Home

Rechtbank Haarlem, 15-07-2009, ECLI:NL:RBHAA:2009:2101 BK0434, 08/4069

Rechtbank Haarlem, 15-07-2009, ECLI:NL:RBHAA:2009:2101 BK0434, 08/4069

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
15 juli 2009
Datum publicatie
16 oktober 2009
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2009:BK0434
Zaaknummer
08/4069

Inhoudsindicatie

Douane. De samenvoeging van een cleanser, een toner en een moisturizer in één verpakking maakt niet dat er sprake is van goederen in assortiment opgemaakt voor de verkoop in het klein, aangezien geen sprake is van een goed bestaande uit tenminste twee verschillende artikelen die op het eerste gezicht onder verschillende posten kunnen worden ingedeeld. De gezichtsverzorgingsset kan daarom voor de toepassing van de indelingsregels niet als één product worden aangemerkt.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, meervoudige douanekamer

Procedurenummer: AWB 08/4069

Uitspraakdatum: 15 juli 2009

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

X S.à.R.L., Netherlands Branch, gevestigd te Y, eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst te P, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Op 15 november 2007 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor een bindende tariefinlichting (hierna: BTI).

1.2. Bij beschikking van 22 februari 2008 heeft verweerder eiseres ervan in kennis gesteld dat vorenbedoelde aanvraag niet verder in behandeling wordt genomen.

1.3. Eiseres heeft daartegen bij brief van 27 februari 2008, bij verweerder ontvangen op 28 februari 2008, bezwaar gemaakt.

1.4. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 7 april 2008 het bezwaar afgewezen.

1.5. Eiseres heeft daartegen bij brief van 14 april 2008, ontvangen bij de rechtbank op 19 mei 2008, beroep ingesteld.

1.6. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

1.7. Eiseres heeft, na daartoe door de rechtbank in de gelegenheid te zijn gesteld, schriftelijk gerepliceerd, waarna verweerder schriftelijk heeft gedupliceerd.

1.8. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 juni 2009. Namens eiseres is daar verschenen haar gemachtigde A. Namens verweerder is verschenen B. Eiseres heeft voorafgaand aan de zitting een pleitnota toegestuurd aan de rechtbank. De rechtbank heeft een afschrift van deze pleitnota aan verweerder toegezonden. Verweerder heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en een afschrift daarvan verstrekt aan de rechtbank en aan eiseres.

2. Tussen partijen vaststaande feiten

2.1. Eiseres heeft op 15 november 2007 een aanvraag voor een BTI ingediend voor het product 0901EU1 met als beoogde indeling nomenclatuurcode 3304.9900.00.

In onderdeel 8 van de aanvraag is het product als volgt is omschreven:

“Gezichtsverzorgings set, bestaande uit: cleanser, toner en moisturizer. Cleanser verpakt in een wit kunststof potje, voorzien van pompje. Inhoud 200ml. Toner verpakt in doorzichtig kunststof potje, inhoud 200ml. Moisturizer verpakt in witte kunststof tube, inhoud 50ml. Producten zijn gezamenlijk verpakt in een doorzichtige kunststof doos, voorzien van de naam van de productreeks.”

In onderdeel 9 van de aanvraag is als aanvullende informatie vermeldt:

“Artikelnummers: Kit 0901EU1, bestaande uit 2510EU1, 2512EU1 en 2514EU1. Afgegeven BTI’s voor 2510EU1, NL-RTD-2005-001048, 2512EU1, NL-RTD-2005-001056, 2514EU1, NLD-RTD-2005-001054.”

2.2. Verweerder heeft bij beschikking van 22 februari 2008 als volgt op deze aanvraag beslist:

“Op 15 november 2007 heeft u een Bindende Tariefinlichting (BTI) aangevraagd voor gezichtsverzorgingsproducten bestaande uit cleanser, toner en moisturizer.

De door u overgelegde producten t.w. cleanser, toner en moisturizer zijn niet te beschouwen als een stel of assortiment.

Voor de cleanser, toner en moisturizer zijn reeds bindende en nog geldige tariefinlichtingen afgegeven op 20 mei 2005 onder de referenties NL RTD-2005-001048, NL RTD-2005-001056 en NL RTD-2005-001054.

Om die reden wordt uw aanvraag met bovenstaand kenmerk niet verder in behandeling genomen.”

2.3. Bij de stukken bevinden zich voorts afschriften van de drie BTI’s met referentienummers NL RTD-2005-001048, NL-RTD-2005-001054 en NL-RTD-2005-001056 waaraan in voormelde aanvraag en beschikking wordt gerefereerd. Alle drie die BTI’s vermelden eiseres als rechthebbende, 20 mei 2005 als datum aanvang geldigheid en 3304.9900.00 als indeling van het betreffende goed in de douanenomenclatuur. Tussen partijen is niet in geschil dat de cleanser, toner en moisturizer waarop die drie BTI’s betrekking hebben dezelfde zijn als de cleanser, toner en moisturizer die deel uitmaken van product 0901EU1 waarop de onderhavige aanvraag BTI betrekking heeft.

2.4. De douanekamer heeft van eiseres twee representatieve monsters ontvangen van product 0901EU1. Het gaat om een doorzichtige verpakking met daarin een drietal kartonnen verpakkingen. In de ene kartonnen verpakking bevindt zich de cleanser met gebruiksaanwijzing, in de volgende kartonnen verpakking bevindt zich de toner met gebruiksaanwijzing en in de derde kartonnen verpakking bevindt zich de moisturizer met gebruiksaanwijzing.

2.5. Partijen zijn het voorts met elkaar eens dat indien product 0901EU1 als één goed moet worden aangemerkt, dit zou moeten worden ingedeeld in de nomenclatuur onder code 3304.9900.00.

