Rechtbank Haarlem, 24-01-2011, BP1521, AWB 10/798
Rechtbank Haarlem, 24-01-2011, BP1521, AWB 10/798
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Haarlem
- Datum uitspraak
- 24 januari 2011
- Datum publicatie
- 8 februari 2011
- ECLI
- ECLI:NL:RBHAA:2011:BP1521
- Zaaknummer
- AWB 10/798
Inhoudsindicatie
Is werknemer gebonden aan tussen werkgever en belastingdienst gemaakte afspraken over de fiscale behandeling van via werknemersparticipatie verkregen aandelen?
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer
Zaaknummer: AWB 10/798
Uitspraakdatum: 24 januari 2011
Uitspraak in het geding tussen
X, wonende te Z, eiser,
gemachtigde: A
en
de inspecteur van de Belastingdienst/P, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. Aan eiser is voor het jaar 2007 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 46.478.
1.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 4 februari 2010 de aanslag gehandhaafd.
1.3. Eiser heeft daartegen beroep ingesteld. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
1.4. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 december 2010. Eiser is daar in persoon verschenen, bijgestaan door zijn echtgenote X-Y. Namens verweerder zijn verschenen B en C.
2. Tussen partijen vaststaande feiten
2.1. Eiser was in 2002 in dienstbetrekking bij D N.V. (hierna: D).
2.2. D heeft in 2002 besloten aan werknemers (hierna: de werknemers) die in dienstbetrekking waren bij D of bij een van haar (in)directe dochtermaatschappijen waarin zij een meerderheidsparticipatie had (hierna: groep D), de mogelijkheid te bieden om deel te nemen aan een aandeelhoudersplan (hierna: het Plan).
2.3. Het Plan omvat twee formules, de zogenoemde ‘Klassieke Formule’ en de ‘Hefboomformule’. In het tot de gedingstukken behorende informatiedocument ter zake van het Plan is onder meer opgenomen:
“1.3.3 De Hefboomformule - kort overzicht
(a) De aandelen die ter inschrijving worden aangeboden in de Hefboomformule, worden uitgegeven tegen dezelfde prijs als in de Klassieke Formule, nl. met een disagio die kan oplopen tot 20% ten opzichte van de marktwaarde. De aandelen zijn eveneens onderworpen aan dezelfde blokkeringsperiode van 5 jaar (met dezelfde voorwaarden voor vervroegde deblokkering).
(b) Anders dan in de Klassieke Formule, bent u niet rechtstreeks eigenaar van de aandelen, maar worden ze aangehouden door een (juridisch transparante) collectieve investeringsvehikel, het “Fonds de Participation – Participatiefonds”, of FP (…).
(c) Het aanbod omvat een financieel hefboomeffect: voor elk aandeel waarop u met uw eigen middelen inschrijft (tegen de verlaagde prijs), wordt in uw naam ingeschreven op 9 bijkomende aandelen met fondsen verkregen conform een Sapovereenkomst tussen E AG, via haar bijkantoor van Londen en het FP.
(d) Tijdens de 5 jaar durende blokkeringsperiode worden alle dividenden die door D op de aandelen worden uitgekeerd, doorgestort naar E AG
(e) Aan het einde van de blokkeringsperiode of op het moment van een vervroegde deblokkering ontvangt u gegarandeerd (i) uw aanvankelijke belegging en (ii) een vast aandeel (60%) van de waardevermeerdering van het D aandeel (gemeten op basis van de marktprijs zonder disagio) op alle aandelen waarvoor op uw naam werd ingeschreven.”
(…)
3.1 Voorwaarden geldig voor beide formules
3.1.1 Wie komt in aanmerking?
Alle werknemers van de groep D (anders dan werknemers die werkzaam zijn conform een tijdelijk contract) komen in aanmerking om deel te nemen aan het plan, op voorwaarde dat hun anciënniteit binnen de groep D op 6 december 2002 minstens 3 maanden bedraagt. Met andere woorden: u bent gerechtigd om deel te nemen als u sinds 5 september 2002 of eerder een werknemer bent van de groep D.
