Home

Rechtbank Haarlem, 02-11-2009, BL0338, 08/5174 en 08/5308

Rechtbank Haarlem, 02-11-2009, BL0338, 08/5174 en 08/5308

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
2 november 2009
Datum publicatie
26 januari 2010
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2009:BL0338
Zaaknummer
08/5174 en 08/5308

Inhoudsindicatie

Douane. Naar het oordeel van de rechtbank is de hoofdfunctie van het product niet het weergeven van video. De hoofdfunctie is het downloaden, opslaan en weergeven van muziek en het product dient te worden ingedeeld in post 8520 9090 90.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, meervoudige douanekamer

Procedurenummers: AWB 08/5174 en 08/5308

Uitspraakdatum: 2 november 2009

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de gedingen tussen

X, gevestigd te Z eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/P, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1.1. Aan Q B.V. is op 26 januari 2006 een uitnodiging tot betaling (hierna: utb), nummer [nummer] opgelegd ten bedrage van € 217,70.

1.1.2. Aan Q is tevens op 3 april 2006 een uitnodiging tot betaling, nummer [nummer] opgelegd ten bedrage van € 277,62.

1.2.1. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 12 juni 2008 de onder 1.1.1. genoemde utb gehandhaafd.

1.2.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 22 juli 2008 de onder 1.1.2. genoemde utb gehandhaafd.

1.3.1. Eiseres heeft tegen de in 1.2.1. genoemde uitspraak op bezwaar, bij brief van 22 juli 2008, ontvangen bij de rechtbank op 23 juli 2008, beroep ingesteld.

1.3.2. Vervolgens heeft eiseres tegen de in 1.2.2. genoemde uitspraak op bezwaar bij brief van 29 juli 2008, ontvangen bij de rechtbank op 30 juli 2008, beroep ingesteld en tevens de rechtbank verzocht om beide beroepschriften gevoegd te behandelen aangezien zij een gelijkend geschil betreffen.

1.4. Ter comparitiezitting van 21 november 2008 heeft verweerder op de zaken betrekking hebbende stukken en twee verweerschriften ingediend.

1.5. Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.

1.6. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 oktober 2009. Namens eiseres zijn daar verschenen haar gemachtigden mr. A en mr. B. Namens verweerder is verschenen mr. C.

2. Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.1. S B.V. heeft ten behoeve van eiseres diverse aangiften voor de regeling in het vrije verkeer brengen gedaan. S doet de aangiften op naam en voor rekening van eiseres. Tot de stukken van het geding behoort een vergunning ‘elektronisch aangeven Douane Sagitta Invoer’ van 4 juli 2007, waarbij als vergunninghouder X te P is vermeld, met douanenummer [nummer]. Hierbij is vermeld dat de aangifte wordt gedaan door S B.V.

2.1.2. Tot de stukken van het geding behoort een stuk met als opschrift Company Printout, waaruit blijkt dat Q per 16 april 2007 haar naam heeft gewijzigd in X (eiseres).

2.1.3. Op 23 januari 2006 is de aangifte IM A aanvaard die namens eiseres onder nummer [nummer] is gedaan. Het betreft een aangifte voor de regeling brengen in het vrije verkeer van het product [naam], modelnummer A1136, land van oorsprong China. De goederen zijn aangegeven onder goederencode 8520 9000 90, met als bijbehorend invoerrechtpercentage 2%. Na daadwerkelijke opneming, is de aangifte niet conform bevonden en heeft verweerder de indeling van de goederen nader vastgesteld op de goederencode 8521 9000 90. Het bij deze goederencode behorende invoerrechtpercentage is 14%.

2.1.4. Op 3 april 2006 is de aangifte IM A die namens eiseres onder nummer [nummer] is gedaan, aanvaard. Het betreft een aangifte voor de regeling brengen in het vrije verkeer van het product [naam], land van oorsprong China. De goederen zijn aangegeven onder goederencode 8521 9000 90. De aangifte is wit geselecteerd en de verificatie van de aangifte is direct beëindigd met als uitslag ‘conform’.

2.2. De specificaties van de in geding zijnde [naam product], zijn als volgt:

- bestandsformats: AAC, MP3 (VBR), AIFF, WAV, MP4, MPEG-4 en H.264;

- TFT-scherm van 2,5 inch (6,35 cm), 320 x 240 pixels;

- tot 20 uur batterijstroom (bij het 60GB model);

- de geheugencapaciteit varieert van 30 tot 60 Gigabyte;

- de afmeting van het 30GB model is 103,5 x 61,8 x 11 mm;

- de afmeting van het 60GB model is 103,5 x 61,8 x 14 mm;

- capaciteit tot 15000 muzieknummers;

- capaciteit tot 25000 foto’s;

- capaciteit tot 150 uur aan video; videocapaciteit is gebaseerd op 750-Kbps H.264 video met een resolutie van 320 x 240, in combinatie met 128-Kbps audio

Het product wordt hierna aangeduid als: [het product].