3. Geschil en standpunten van partijen

3.1. Tussen partijen is in geschil of product 0901EU1 volgens de indelingsregels kan worden gezien als één goed. Eiseres beantwoordt deze vraag bevestigend en verweerder staat een ontkennende beantwoording van deze vraag voor.

3.2. Voor de standpunten van partijen verwijst de rechtbank naar de stukken van het geding en het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal.

4. Beoordeling van het geschil

4.1. De van toepassing zijnde post luidt, voor zover van belang, als volgt:

“3304 Schoonheidsmiddelen en producten voor de huidverzorging (andere dan geneesmiddelen), preparaten tegen zonnebrand en preparaten voor het verkrijgen van een bruine huidskleur daaronder begrepen; producten voor manicure of voor pedicure:

(…)

- andere:

(…)

3304 99 00 - - andere”

4.2. De algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur bepalen onder meer:

“Voor de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur gelden de volgende bepalingen.

1. De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en — voor zover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen — de navolgende regels.

2. a) De vermelding van een goed in een post heeft eveneens betrekking op dat goed in niet-complete of in niet afgewerkte staat, voor zover dit de essentiële kenmerken van het complete of het afgewerkte goed vertoont. Deze vermelding heeft eveneens betrekking op een compleet of een afgewerkt goed of een op grond van de voorgaande volzin als zodanig aan te merken goed, indien het wordt aangeboden in gedemonteerde of in niet gemonteerde staat.

b) Onder een in een post vermelde stof wordt niet alleen verstaan die stof in zuivere staat, doch ook vermengd of verbonden met andere stoffen. Evenzo worden onder werken van een genoemde stof niet alleen verstaan die werken die geheel uit die stof bestaan, doch ook werken die gedeeltelijk uit die stof bestaan. De vorenbedoelde mengsels en samengestelde werken worden ingedeeld met inachtneming van de onder 3 vermelde beginselen.

3. Indien goederen met toepassing van het bepaalde onder 2 b) of om enige andere reden vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten, geschiedt de indeling als volgt:

a) de post met de meest specifieke omschrijving heeft voorrang boven posten met een meer algemene strekking. Indien echter twee of meer posten elk afzonderlijk slechts betrekking hebben op een gedeelte van de stoffen of bestanddelen waaruit een mengsel of een goed is samengesteld of op een gedeelte van de artikelen, in het geval van goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, worden die posten, met betrekking tot bedoelde mengsels en goederen, aangemerkt als even specifiek, zelfs indien een van de andere posten daarvan een volledigere of nauwkeurigere omschrijving geeft;

b) mengsels, werken die zijn samengesteld uit of met verschillende stoffen dan wel zijn vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen, zomede goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, waarvan de indeling niet mogelijk is aan de hand van het bepaalde onder 3 a), worden ingedeeld naar de stof of naar het goed waaraan de mengsels, de werken, de stellen of de assortimenten hun wezenlijk karakter ontlenen, indien dit kan worden bepaald;

(…)”

4.3. Punt X. van de IDR-toelichting op de algemene regel 3b houdt voor zover van belang onder meer in:

“X. Voor de toepassing van deze regel moet de uitdrukking ‘goederen opgemaakt in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein’ worden opgevat betrekking te hebben op goederen die tegelijkertijd:

a. bestaan uit ten minste twee verschillende artikelen die op het eerste gezicht kunnen worden ingedeeld onder verschillende posten. Daarom kunnen bijvoorbeeld zes fonduevorkjes niet worden aangemerkt als stel of assortiment in de zin van deze regel;

b. bestaan uit producten of artikelen die samen worden aangeboden om in een behoefte te voorzien of om een bepaalde activiteit uit te voeren, en

c. zodanig zijn opgemaakt dat zij, zonder opnieuw te worden verpakt, rechtstreeks aan de verbruiker kunnen worden verkocht (bijvoorbeeld in koffertjes, in dozen, op kartons).

(…)”

4.4. Door samenvoeging van de cleanser, de toner en de moisturizer in één verpakking, een doorzichtige kunststof doos, is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van goederen in assortiment opgemaakt voor de verkoop in het klein, reeds omdat geen sprake is van een goed bestaande uit ten minste twee verschillende artikelen die op het eerste gezicht onder verschillende posten kunnen worden ingedeeld. De cleanser, de toner en de moisturizer zijn blijkens de afgegeven BTI’s immers alle drie ingedeeld onder post 3304. Dat in de kartonnen verpakking van de cleanser, de toner en de moisturizer telkens een gebruiksaanwijzing c.q. meertalige productbrochure is bijgevoegd die - op zichzelf beschouwd - onder post 4901 zou moeten worden ingedeeld is in dit verband niet van belang. Een gebruiksaanwijzing volgt immers in beginsel de indeling van het product waarvoor zij is geschreven omdat doorgaans het product en niet de daarbij gevoegde gebruiksaanwijzing het wezenlijke karakter van het product bepaalt. Het voorgaande houdt voor zowel de cleanser, de toner als de moiturizer in dat zij, ondanks de daarbij gevoegde gebruiksaanwijzing, nog steeds onder post 3304 moeten worden ingedeeld.

4.5. Uit het voorgaande volgt dat product 0901EU1 voor de toepassing van de indelingsregels niet als één product moet worden aangemerkt en dat de cleanser, de toner en de moisturizer ieder afzonderlijk moeten worden ingedeeld in de gecombineerde nomenclatuur, hetgeen bij de hiervoor onder 2.3. genoemde BTI’s reeds is geschied.

4.6. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

5. Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

6. Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan op 15 juli 2009 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr.M.H.L.C. Bijvoet, voorzitter, mr. A.J. Roke en mr. C.J. Hummel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. Carter, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.