(…)
3.1.3 Inschrijvingsprijs
Zoals hierboven reeds vermeld (…), worden de in het kader van het Plan uitgegeven aandelen aangeboden tegen een prijs (de “Inschrijvingsprijs”) die gelijk is aan de gemiddelde slotkoers van het D aandeel op Euronext Brussel van de 20 beursdagen voorafgaand aan 6 december 2002 (de “Referentieprijs”), verminderd met een disagio van maximaal 20% van dit bedrag.
3.1.4 Overdraagbaarheid van de aandelen
In de Klassieke formule en de Hefboomformule, zijn de aandelen gedurende een periode van 5 jaar, van 11 oktober 2002 en eindigend op 11 oktober 2007 (…), niet overdraagbaar. Tijdens deze periode mogen de Aandelen niet worden verkocht, overgedragen, in pand gegeven of bezwaard.
Onder de voorwaarden van het Plan kan in bepaalde gevallen vervroegde deblokkering worden toegestaan, vanaf (of in ieder geval na) het plaatsvinden van één van de volgende gebeurtenissen:
(…)
Ingeval een dergelijke gebeurtenis leidt tot vervroegde deblokkering, mag u het geheel van de aandelen verkopen, maar niet een deel ervan (of verzoeken om inkoop van alle, maar niet een deel, van de units).
3.1.5 Discretionair voordeel
Het Plan is een voordeel dat op discretionaire basis door D wordt aangeboden aan werknemers van de Groep en D behoudt zich het recht voor om in de toekomst geen andere, soortgelijke voordelen aan te bieden. Uw deelname aan het Plan creëert geen verworven rechten op deelname aan soortgelijke plannen in de toekomst, en vormt geen rectificatie of aanvulling van uw arbeidsovereenkomst. Deelname aan het Plan is volledig vrijwillig en heeft in positieve, noch negatieve zin gevolgen voor uw tewerkstelling.
(…)”
In ‘Bijlage 1 – Plaatselijk bijvoegsel’ bij dit informatiedocument is opgenomen:
“2.1 Fiscale behandeling van het aanbod
Klassieke formule: Het verschil tussen de waarde van de verkregen aandelen op de dag van inschrijving en de door u te betalen inschrijvingsprijs zal in het algemeen beschouwd worden als inkomen uit arbeid dat belastbaar is tegen de progressieve tarieven in de loon- en inkomstenbelasting (…). De waardedrukkende factoren van dit Plan, zoals de blokkeringsperiode op de aandelen bedragen 12,5% van de waarde van de aandelen waarop ingeschreven is op de dag van de inschrijving zodat in feite 87,5% van de slotkoers van een D aandeel in aanmerking wordt genomen. Over deze korting heeft D ten behoeve van u een rulingaanvraag ingediend bij belastingautoriteiten. Van zodra het mogelijk is en ten laatste vóór de Effectieve inschrijvingsperiode, zullen wij u over de afloop ervan inlichten. (…)
Hefboomformule: U bent geen belasting verschuldigd over de waarde van de verminderde afschrijvingsprijs onder de voorwaarde dat u en uw werkgever schriftelijk verklaren dat de korting geen aanspraak op loon vormt.
2.2 Fiscale behandeling van de D aandelen
2.2.1 Dividend
Klassieke Formule en Hefboomformule:
Vanaf 1 januari 2001 is de belastingheffing niet langer afhankelijk van het daadwerkelijk ontvangen dividendinkomen. In plaats daarvan zult u over de gemiddelde waarde van het aandelenpakket een fictief rendement moeten aangeven van 4%. Hierover bent u 30% inkomstenbelasting verschuldigd.
2.2.2 Meerwaarde
Klassieke Formule en Hefboomformule:
In beginsel zijn de meerwaarden die u realiseert bij de vervreemding van de D aandelen niet belast. De aandelen behoren wel tot uw zogenaamde Box III-inkomen. Als gevolg hiervan zal 4% van de waarde in het economisch verkeer van de aandelen (…) worden opgenomen in het belastbaar inkomen. Dit is vervolgens belast tegen een tarief van 30%.”
2.4. Ter uitvoering van het Plan is op 11 oktober 2002 als ‘Fonds de Participation – Participatiefonds’ een naar Belgisch recht opgerichte burgerlijke vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid opgericht onder de naam F (hierna: het Fonds). Tot de gedingstukken behoort het ‘F International Reglement’. Volgens artikel 6.1 van dit reglement zijn de lidmaatschapsrechten verdeeld in zogenoemde ‘units’, die elk een gelijk deel van de onverdeelde eigendom vertegenwoordigen. Elk lid ontvangt één unit per aandeel waarop is ingeschreven met zijn persoonlijke inbreng en elke unit vertegenwoordigt daardoor een eigendomsrecht op tien aandelen D.
