Home

Rechtbank Haarlem, 17-11-2010, ECLI:NL:RBHAA:2010:5221 BO4578, 10/807

Rechtbank Haarlem, 17-11-2010, ECLI:NL:RBHAA:2010:5221 BO4578, 10/807

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
17 november 2010
Datum publicatie
22 november 2010
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2010:BO4578
Zaaknummer
10/807

Inhoudsindicatie

Samenvatting: Giftenaftrek. Indirecte betaling waarvan vaststaat dat deze ten goede komt aan Anbi komt voor aftrek in aanmerking. Opname verlofuren niet aftrekbaar.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Zaaknummer: AWB 10/807

Uitspraakdatum: 17 november 2010

Uitspraak in het geding tussen

X, wonende te Y, eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst te P, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2006 een aanslag (aanslagnummer [..] ) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 45.580, en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 9.740. Tevens is bij beschikking een bedrag van € 128 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 26 januari 2010 de aanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.

1.3. Eiser heeft daartegen beroep ingesteld. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

1.4. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 oktober 2010.

1.5. Eiser is daar in persoon verschenen. Namens verweerder is verschenen A.

2. Tussen partijen vaststaande feiten

2.1. Eiser heeft in 2006 deelgenomen aan een bouwreis naar Tanzania. Deze reis werd georganiseerd door de stichting [naam stichting]

2.2. De stichting is een algemeen nut beogende instelling.

2.3. Eiser heeft in zijn aangifte een bedrag van € 967 als aftrekbare giften aangemerkt. Dit bedrag is als volgt gespecificeerd:

- Deelname bouwreis [naam stichting]inhouding salaris € 450

- Inleveren verlofdagen voor bouwreis: 48 x € 21,70 € 1.042

- Parochiebijdragen € 75

Totaalbedrag overige giften € 1.567

Drempel overige giften € 600 -/-

Saldo aftrekbare giften € 967

2.4. Eiser heeft om deel te kunnen nemen aan de reis zes verlofdagen opgenomen.

2.5. De werkgever van eiser heeft een bedrag van circa € 2.000 aan [naam stichting] betaald voor deelname aan de bouwreis door eiser. Als eigen bijdrage aan de reis heeft de werkgever een bedrag van € 450 ingehouden op het salaris van eiser. De hoogte van de eigen bijdrage is vastgesteld door de werkgever.

2.6. Verweerder heeft de bedragen van € 450 en € 1.042 niet als aftrekbare gift geaccepteerd. Als gevolg hiervan is de inspecteur bij het vaststellen van de aanslag afgeweken van de aangifte met een bedrag van € 967.

2.7. Tussen partijen is niet in geschil dat het bedrag van € 75 aan parochiebijdragen als aftrekbare gift is aan te merken.

3.Geschil en standpunten van partijen

3.1. In geschil is het antwoord op de vraag of verweerder de door eiser opgevoerde giftenaftrek terecht heeft geweigerd.

3.2. Eiser concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de belastingaanslag tot een bedrag, conform aangifte, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 44.613 en een belastbaar inkomen uit sparen en belegen van € 9.740.

3.3. Eiser voert daartoe – zakelijk weergegeven – aan dat:

- hij heeft deelgenomen aan een bouwreis naar een ontwikkelingsland, georganiseerd door de stichting Dorcas, en dat deze reis eiser, naast een bedrag van € 450, verlofdagen heeft gekost, zodat volgens eiser deze kosten als gift aftrekbaar zijn;

- de uitspraak op bezwaar onvoldoende gemotiveerd is;

- hem door een medewerker van de belastingtelefoon is toegezegd is dat de kosten voor de bouwreis aftrekbaar zijn;

- verweerder bij de vaststelling van de definitieve aanslag zonder nadere mededeling of uitleg is afgeweken van de voorlopige aanslag;

- verweerder bij het doen van uitspraak op bezwaar de wettelijke termijnen heeft overschreden.

3.4. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep. Verweerder voert daartoe aan dat:

- het bedrag van € 450 niet rechtstreeks aan Dorcas is betaald en daarom niet aftrekbaar is;

- eiser met betrekking tot het opnemen van verlofdagen geen uitgaven heeft gedaan;

- bij het opleggen van de definitieve aanslag een fout in de voorlopige aanslag is hersteld en dat dit kan geschieden zonder voorafgaande aankondiging of nadere motivering;

- juist is dat bij het doen van uitspraak op bezwaar de termijn is overschreden, maar dat dit geen gevolgen heeft voor de hoogte van de aanslag.

4. Beoordeling van het geschil

Aan werkgever betaalde bijdrage aftrekbaar als gift?

