlage bij deze aangifte gevoegde aanvraag voor de vergunning Actieve Veredeling onder Schorsing (AVS) op aangifte staan onder meer de volgende gegevens vermeld:
“(…)GN-code 8487 1090 00
Omschrijving scheepschroeven en schroefbladen voor schepen
Hoeveelheid 2 stuks
(…)
Nadere omschrijving
2 scheepsschroeven die na reparatie weer retour zullen gaan (…).”
Voor wederuitvoer van de goederen werd een termijn van 10 weken vastgesteld.
2.3. Tot de stukken van het geding behoort met betrekking tot de onder 2.2. genoemde aangifte:
2.3.1. Een uitgaande airwaybill met nummer [nummer] afgegeven in opdracht van B B.V. waarop staat vermeld met betrekking tot de goederen:
“(…)No of Pieces Gross (…) Nature and Quantity of Goods RCP Weight (incl. Dimensions of Volume)
2 361.0Spare Parts
Reference number: may29repair/exalto prop repair
Cust-doc: EXA (…)”
2.3.2. Een uitvoeraangifte EX/A met nummer [nummer], afgegeven op 12 oktober 2007, waarop eiseres als afzender staat vermeld en voorts een brutomassa van 361 kg. Op de bijbehorende lijst van artikelen staan de uitvoergoederen omschreven als: “Delen waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor zuigermotoren met vonkontsteking”
2.3.3. Een kopie pakbon van C B.V. aan eiseres met verzenddatum 28-09-2007, waarop twee bestelde en geleverde goederen zijn omschreven als: “Reparatie 36” 4 blads propeller-F”.
2.3.4. Een vrachtbrief van C aan eiseres met datum 11-10-07, waarop goederen als volgt in vakken staan vermeld:
“(…)aantal verpakking inhoud (soort der goederen) bruto gew. In kg
2 kist propeller 440(…)”
2.4. In de aangifte met nummer: 80866104800 07 30002465 is onder meer het volgende vermeld:
“(…) GOEDERENCODE : 8409 9900 00 0000 0000 00 00
GOEDERENOMSCHRIJVING : DELEN WAARVAN KAN WORDEN ONDERKEND DAT ZIJ UITSLUITEND OF HOOFDZAKELIJK BESTEMD ZIJN VOOR ZUIGERMOTOREN MET ZELFONTSTEKING “DIESEL- EN SEMI-DIESEL, ZIJNDE 16 CYLINDERKOPPEN EN 16 INJECTOREN, NA REPARATIE ZAL ALLES RETOUR GAAN
LAND VAN OORSPRONG : NG NIGERIA
(…)
BRUTO : 925(…)”
In de als bijlage bij deze aangifte gevoegde aanvraag voor de vergunning AVS op aangifte staan onder meer de volgende gegevens vermeld:
“(…) GN-code 8409 9900 00
Omschrijving Onderdelen van scheepsdieselmotoren
Hoeveelheid 32 stuks
(…)
Nadere omschrijving
16 cylinderkoppen en 16 injectoren voor scheepsdieselmotoren (…)”
Als termijn voor wederuitvoer van de goederen is een termijn van 10 weken vastgesteld
2.5. Tot de stukken van het geding behoort met betrekking tot de onder 2.4. genoemde aangifte:
2.5.1. Een uitgaande airwaybill met nummer [nummer] afgegeven in opdracht van A b.v. waarop staat vermeld met betrekking tot de goederen:
“(…)No of Pieces Gross (…) Nature and Quantity of Goods
RCP Weight (incl. Dimensions of Volume)
2 872.0 Spare Parts
Shipper’s Reference No: repair cylinder heads
Cust-doc: exa (…)”
2.5.2. Een uitvoeraangifte EX/A met nummer [nummer], afgegeven op 8 november 2007, waarop eiseres als afzender staat vermeld en voorts een brutomassa van 872 kg. Op de lijst van artikelen staan de uitvoergoederen omschreven als: “Delen waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor zuigermotoren met vonkontsteking”
2.5.3. Een afschrift van een emailbericht waarin eiseres aan A bericht een vrachtje te willen aanmelden voor Nigeria. Als afleveradres staat B te Nigeria vermeld. Tevens wordt in het email bericht vermeld dat in de bijlage de exportfactuur zit.
2.5.4. Een factuur, “Sales invoice”, waarop als afleveradres [naam afleverdres], staat vermeld. In de factuur staat eiseres als leverancier “D” vermeld en als afleverdatum 12 oktober 2007. De goederen zijn omschreven als: “16 pcs Cylinder heads (repaired) en 16 pcs Injectors (repaired)”. Verder staat vermeld dat de goederen zijn verpakt op 2 euro pallets en dat een pallet ongeveer 500 kg weegt.