2.5. Bij brief van 27 juni 2002 aan de Belastingdienst hebben G en H namens D een voorstel gedaan voor de fiscale behandeling voor de loonheffing van het Plan. Voor de Hefboomformule is het volgende voorgesteld:
“De waarde van Units in F is arbitrair. Als praktische oplossing stellen wij de volgende economische benadering voor.
Een Unit geeft de Werknemer recht op twee betalingen na 5 jaar, i.e. (i) een terugstorting van het inschrijvingsbedrag en (ii) [60%]% van enige vermeerdering van 10 Aandelen boven de Referentiekoers. Economisch gezien geeft de laatste component hetzelfde resultaat als een SAR (Share Appreciation Right) op [6] Aandelen.
Wij stellen voor om, naar analogie van de fiscale behandeling van SARs, voor de loonheffing aan te sluiten bij het moment van daadwerkelijke vervreemding van de Units en wel over het alsdan daadwerkelijk door de Werknemer genoten voordeel, zijnde het verschil tussen het gestorte bedrag en de opbrengst bij vervreemding.”
2.6. De Belastingdienst heeft hierop bij brief van 20 augustus 2002 als volgt gereageerd:
“(…) Op basis van de beschrijving in uw brief en de daarbij gevoegde bijlagen verleen ik goedkeuring aan deze wijze van heffing van loonbelasting en de daaraan verbonden administratieve verplichtingen betreffende het werknemersaandelenplan. Aan deze goedkeuring verbind ik het voorbehoud voor tussentijdse intrekking of aanpassing, indien wijziging van wet, beleid of jurisprudentie hiertoe aanleiding geeft. Daarnaast verzoek ik u mij schriftelijk op de hoogte te stellen van eventuele wijzigingen in het werknemersaandelenplan van uw cliënt D / I N.V. (…)”
2.7. Eiser heeft zich in de inschrijvingsperiode tussen 12 september 2002 en 11 oktober 2002 via een reserveringsformulier ingeschreven voor deelname aan het Plan volgens de Hefboomformule. Op grond hiervan verkreeg eiser units zoals omschreven in 2.4. Het reserveringsformulier bevat onder meer de volgende tekst:
“Ik verenig mij hierbij onvoorwaardelijk met het bedrijfscontract (…) en het Reglement van F (…), en dienovereenkomstig:
(a) machtig ik onherroepelijk en onvoorwaardelijk het Fonds, vertegenwoordigd door zijn raad van toezicht of door enige gevolmachtigde die het aanstelt, om te ondertekenen en aan te gaan, in de naam en voor rekening van de Leden, de Swap en alle verwante of aanvullende overeenkomsten of documenten, daaronder begrepen de effecten verkoopovereenkomst en de beheerovereenkomst met de beheersmaatschappij;
(b) (…)
2.8. Eiser heeft aan het einde van de blokkeringsperiode per saldo een bedrag van € 8.964 betaald gekregen in verband met zijn deelname aan het Plan. D heeft hierop een bedrag van € 4.664 aan loonheffing ingehouden.
3. Geschil
3.1. Tussen partijen is in geschil of verweerder terecht het bedrag van € 8.968 (€ 8.964 plus een afrondingsverschil van € 4) tot het belastbaar inkomen uit werk en woning van 2007 heeft gerekend. Met name is in geschil of eiser gebonden is aan de tussen groep D en de Belastingdienst gemaakte afspraak zoals beschreven in de onder 2.5 en 2.6 geciteerde brieven.
3.2. Eiser concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de aanslag tot een berekend naar een inkomen uit werk en woning van € 37.510.