2.3.1. Eiseres heeft op 31 maart 2006, onder nummer [nummer]een bindende tariefinlichting (hierna: bti) ontvangen van de Ierse douaneautoriteiten voor het volgende product: “MP3 player with Photo and video display functions. Also capabel of downloading and storing songs, images, video and data from a PC or Mac”. De handelsbenaming van het product luidt: ‘[naam]’. Deze bti deelt de goederen in onder GN-code 8521 9000 90.

2.3.2. Na daartegen ingediend beroep heeft de Revenu Appeal Commissioners bij uitspraak van 22 februari 2007 geoordeeld dat het product dient te worden ingedeeld in GN-post 8520. Tegen deze uitspraak is door de Ierse douaneautoriteiten geen hoger beroep aangetekend.

2.3.3. Volgend op de hiervoor genoemde uitspraak Revenu Appeal Commissioners hebben de Ierse douaneautoriteiten op 4 april 2007 een nieuwe bti afgegeven, onder nummer [nummer] voor indeling van de goederen in post 8519 (voorheen 8520). De op de bti vermelde omschrijving van de goederen luidt: “MP3 player with Photo and video display functions also capable of downloading and storing songs, images, video and data from a pc or mac”. Voorts vermeldt de bti onder vak 8: “[naam] with video this bti replaces [nummer]. De bti vermeldt als ingangsdatum 4 april 2007.

2.3.4. Tot de stukken van het geding behoort een brief van de Appeal Commissioner [naam], met dagtekening 26 februari 2009, aan verweerder, waarin het volgende is opgenomen:

“(…) I confirm that the effect of my decision of 22 February 2007 is that BTI [nummer] issued on 31 March 2006 was incorrectly issued at code 8521 90 00 90, that it ought to have been issued with classification code 8520 90 00 90, and that this code properly applies to the goods from 31 March 2006 onwards. (…)”

2.4. Op 11 april 2006 is voor het product met de handelsnaam [naam] een bti afgegeven door de Franse douaneautoriteiten met nummer [nummer]. Hierbij zijn de goederen ingedeeld in 8521.9000. De omschrijving van de goederen op de bti luidt: “appareil multifonctions permettant la lecture / enregistrement audio, video et photo’s. Disque dur de 30 ou 60 go selon le modele, ecran a cristaux liquides (LCD) d’une taille de 6.35 cm (2,5)”. Deze bti is niet aan de aanvrager, R, uitgereikt, maar aan eiseres.

3. Geschil

3.1. Tussen partijen is primair, zowel voor de onder 1.1.1. als voor de onder 1.1.2. genoemde utb, in geschil de indeling van de [het product] in het tarief. Subsidiair is, voor wat betreft de onder 1.1.2. genoemde utb, in geschil of de door de Ierse autoriteiten op 4 april 2007 afgegeven bti, kan worden toegepast voor de invoer van de [het product] in de periode gelegen tussen 31 maart 2006 (datum eerste Ierse bti) en 4 april 2007 (datum tweede Ierse bti).

3.2. Eiser concludeert tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vermindering van de onder 1.1.1. genoemde utb tot een bedrag van € 31,10 en vermindering van de onder 1.1.2. genoemde utb tot een bedrag van € 39,66.

3.3. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroepen.

3.4. Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de stukken van de gedingen en het proces-verbaal ter zitting.

4. Beoordeling van het geschil

De tenaamstelling van de utb

4.1.1. De rechtbank zal eerst ambtshalve een oordeel geven over de juistheid van de tenaamstelling van de in geding zijnde utb’s.

4.1.2. Tussen partijen is niet in geschil dat alle aangiften ten invoer tot verbruik waarvoor bij de onderhavige uitnodigingen tot betaling bedragen aan douanerechten zijn nagevorderd, zijn gedaan op naam en onder het aangeversnummer van S B.V., gezien dit aan S B.V. verstrekte nummer. Aan eiseres is, gezien de stukken van het geding, een vergunning verleend om met dit nummer aangifte te doen. De aanslagbiljetten waarin de onder 1.1.1. en 1.1.2. genoemde utb’s zijn vervat zijn beide gericht aan: “Q B.V.”