2.5.5. Een service report van C B.V., waarin staat dat op 20 september 2007 bij haar voor revisie is ontvangen: “16 pcs cylinder heads complete, 16 pcs injector holders complete, 2 pcs Oil samples” en dat na de revisie de “cylinder heads and injector holders” zijn opgehaald door de eigenaar op 5 oktober 2007.
Geschil
3.1. In geschil is de vraag of de onder 2.1. genoemde goederen zijn onttrokken aan het douanetoezicht waardoor een douaneschuld is ontstaan zodat aan eiseres terecht de onder 1.1. genoemde utb’s zijn uitgereikt. Voorts is in geschil of verweerder aan eiseres terecht de onder 1.1. genoemde boetes heeft opgelegd.
3.2. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de utb’s.
3.3. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
Beoordeling van het geschil
4.1. Tussen partijen staat vast dat de onder 2.1. genoemde goederen niet-communautaire goederen zijn welke zich ingevolge artikel 37 van het communautair douanewetboek (CDW) onder douanetoezicht bevinden.
4.2. Een douaneschuld bij invoer ontstaat op grond van artikel 203, eerste lid, van het CDW indien aan rechten bij invoer onderworpen goederen aan het douanetoezicht worden onttrokken.
4.3. Ingevolge het arrest van het Hof van Justitie van de Europese gemeenschappen (hierna: Hof van Justitie) in de zaak C-66/99 (D. Wandel) van 1 februari 2001 moet het begrip onttrekking aan het douanetoezicht worden opgevat als elke handeling of elk nalaten die/dat tot gevolg heeft, dat de bevoegde douaneautoriteit, zij het tijdelijk, de toegang wordt belemmerd tot onder douanetoezicht staande goederen en wordt belet de controles uit te voeren als bedoeld in artikel 37, eerste lid van het CDW.
4.4. Uit de onder 2.2. en 2.4 genoemde aangiften en de daarbij behorende vergunningen voor het gebruik van de regeling AVS blijkt dat de goederen uiterlijk 10 weken na 17 respectievelijk 18 september 2007 moesten zijn wederuitgevoerd.
4.5. De onder 2.3.2. en 2.5.2. genoemde uitvoeraangiften kunnen niet als bewijs dienen dat de goederen zijn wederuitgevoerd, aangezien de op deze aangiften vermelde goederen de in geding zijnde goederen niet identificeren. De vermelding: “Cust-doc: EXA” en Cust-doc: exa” op de onder 2.3.1. respectievelijk 2.5.1. vermelde Air Waybills maakt dit niet anders. Bovendien heeft de gemachtigde van eiseres ter zitting verklaard dat de omschrijving op de uitvoeraangiften betrekking kan hebben op andere partijen.
4.6. Nu eiseres na de onder 4.4. genoemde termijn desgevraagd niet heeft aangetoond de goederen voor wederuitvoer te hebben aangegeven en ook anderszins de goederen niet aan verweerder heeft getoond, moet worden vastgesteld dat verweerder de toegang is belemmerd tot de onder douanetoezicht staande goederen en is belet de controles uit te voeren als bedoeld in artikel 37, eerste lid van het CDW.
4.7. Ook al zouden, gelet op de onder 2.3.1. en 2.3.3. respectievelijk 2.5.1., 2.5.3. tot en met 2.5.5. genoemde bescheiden, in onderlinge samenhang bezien, de onder 2.2. respectievelijk 2.4. aangegeven goederen het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten, dan zou dit eiseres niet baten. Immers de goederen van de onder 2.3.2 en 2.5.2. genoemde uitvoeraangiften zijn uitgevoerd als communautaire goederen, zoals eiseres ter zitting heeft bevestigd. Op grond van artikel 865 van de Uitvoeringsverordening CDW (UCDW) wordt deze statusverwisseling aangemerkt als onttrekking in de zin van artikel 203, eerste lid, van het CDW
4.8. Nu vaststaat dat de goederen aan het douanetoezicht zijn onttrokken, daaruit een douaneschuld is ontstaan en eiseres hiervoor als aangever van de goederen aansprakelijk is, staat, gelet op het arrest van het Hof van Justitie in de zaak Liberexim C-371/99 van 11 juli 2002, tevens vast dat er een schuld ter zake van de omzetbelasting is ontstaan, waarvoor eiseres aansprakelijk is.
4.9. Gelet op artikel 38 van de Douanewet heeft verweerder, nu vaststaat dat eiseres niet de vereiste documenten bij het controlekantoor heeft ingediend, op goede gronden aan eiseres een bestuurlijke boete opgelegd.
4.10. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 30 juni 2009 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A.J. Roke, voorzitter, mr. E. Polak en mr. L.G. Jobse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. de Jong, griffier.
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.