Rechtbank Haarlem, 24-11-2009, ECLI:NL:RBHAA:2009:5910 BL0215, 09/3104
Rechtbank Haarlem, 24-11-2009, ECLI:NL:RBHAA:2009:5910 BL0215, 09/3104
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Haarlem
- Datum uitspraak
- 24 november 2009
- Datum publicatie
- 29 januari 2010
- ECLI
- ECLI:NL:RBHAA:2009:BL0215
- Zaaknummer
- 09/3104
Inhoudsindicatie
Onder de uitspraak op bezwaar is op onjuiste wijze vermeld wie de uitspraak heeft gedaan. Ter zitting is gebleken dat de beslissing feitelijk wel is genomen door een daartoe gemandateerde. De rechtbank raadt verweerder aan de ondertekening van de uitspraak op bezwaar in overeenstemming te brengen met de feiten en de bevoegdheid reeds bij het verweerschrift aannemelijk te maken.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 09/3104
Uitspraakdatum: 24 november 2009
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
X, wonende te P, eiseres,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlemmermeer, verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 15 juni 2009.
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 november 2009. Eiseres is daar in persoon verschenen. Namens verweerder is verschenen A, taxateur bij Concensus. Ter zitting heeft verweerder stukken overgelegd, die in afschrift zijn verstrekt aan de wederpartij.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Gronden
1.Eiseres is genothebbende krachtens eigendom van de onroerende zaak te P (hierna: de woning). In maart 2007 heeft zij de woning gekocht voor een koopsom van € 215.000.
2.Verweerder heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) met dagtekening 28 februari 2009 de waarde van de woning voor het kalenderjaar 2009 vastgesteld op € 215.000. In hetzelfde geschrift is aan eiseres ook een aanslag onroerende-zaakbelasting (hierna: OZB) voor het jaar 2009 opgelegd ten bedrage van € 193,02. Bij de uitspraak op bezwaar heeft verweerder de vastgestelde waarde en de OZB-aanslag gehandhaafd.
3.De rechtbank heeft ambtshalve eerst onderzocht of een daartoe bevoegde persoon de bestreden uitspraak op bezwaar heeft gedaan. Onder de uitspraak is vermeld, dat zij is gedaan door “de Heffingsambtenaar, namens deze, de Afdelingsmanager”. De uitspraak is wel ondertekend, maar niet is vermeld de naam van de persoon die de handtekening heeft gezet. De rechtbank twijfelde gelet op het bij het verweerschrift enig overgelegde document waarin niet meer was vermeld dan dat de als gemeenteambtenaar als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onder b en c, van de Gemeentewet en artikel 1, tweede lid, Wet WOZ is aangewezen “de directeur van de gemeenschappelijke regeling Cocensus” of het besluit wel bevoegd is genomen. De vermelding van de beslisser onder de uitspraak was daarmee niet in overeenstemming en bovendien was niet duidelijk welke persoon had beslist, omdat een naam ontbrak.
4.Ter zitting heeft verweerder onbestreden gesteld, dat de handtekening op de uitspraak op bezwaar afkomstig is van B. Voorts is gebleken dat met betrekking tot werkzaamheden op het gebied van de Wet WOZ en de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer een gemeenschappelijke regeling getroffen met het college van de gemeente Haarlem. Gezamenlijk hebben zij de gemeenschappelijke regeling Cocensus ingesteld. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer heeft de directeur van Cocensus als heffingsambtenaar aangewezen in de zin van artikel 232, tweede lid, van de Gemeentewet en artikel 1, tweede lid, Wet WOZ. Het besluit tot instelling van de Gemeenschappelijke Regeling Cocensus heeft verweerder niet overgelegd. Wel heeft hij overgelegd een besluit van 12 december 2006: Collegebesluit 2006/703108A tot attributie. Voorts heeft verweerder eerst ter zitting overgelegd het Besluit 2007/0013 van de directeur van Concensus van 12 december 2006. In dit Besluit verleent de directeur aan “de manager van de Afdeling WOZ & Bezwaar en Beroep” onder meer beperkt mandaat voor het doen van uitspraak op bezwaarschriften gericht tegen WOZ-beschikkingen en/of belastingaanslagen.
Ter zitting heeft verweerder onbestreden gesteld dat B de Afdelingsmanager van de Afdeling WOZ & Bezwaar en Beroep bij Cocensus is. De rechtbank ziet geen aanleiding hem in die stelling niet te volgen. De rechtbank concludeert enerzijds dat onder de uitspraak op onjuiste wijze is vermeld wie de uitspraak heeft gedaan maar anderszijds dat B bevoegd was om uitspraak op bezwaar te doen. De rechtbank raadt verweerder aan de ondertekening van de uitspraken op bezwaar wel in overeenstemming te brengen met de feiten en voortaan reeds bij verweer voldoende overtuigend aannemelijk te maken dat de persoon vermeld onder de beslissing inderdaad tot beslissen bevoegd is.
5.In geschil is uitsluitend of eiseres OZB verschuldigd is. Eiseres beantwoordt die vraag ontkennend.
6. Eiseres heeft aangevoerd dat de gemeente het naastgelegen gemeentegroen niet goed onderhoudt. Er is sprake van zwerfvuil, wildgroei van klimop en scheuten, wortels en takken van een naast haar perceel staande appelboom. Omdat de gemeente haar taak niet juist uitvoert, is zij niet gehouden OZB te betalen. Dat de appelboom reeds voor de aankoop van de woning daar stond, doet er volgens eiseres niet aan af, dat de gemeente Haarlemmermeer reeds sinds 2007 verzuimt om het gemeentegroen voldoende te onderhouden.
7. Deze beroepsgrond slaagt niet. Nog daargelaten of de gemeente inderdaad haar taak verzaakt, is er geen wettelijke regel die eiseres ontslaat van de verschuldigdheid van OZB op de grond dat de gemeente haar verplichtingen in verband met onderhoud aan de groenvoorziening binnen de gemeente niet zou nakomen. Het staat de gemeente ook geheel vrij om te bepalen waarvoor gelden die uit de heffing van OZB in de gemeentelijke schatkist vloeien, worden aangewend. De artikelen 220 e.v. van de Gemeentewet geven geen aanknopingspunten om te veronderstellen dat de daarin genoemde OZB in verband met specifieke gemeentelijke voorzieningen wordt geheven en ook niet dat burgers betaling van OZB achterwege kunnen laten als de gemeente haar taak verzaakt.
6. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep ongegrond. Eiseres zal via andere wegen moeten proberen de gemeente tot voldoende onderhoud te bewegen.
7. De gemachtigde van verweerder heeft ter zitting nog wel toegezegd aan eiseres dat hij de afdeling Invordering bij de gemeente Haarlemmermeer op de hoogte zal stellen van de door eiseres eerst naar vorengebrachte grieven dat zij om uitstel van betaling had gevraagd en zal nagaan hoe het staat met de invorderingsmaatregelen, omdat het niet juist lijkt te zijn dat invorderingsmaatregelen zijn getroffen hangende het beroep.
8. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is gedaan op 24 november 2009 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. R.H.M. Bruin, rechter, in tegenwoordigheid van mr. B.A. Blijswijk, griffier.
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van het proces-verbaal in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.