4.1.3. Het is vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dat de tenaamstelling een essentieel onderdeel van een belastingaanslag is en dat in het algemeen een onjuiste tenaamstelling van een aanslagbiljet niet kan leiden tot een belastingverplichting. Dit lijdt echter uitzondering indien de onjuiste tenaamstelling aan eiseres kan worden toegerekend. Naar het oordeel van de rechtbank doet zich een dergelijke uitzonderingssituatie hier voor. In aanmerking nemende dat eiseres beide aangiften heeft ingediend op eigen naam en onder het aangeversnummer van S, en in aanmerking nemende dat zij, blijkens de onder 2.1.1. genoemde vergunning, dit nummer mag toepassen voor de elektronische aangiften voor het aangiftesysteem Douane Sagitta Invoer, zijn de onder 1.1.1 en 1.1.2 bedoelde utb’s te beschouwen als aan eiseres gericht. De zinledige toevoeging van ‘B.V.’ achter de tot 17 april 2007 geldende naam van eiseres maakt dit oordeel niet anders.

De indeling van het product in de Gecombineerde Nomenclatuur

4.2.1. Post 8520.9000.90 van de GN, zoals voorgestaan door eiseres, luidt (tot 31 december 2006) als volgt:

“85.20 Toestellen voor het opnemen van geluid op magneetbanden en andere toestellen voor het opnemen van geluid, ook indien uitgerust voor het weergeven van geluid:

8520 1000 (…)

8520 3200 - andere toestellen voor het opnemen en het weergeven van geluid, werkend met magneetbanden:

8520 9000 - andere:

8520 9010 00 - - bestemd voor burgerluchtvaartuigen

8520 9090 00 - - andere

8520 9090 20 - - - loopwerken(…)

8520 9090 90 - - - andere”

4.2.2. Post 8521 9000 van de GN, zoals voorgestaan door verweerder, luidt als volgt:

“85.21 Video-opname en video-weergaveapparaten, ook indien met

ingebouwde videotuner:

8521 9000 - andere

8521 9000 10 - - video-weergaveapparaten, bestemd voor bepaalde typen van luchtvaartuigen

8521 9000 90 - - andere.”

4.2.3. Aantekening 3 op afdeling XVI van de GN luidt als volgt:

“3. Voor zover niet anders is bepaald, worden combinaties van machines van verschillende soorten, die bestemd zijn om gezamenlijk te functioneren en die een geheel vormen, alsmede machines met twee of meer verschillende (afwisselende of aanvullende) functies, ingedeeld naar de hoofdfunctie die kenmerkend is voor het complex.”

4.2.4. Verordening (EG) nr. 1056/2006 van de Commissie van 12 juli 2006 bepaalt dat het volgende toestel in GN-code 8521.9000 dient te worden ingedeeld:

“Een draagbaar, op batterijen werkend toestel voor het opnemen van digitaal geluid en video in een enkele behuizing:

- een harde schijf met geheugencapaciteit van 30GB;

- een kleurenscherm met een diagonaal van 6,35 cm (2,5 inch);

- een microfoon en

- een ontvangsttoestel voor radio-omroep.

Het apparaat ondersteunt de volgende bestandsformaten: MPEG1, MPEG2, MPEG-4, DivX, XviD, WMV, MJPEG, MP3 en WMA.

Het kan via een USB-poort worden aangesloten op een automatische gegevensverwerkende machine teneinde de mediabestanden te downloaden of te uploaden. Het kan ook op diverse apparaten worden aangesloten door middel van een audio/video (A/V)-interface.

Het kan tot 15000 liederen of 120 uur digitale video opnemen, of maximaal 25000 foto’s opslaan. Het kan ook spraak opnemen.”

Deze verordening was op het moment van de litigieuze invoeren nog niet in werking getreden.

4.2.5. Tussen partijen is ter zitting vast komen te staan dat het in de onder 4.2.4. genoemde verordening bedoelde product, niet vergelijkbaar is met [het product] nu dit op essentiële punten afwijkt. Zo beschikt [het product] niet over een video-opname mogelijkheid, niet over een microfoon noch over een mogelijkheid tot spraakopname. [het product] beschikt, anders dan het in Verordening (EG) nr. 1056/2006 genoemde product, evenmin over een ontvangsttoestel voor radio-omroep. De stelling van verweerder dat aan Verordening (EG) nr. 1056/2006 van de Commissie al voor inwerkingtreding enig belang moet worden toegekend behoeft, nu er geen sprake is van analogie met het product dat is genoemd in Verordening (EG) 1056/2006, geen oordeel van de rechtbank meer.

