Home

Rechtbank Haarlem, 11-05-2010, ECLI:NL:RBHAA:2010:1801 BM8061, 08/7718

Rechtbank Haarlem, 11-05-2010, ECLI:NL:RBHAA:2010:1801 BM8061, 08/7718

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
11 mei 2010
Datum publicatie
21 juni 2010
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2010:BM8061
Zaaknummer
08/7718

Inhoudsindicatie

Voedingssupplementen in poedervorm, die voornamelijk bestemd zijn om te worden gebruikt door beoefenaars van krachtsport om de opbouw van spiermassa te bevorderen, zijn geen limonade in de zin van de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere producten (WVB).

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

Zaaknummer: AWB 08/7718

Uitspraakdatum: 11 mei 2010

Uitspraak in het geding tussen

X, gevestigd te Z, eiseres,

gemachtigde: [naam gemachtigde],

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Y, verweerder.

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1. Verweerder heeft aan eiseres, met dagtekening 21 februari 2008, een (verzamel) uitnodiging tot betaling (hierna: utb) opgelegd voor onder meer een bedrag van in totaal € 197,34 aan verbruiksbelasting.

1.2. Bij brief van 29 mei 2008 verzoekt eiseres op de voet van artikel 236 van het Communautair douanewetboek (hierna: CDW) om terugbetaling van het hiervoor onder 1.1. genoemde bedrag aan verbruiksbelasting.

1.3. Bij beschikking van 24 juni 2008 heeft verweerder dit verzoek afgewezen.

1.4. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 19 november 2008 het tegen deze beschikking ingestelde bezwaar afgewezen.

1.5. Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

1.6. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 april 2010. Namens eiseres is daar verschenen [naam], bijgestaan door de gemachtigde van eiseres [naam]. Namens verweerder is verschenen [naam], vergezeld van [naam], werkzaam bij het Douane Laboratorium, en [naam. Partijen hebben ieder een pleitnota voorgedragen en een exemplaar daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan elkaar.

2.Tussen partijen vaststaande feiten

2.1. Op 12 november 2007 heeft eiseres een aangifte ten invoer voor het vrije verkeer gedaan voor onder meer goederen die in artikel 2 van de aangifte zijn omschreven als “voedingssupplementen”. Het Sagitta-aangifte systeem heeft deze aangifte rood geselecteerd, waarna een verificatie van de goederen heeft plaatsgehad. Na beëindiging van de verificatie op 21 februari 2008 is in overleg met eiseres een aantal van de onder artikel 2 aangegeven goederen afgesplitst. Deze goederen zijn als artikel 5 en 6 aangeduid. Artikel 5 betreft het product [productnaam 1] en artikel 6 betreft [productnaam 2].

2.2. Beide producten betreffen voedingssupplementen in poedervorm. Ze worden voornamelijk geproduceerd voor en gebruikt in de sport. De producten zijn bestemd voor mensen die meer spiermassa willen ontwikkelen en zijn bedoeld ter ondersteuning bij zware musculaire trainingen. Dit soort producten wordt over het algemeen aangeboden in sportscholen of speciaalzaken.

2.3. De productinformatie op het etiket van [productnaam 1] oudt onder meer in:

“Directions: Mix 1 scoop with 6-8 oz. of cold water or your favourite beverage using a shaker cup of blender. Best used between meals and immediate after intense exercise. May be mixed with fruit, pancake, muffin of waffle mix.”

2.4.1. Van beide producten zijn monsters onderzocht in het Douane Laboratorium. De uitslagen van de monsteronderzoeken zijn neergelegd in een tweetal rapporten elk gedateerd 14 december 2007.

2.4.2. Het rapport inzake de uitslag van het monsteronderzoek van [productnaam1] houdt onder meer in:

“(…)

Bij onderzoek bevonden:

Productkenmerken: voedingssupplement, bestaande uit een wit poeder

(…)

Analyse Methode Bevinding (gewichtspercentage)

Zetmeel/glucose enzymatisch 37.1

Sacharose/invertsuiker/ EEG VO 4154/87 16.7

isoglucose

Lactose EEG VO 4154/87 2.3

Melkvet ISO 5508 1.2

Eiwit Kjeldahl 36.0

(…)

Beschouwing ten aanzien van de Wet op de Verbruiksbelasting:

Voor de Wet op de Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten wordt dit produkt conform artikel 9 lid 2 aangemerkt als een limonade in vaste vorm of als concentraat in een kleinhandelsverpakking.