3.3. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
4. Beoordeling van het geschil
4.1. Ter zitting heeft verweerder zijn standpunt dat het bedrag van € 8.968 zou zijn belast in 2007, omdat eiser een onzelfstandig deelrecht van het algemene recht op loon zou hebben verkregen door deelname aan het Plan ingetrokken en aldus gewijzigd dat de toekenning van de units aan eiser dient te worden aangemerkt als een verstrekking van loon in de vorm van een recht. De rechtbank ziet geen aanleiding om uit te gaan van een andere opvatting, aangezien uit de omschrijving en voorwaarden van het Plan als genoemd in 2.3 volgt dat het recht op de units na de toekenning ervan aanstonds zelfstandig, dat wil zeggen: los van de dienstbetrekking van de deelnemer, bestond. Dit betekent dat een eventueel in verband met de toegekende units genoten voordeel in beginsel (gelijk verweerder ter zitting heeft gesteld) was belast op het moment van toekenning en niet in het onderhavige jaar. Verweerder heeft zich evenwel op het standpunt gesteld dat eiser gebonden is aan de tussen groep D en de Belastingdienst gemaakte afspraak, zodat het in 2007 genoten voordeel in dat jaar belast zou zijn.
4.2. Tussen partijen is niet in geschil dat de afspraak tot stand is gekomen tussen D en de Belastingdienst. Verweerder heeft gesteld dat eiser – alhoewel hij niet direct partij was bij deze afspraak – aan de afspraak is gebonden, omdat hij door ondertekening van het onder 2.8 vermelde registratieformulier D zou hebben gemachtigd dergelijke afspraken te maken. Deze stelling faalt. Uit de tekst op het registratieformulier kan niet worden afgeleid dat de machtiging voor door het Fonds verrichte of te verrichten handelingen verder strekt dan de handelingen ten behoeve van de uitvoering van het Plan zelf en tevens zou zien op het maken van een afspraak in welke vorm dan ook door D met de Belastingdienst. Daarop behoefde eiser ook niet bedacht te zijn gelet op artikel 2 van bijlage 1 bij het informatiedocument dat geen enkele melding maakt van een afspraak over het moment waarop een mogelijk voordeel met betrekking tot het Plan zou zijn belast. In dit kader heeft de rechtbank in de overweging betrokken dat de afspraak is gemaakt ten behoeve van de loonheffing door D, een aangelegenheid die in eerste instantie D regardeert, met de eenheid van de Belastingdienst die bevoegd is voor D maar niet voor eiser. Gesteld noch gebleken is voorts dat eiser zich op enige wijze jegens verweerder heeft gebonden aan de afspraak, zodat eiser daaraan niet gebonden kan worden geacht. De rechtsbescherming van eiser zou in een onaanvaardbare mate worden uitgehold indien hij zou kunnen worden gebonden door afspraken die derden maken zonder dat hij daarvan op de hoogte is en zonder dat hij zich daaraan op enigerlei wijze heeft geconformeerd.
4.3. Opgemerkt zij nog dat de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 1 juni 2010, nr. 09/02663, LJN BO6549, waarnaar verweerder heeft verwezen, afwijkt van het onderhavige geval. De belastingplichtige in die (op zich vergelijkbare) zaak had immers, anders dan in het onderhavige geval, bij inschrijving een verklaring ten behoeve van de belastingheffing ondertekend waarin hij uitdrukkelijk instemde met heffing van loonbelasting op het moment van uitkeren van het voordeel en hij tevens verklaarde dat hij zich niet op het standpunt zou stellen dat er sprake was van loon in de vorm van een aanspraak dan wel loon in de vorm van een recht. Een dergelijke verklaring heeft eiser niet ondertekend.
4.4. Het vorenoverwogene leidt tot de conclusie dat het beroep gegrond is en dat de aanslag moet worden berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 37.510. De overige beroepsgronden van eiser behoeven derhalve geen behandeling.
5. Proceskosten
De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 437 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 437 en een wegingsfactor 1). Voor de overige door eiser genoemde proceskosten, te weten reis- en verletkosten van eiser wordt verweerder, eveneens met toepassing van dat besluit, veroordeeld deze te vergoeden tot een bedrag van € 72,19 (€ 8,20 reiskosten en € 63,99 verletkosten voor 3 uren verlet voor het bijwonen van de zitting door eiser).
6. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 37.510 en bepaalt dat
deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- veroordeelt verweerder de kosten van het beroep ten bedrage van € 509,19;
- gelast dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 41 aan hem vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. de Jong , voorzitter, mr. A. van Dongen en mr. T.A. de Hek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.H. Ruis, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2011.
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.