4.3.1. Tussen partijen staat vast dat de voorgangers van de litigieuze [het product], de [naam] en [naam], steeds terecht en op juiste gronden onder post 8520 zijn ingedeeld. Eiseres stelt dat de nieuwe functie op [het product], het weergeven van video op een 2,5 inch scherm, weliswaar ten behoeve van het op de markt zetten van [het product] veel aandacht heeft gekregen, maar dat dit niet betekent dat de hoofdfunctie van het product zou zijn gewijzigd en daarmee de indeling in de GN. Deze stelling van eiseres slaagt. Het product heeft naar het oordeel van de rechtbank niet als hoofdfunctie het weergeven van video. Gezien de relatief geringe grootte van het kleurenscherm van 2,5 inch, de relatief matige kwaliteit van de beelden in vergelijking met apparaten die speciaal zijn ontwikkeld als videospeler, het relatief geringe opslagvermogen voor videobeelden in vergelijking met het opslagvermogen voor muziek en het ontbreken van een opnamemogelijkheid voor video, is het weergeven van video niet de hoofdfunctie van [het product]. De in de stukken aangehaalde uitspraak van de rechtbank van 27 maart 2008, AWB 06/11910, kan in de beoordeling van het onderhavige product niet worden toegepast. Het in die zaak voorliggende geschil betrof de indeling van een product met een groter LCD-scherm en een hogere beeldresolutie, waaraan de functie kon worden ontleend om videobeelden op te nemen alsmede weer te geven. Dat is bij [het product] gezien haar specificaties niet het geval.

4.3.2. De hoofdfunctie van [het product] is, gezien de onder 2.2. genoemde eigenschappen, het downloaden, opslaan en weergeven van muziek. De mogelijkheid om videoweergave bij de muziek te geven maakt niet dat de hoofdfunctie van [het product] wijzigt maar is veeleer een accessoire dat de hoofdfunctie muziek aantrekkelijker maakt. De aanprijzing dat in het bijzonder muziekvideo’s kunnen worden gedownload via [naam], waarin het aanbod muziek vele malen groter is dan het aanbod muziekvideo’s, ondersteunt dit oordeel van de rechtbank. Voorts baseert de rechtbank het oordeel dat de hoofdfunctie van [het product] muziek is, aan de door eiseres gestelde en door verweerder niet weersproken hoge kwaliteit van de muziekfuncties van [het product] alsmede aan de door eiseres gestelde en door verweerder niet weersproken marktonderzoeken waaruit blijkt dat de muziekfunctie de hoofdreden voor consumenten vormt om [het product] aan te schaffen.

4.3.3. [het product] dient dan ook te worden ingedeeld in post 8520 9090 90 van de GN, zoals voorgestaan door eiseres.

De toepasselijkheid van een bti

4.4.1. Artikel 5, aanhef en onder 1), van de Uitvoeringsverordening CDW (UCDW) luidt:

“In de zin van deze titel wordt verstaan onder:

1) bindende inlichting: een tariefinlichting of een inlichting inzake de oorsprong die de administratie van alle Lid-Staten van de Gemeenschap bindt wanneer de in de artikelen 6 en 7 omschreven voorwaarden zijn vervuld;”

Artikel 10, lid 1, van de UCDW luidt:

"1. Op de bindende inlichting mag, onverminderd de artikelen 5 en 64 van het Wetboek, slechts door de rechthebbende een beroep worden gedaan.”

4.4.2. Uit het communautaire systeem van de aanvraag en afgifte van de bti volgt derhalve dat een gegeven bti slechts bindend is tegenover de douaneadministratie en niet ten opzichte van de rechthebbende. Dit brengt mee dat eiseres niet gehouden is de op een bti vermelde indeling voor een product te volgen. Verweerder kan geen beroep doen op een bti, ongeacht aan wie deze is afgegeven. Eiseres is niet verplicht een voor haar ongunstige bti toe te passen.

4.4.3. Nu de rechtbank onder 4.3.3. heeft geoordeeld dat de iPod dient te worden ingedeeld in post 8520 9090 90 van de GN zoals voorgestaan door eiseres, behoeft de vraag aangaande een eventuele terugwerkende kracht van de onder 2.3.3. genoemde bti geen oordeel meer.

4.5. Gelet op het vorenoverwogene dienen de beroepen gegrond te worden verklaard.

5. Proceskosten

Ondanks dat de beroepen gegrond zijn, vindt de rechtbank geen aan¬lei¬ding verweerder te veroordelen in de kos¬ten die eiseres in verband met de behande¬ling van de beroepen heeft moeten maken, nu daartoe geen verzoek is gedaan.

6. Beslissing

De rechtbank:

- verklaart de beroepen gegrond;

- vernietigt de uitspraken op bezwaar;

- vermindert de utb met nummer [nummer] tot € 31,10;

- vermindert de utb met nummer [nummer] tot € 39,66; en

- gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 288 vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan op 2 november 2009 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. E. Polak, voorzitter, mr. A.J. Roke en mr. C.J. Hummel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Plesman-Jalink, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.