(…)”

2.4.3. Het rapport inzake de uitslag van het monsteronderzoek van [productnaam 2] houdt onder meer in:

“(…)

Bij onderzoek bevonden:

Productkenmerken: lichtbruin poeder

(…)

Analyse Methode Bevinding (gewichtspercentage)

Zetmeel/glucose enzymatisch 35.1

Sacharose/invertsuiker/ EEG VO 4154/87 16.7

isoglucose

Lactose EEG VO 4154/87 2.0

Melkvet ISO 5508 0.6

Eiwit Kjeldahl 32.4

(…)

Beschouwing ten aanzien van de Wet op de Verbruiksbelasting:

Voor de Wet op de Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten wordt dit produkt conform artikel 9 lid 2 aangemerkt als een limonade in vaste vorm of als concentraat in een kleinhandelsverpakking.

(…)”

2.5. Verweerder heeft op 21 februari 2008 de hiervoor onder 1.1. genoemde utb opgelegd waarbij voor het product [productnaam 1] € 106,26 en voor het product [productnaam 2] € 91,08 aan verbruiksbelasting in rekening is gebracht.

3.Geschil

3.1. Partijen houdt verdeeld of verweerder terecht verbruiksbelasting op beide producten heeft geheven, in het bijzonder of de producten als limonade in de zin van de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere producten (hierna: WVB) zijn aan te merken.

3.2. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de producten niet als limonade zijn aan te merken in de zin van artikel 9 van de WVB omdat het voedingssupplementen betreffen.

Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de beschikking op het verzoek om terugbetaling.

3.3. Verweerder is van mening dat de producten aan de wettelijke omschrijving van het begrip limonade in artikel 9 van de WVB voldoen en dat de wettelijke uitzonderingen niet van toepassing zijn.

Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4.Beoordeling van het geschil

4.1. Artikel 1, tweede lid, van de WVB luidt:

“Onder de naam verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken wordt een belasting geheven ter zake van de uitslag en de invoer van alcoholvrije dranken.”

4.2. Artikel 6 van de WVB luidt:

“Onder alcoholvrije dranken worden verstaan vruchte- en groentesap, mineraalwater en limonade, ook indien zij alcohol bevatten, voor zover zij niet worden aangemerkt als bier, wijn, tussenprodukten of overige alcoholhoudende produkten in de zin van de Wet op de accijns.”

4.3. Artikel 9, eerste en tweede lid, van de WVB luidt als volgt:

“1. Onder limonade worden verstaan met water aangelengd vruchte- of groentesap alsmede gezoete en aromatische dranken en dranken waaraan geurstoffen of smaakstoffen zijn toegevoegd die kennelijk zijn bestemd om onverwarmd te worden gedronken.

2. Als limonade wordt mede aangemerkt de drank, bedoeld in het eerste lid, in vaste vorm of als concentraat in kleinhandelsverpakking of in een verpakking die is bestemd voor afnemers die voor gebruik gerede limonade vervaardigen voor gebruik ter plaatse.”

4.4. Tussen partijen staat vast dat de producten voedingssupplementen in poedervorm zijn, die voornamelijk bestemd zijn om te worden gebruikt door beoefenaars van krachtsport om de opbouw van spiermassa te bevorderen. Daartoe bevatten de producten een hoge concentratie eiwitten. Het hoge eiwitgehalte brengt mee dat de producten een hoge - eiwitrijke - voedingswaarde hebben. De producten zijn derhalve door enerzijds hun samenstelling en anderzijds hun wezenlijke kenmerk en gebruik niet te vergelijken met limonade. Het wezenlijke kenmerk en gebruik van limonade is immers dorstlessen.

De producten zijn daarom niet aan te merken als drank in vaste vorm als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de WVB. Dat er geur- en smaakstoffen aan de producten zijn toegevoegd en dat zij onder andere kunnen worden aangelengd met water maakt dat niet anders. Oplossen in water is gelet op de hiervoor onder 2.3. weergegeven productinformatie slechts één van de manieren waarop de producten voor consumptie geschikt kunnen worden gemaakt. Gezien de verschillende manieren waarop de producten kunnen worden geconsumeerd in combinatie met het gegeven dat ze bestemd zijn om de opbouw van de spiermassa te bevorderen, zijn de producten niet te beschouwen als limonade.

4.5. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep gegrond te worden verklaard.

5.Proceskosten

De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het bezwaar en het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 966 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van

€161; 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322 en een wegingsfactor 1).

6.Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vernietigt de beslissing op het verzoek om terugbetaling;

- draagt verweerder op het hiervoor onder 1.2. genoemde verzoek om terugbetaling toe te wijzen;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 966;

- gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 288 vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan op 11 mei 2010 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. M.H.L.C. Bijvoet, voorzitter, mr. E. Polak en mr. A.J. Roke, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. de Jong, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.