4.1. Uit de wettekst van artikel 6.35 van de Wet Inkomstenbelasting 2001 (hierna: de Wet), gelezen in samenhang met artikel 6.40 van de Wet, blijkt niet dat enkel betalingen die rechtstreeks aan instellingen worden gedaan voor aftrek in aanmerking komen. Tekst noch strekking van de wet verzet zich er naar het oordeel van de rechtbank tegen dat ook indirecte betalingen waarvan vaststaat dat deze ten goede komen aan instellingen voor aftrek in aanmerking kunnen komen. Eiser heeft ter zitting verklaard dat hij de keuze had om de bijdrage rechtstreeks te voldoen aan [naam stichting] dan wel om de bijdrage via de werkgever aan Dorcas te voldoen, en dat hij uit praktisch oogpunt heeft gekozen voor inhouding op zijn salaris. De rechtbank ziet geen aanleiding aan deze verklaring van eiser te twijfelen. Verweerder heeft desgevraagd ter zitting verklaard dat, indien de bijdrage rechtstreeks aan Dorcas zou zijn voldaan, deze bijdrage als aftrekbare gift zou zijn aangemerkt. Gelet hierop komt de rechtbank tot het oordeel dat de eigen bijdrage van € 450 een indirecte betaling aan Dorcas is welke is aan te merken als gift aan een instelling in de zin van artikel 6.35 van de Wet.

Opgenomen verlofdagen aftrekbaar als gift?

4.2. Artikel 6.33, eerste lid, onderdeel a, van de Wet bepaalt dat als giften worden aangemerkt bevoordelingen uit vrijgevigheid en verplichte bijdragen waar geen directe tegenprestatie tegenover staat. Om te kunnen spreken van een bevoordeling uit vrijgevigheid is vereist dat sprake is van een verarming aan de zijde van degene die de gift doet. Nu eiser door het opnemen van de verlofuren niet is verarmd, kan geen sprake zijn van bevoordeling uit vrijgevigheid. De door eiser ten behoeve van de bouwreis opgenomen verlofuren zijn derhalve niet aan te merken als gift in de zin van artikel 6.33, eerste lid, onderdeel a, van de Wet.

Inlichtingen belastingtelefoon

4.3. Voor zover eiser met zijn grief, dat hem door een medewerker van de belastingtelefoon is toegezegd dat de kosten voor de bouwreis aftrekbaar zijn, een beroep beoogt te doen op bij hem gewekt vertrouwen, faalt deze grief. Dergelijke uitlatingen van een medewerker van de Belastingtelefoon worden immers gedaan in het kader van een voorlichtende taak en zijn in het algemeen slechts aan te merken als inlichtingen en niet als de inspecteur bindende toezeggingen. Voor afwijking van deze regel is slechts plaats ingeval eiser de onjuistheid niet had behoeven te beseffen en hij tevens wordt geconfronteerd met het feit dat hij niet alleen de wettelijk verschuldigde belasting heeft te betalen maar daarenboven schade lijdt doordat hij, afgaande op de onjuiste voorlichting, enige handeling heeft verricht of nagelaten (vgl. HR 25 april 2003, LJN AF7955). Daarvan is in het onderhavige geval niet gebleken. Heffingsrente wordt in dit verband niet als zodanige schade aangemerkt.

Formele aspecten

4.4.1. Eiser klaagt dat de uitspraak op bezwaar gebrekkig gemotiveerd is. Voor zover eiser betoogt dat een gebrekkige motivering van de aanslag onder omstandigheden tot vernietiging dient te leiden, oordeelt de rechtbank dat dit standpunt niet als juist kan worden aanvaard, aangezien de mogelijk uit die gebrekkige motivering voortvloeiende onjuistheden in bezwaar en in beroep kunnen worden hersteld (HR 28 oktober 1992, nr. 27958, BNB 1993/36).

4.4.2. Bij het vaststellen van de definitieve aanslag is verweerder afgeweken van de voorlopige aanslag. Eiser is hiervan niet vooraf op de hoogte gesteld, noch heeft hij een toelichting gekregen waarom van de voorlopige aanslag is afgeweken. Ter zitting heeft verweerder voor het ontbreken van de toelichting zijn excuses aangeboden. Het hiervoor onder 4.4.1. overwogene geldt ook voor eventuele onzorgvuldigheden bij de vaststelling van de voorlopige aanslag zodat ook deze grief niet kan leiden tot het door eiser beoogde gevolg.

4.4.3. Tot slot beklaagt eiser zich over de trage besluitvorming door verweerder. Eisers grief ziet voornamelijk op de periode tussen het eerste verzoek om nadere informatie van 4 februari 2009 en het opleggen van de definitieve aanslag op 5 augustus 2009. Deze grief treft geen doel, nu geen sprake is van overschrijding van enige wettelijke termijn op overschrijding waarvan een sanctie is gesteld.

4.5. Gelet op het vorenoverwogene dient de door eiser betaalde eigen bijdrage van € 450 aan de bouwreis te worden aangemerkt als aftrekbare gift. Het beroep dient in zoverre gegrond verklaard te worden. Derhalve komt voor aftrek in aanmerking een bedrag van € 450 alsmede, € 75 aan parochiegelden. Dit bedrag komt evenwel niet uit boven de voor aftrekbaarheid van giften geldende drempel van 1% van het verzamelinkomen. De aanslag zal derhalve niet lager worden vastgesteld.

5. Proceskosten

De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Hiervoor komen op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht in aanmerking de reiskosten per openbaar vervoer tweede klasse die eiser heeft moeten maken om de zitting te kunnen bijwonen. De rechtbank stelt deze kosten op € 11,90.

6. Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- stelt de belastingaanslag op een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 45.580 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 9.740;

- bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ten bedrage van € 11,90

- gelast dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 41 vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan op 17 november 2010 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. M.C. van As, rechter, in tegenwoordigheid van B.M. Szymanowski, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.