Home

Rechtbank Haarlem, 23-05-2011, ECLI:NL:RBHAA:2011:2284 BR2603, 09/3488

Rechtbank Haarlem, 23-05-2011, ECLI:NL:RBHAA:2011:2284 BR2603, 09/3488

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
23 mei 2011
Datum publicatie
21 juli 2011
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2011:BR2603
Zaaknummer
09/3488

Inhoudsindicatie

Verbruiksbelasting. Aan mededelingen van KvK inzake de verschuldigdheid van verbruiksbelasting voor vruchtenlimondesiroop, kan, wat overigens van die mededelingen zij, geen vertrouwen worden ontleend.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

Zaaknummer: AWB 09/3488

Uitspraakdatum: 23 mei 2011

Uitspraak in het geding tussen

[X] B.V., gevestigd te [Z], eiseres,

gemachtigde: mr. [A]

en

de inspecteur van de Belastingdienst Douane [P], verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Verweerder heeft aan eiseres met dagtekening 15 september 2007 over het tijdvak 1 januari 2002 tot en met 28 februari 2007 een naheffingsaanslag verbruiksbelasting opgelegd ter hoogte van € 335.142,27, alsmede bij beschikking een vergrijpboete van € 33.514. Tevens is bij aparte beschikking heffingsrente berekend ter hoogte van € 52.703.

1.2. Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 9 juli 2009 het beroep gericht tegen de boete gegrond verklaard en het beroep voor zover gericht tegen de naheffingsaanslag en de beschikking heffingsrente ongegrond verklaard. De boete is in verband met het tijdsverloop vanaf het opleggen daarvan verminderd tot € 26.811,20.

1.3. Eiseres heeft daartegen bij brief van 16 juli 2009, ontvangen bij de rechtbank op 20 juli 2009, beroep ingesteld.

1.4. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

1.5. Eiseres heeft vóór de zitting een pleitnota en nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.

1.6. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 april 2011.

Eiseres is daar vertegenwoordigd door [B], bijgestaan door haar gemachtigde. Namens verweerder is verschenen mr. [C].

2. Tussen partijen vaststaande feiten

2.1. In het jaar 2000 is eiseres gestart met de verkoop van (onder andere) het product [NAAM PRODUKT]. [NAAM PRODUKT] is een suikervrije, geconcentreerde limonadesiroop in verschillende smaken. Dit product wordt ingevoerd vanuit Denemarken. Voorafgaand aan de start van deze activiteiten heeft eiseres zich afgevraagd of verbruiksbelasting moest worden voldaan. Zij heeft met dit doel informatie ingewonnen bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken (hierna: KvK).

2.2. Tot de stukken van het dossier behoort het antwoord van [D] van de KvK van 12 maart 2001 op de vragen van eiseres. Daarin staat onder andere het volgende vermeld:

“Op limonadesiropen bestaat inderdaad een bijzondere verbruiksbelasting maar afgaande op de door u verstrekte informatie krijg ik de indruk dat het gaat om vruchtenconcentraten welke vallen onder post nr. 2009.

De door de Deense leverancier opgegeven goederencodes kan ik niet thuisbrengen aangezien post 8711 voertuigen betreft. Ik ga derhalve uit van de mij ter beschikking staande gegevens en haal hiervan één voorbeeld aan. Mocht ik naar uw inschatting op het goede spoor zitten, dan zal ik ook de andere concentraten voor u uitzoeken.

Het postnummer is dus 20 09: Ongegiste vruchtensappen en ongegiste groentensappen, zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen:

Orange: Sinaasappelsap, andere met een dichtheid van meer dan 1,33 gr / kubieke cm bij 20º C meyt een waarde van niet meer dan 30 Euro per 100 kg nettogewicht, in verpakkingen van 2 liter of minder, goederencode 2019 1911 10.

Rechten derde landen: 33,6 + 20,6 Euro per 100 kg netto.

Indien de dichtheid < 1,33 gr / kubieke cm bij 20º C dan bedraagt de heffing:

Rechten derde landen 15,2 + 20,6 Euro per 100 kg netto.

Rechten derde landen dus!! In mijn optiek is Denemarken geen derde land maar een EU lidstaat zodat er geen sprake kan zijn van bedoelde heffingen. En zoals opgemerkt, ben ik van mening dat het hier niet gaat om limonadesiropen welke onder een ander postnummer vallen maar om vruchtenconcentraten. Mocht u ook van mening zijn dat van deze laatste sprake is, dan zal ik de rechten voor de overige concentraten voor u opzoeken hoewel ik nu reeds kan melden dat er steeds bij staat: Rechten derde landen!”

2.3. Tot de stukken van het dossier behoort een folder van de Belastingdienst Douane met de titel “Accijns en verbruiksbelastingen”. In deze folder is onder meer het volgende vermeld:

“1 Voor wie is de dagaangifte accijns en verbruiksbelastingen?

(…)

3 U ontvangt accijnsgoederen uit een ander EU-land, of u heeft goederen met verbruiksbelasting uit een ander EU-land voorhanden. Over deze goederen is in Nederland nog geen accijns of verbruiksbelasting betaald. De goederen zijn voor commerciële doeleinden. U heeft de goederen dus niet voor persoonlijk gebruik.

(…)

2 Aangifte en betaling

Op de aangifte geeft u de hoeveelheden aan van alle goederen waarover u accijns of verbruiksbelasting verschuldigd bent.

U moet aangifte doen uiterlijk één dag na ontvangst van de goederen.

(…)

4 De goederensoorten

4.1 Alcoholvrije dranken

(…)

Binnen de goederensoort van alcoholvrije dranken wordt er een onderscheid gemaakt tussen vruchtensap, groentesap, mineraalwater en limonade.

(…)

4.1.2 Limonade

(…)

Limonade in geconcentreerde vorm of in vaste vorm

Het gaat hier bijvoorbeeld om limonadesiroop en om limonade in kristalvorm of in poedervorm.

(…)

5 Heeft u nog vragen?

Het kan zijn dat u na het lezen van deze toelichting nog vragen heeft.

Voor algemene vragen over de accijns en verbruiksbelastingen kunt u (gratis) bellen naar de Belasting Telefoon Douane 0800-0143 (van maandag tot en met donderdag van 8.00 tot 22.00 uur, op vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur).

Voor inlichtingen over betaling van de dagaangifte accijns en verbruiksbelasting kunt u bellen naar de Centrale Beheereenheid Douane (055) 577 66 00 (op werkdagen van 8.00 tot 17.00 uur).”

Op de folder is met pen de volgende aantekening geplaatst:

“19/3/02 Kindgerelateerde prd. = geen acc.”

3. Geschil en standpunten van partijen

3.1. In geschil is het antwoord op de vraag of verweerder terecht de naheffingsaanslag, de beschikking heffingsrente en de boete aan eiseres heeft opgelegd.

3.2. Eiseres stelt zich primair op het standpunt dat de naheffingsaanslag, de beschikking heffingsrente en de boete vernietigd moeten worden omdat bij haar het in rechte te beschermen vertrouwen is gewekt dat geen verbruiksbelasting verschuldigd is voor het product [NAAM PRODUKT]. Zij mocht vertrouwen op de mededelingen van de KvK en het kantoor van de Belastingdienst te [PLAATSNAAM] dat het product [NAAM PRODUKT] onder een vrijstellingsregeling voor de verbruiksbelasting zou vallen. De KvK moet als een overheidsdienst worden beschouwd en als een voorlichtend verlengstuk van de Belastingdienst. Bovendien heeft een ambtenaar van het kantoor van de Belastingdienst te [PLAATSNAAM] eiseres de onder 2.3 bedoelde folder overhandigd. Deze ambtenaar, die de werknemer van eiseres daar persoonlijk te woord heeft gestaan, heeft aangegeven dat geen verbruiksbelasting is verschuldigd omdat het product [NAAM PRODUKT] een kindgerelateerd product zou zijn. Aan deze ambtenaar is een fles van het product [NAAM PRODUKT] getoond.

Eiseres stelt zich subsidiair op het standpunt dat de boete vernietigd moet worden omdat zij, gezien de mededelingen van de KvK en hetgeen haar door de Belastingdienst is medegedeeld toen zij daar een bezoek bracht, een pleitbaar standpunt heeft ingenomen.

Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot vernietiging van de naheffingsaanslag, de beschikking heffingsrente en de boete.

3.3. Verweerder stelt zich primair op het standpunt dat geen sprake is van in rechte te beschermen bij eiseres gewekt vertrouwen. Van contact met een ambtenaar van het kantoor van de Belastingdienst te [PLAATSNAAM] is niets teruggevonden in de dossiers. Eiseres heeft dat contact dus niet aannemelijk gemaakt. Verweerder gaat ervan uit dat deze eenheid geen mededeling heeft gedaan over het product [NAAM PRODUKT] die bij eiseres een in rechte te beschermen vertrouwen heeft kunnen wekken. Eiseres mocht niet afgaan op hetgeen de KvK heeft verklaard. De KvK is niet bevoegd te spreken namens de Belastingdienst. Bovendien rept het antwoord van de KvK van “rechten” en wordt geen antwoord gegeven op de vraag of verbruiksbelasting is verschuldigd.

Verweerder stelt zich subsidiair op het standpunt dat geen sprake is van een pleitbaar standpunt. Eiseres had uit de onder 2.2 bedoelde brief van de KvK en de onder 2.3 bedoelde folder niet de conclusie mogen of kunnen trekken dat geen verbruiksbelasting verschuldigd was voor het product [NAAM PRODUKT].

Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4. Beoordeling van het geschil

Het vertrouwensbeginsel

4.1. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de naheffingsaanslag, de boete en de beschikking heffingsrente dienen te worden vernietigd omdat de onder 2.2 bedoelde brief en hetgeen haar in kader van het bezoek aan het kantoor van de Belastingdienst te [PLAATSNAAM] is medegedeeld bij haar het in rechte te beschermen vertrouwen hebben gewekt dat voor het product [NAAM PRODUKT] geen verbruiksbelasting verschuldigd is. Verweerder bestrijdt dit standpunt, omdat de onder 2.2 bedoelde brief hem niet bindt en omdat van contact met de Belastingdienst niets is gebleken.

4.1. Een beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt – bij afwezigheid van bijzondere omstandigheden – alleen wanneer inlichtingen zijn gegeven of toezeggingen zijn gedaan door of namens de inspecteur die bevoegd is ten aanzien van de heffing van de desbetreffende belasting (arresten van de Hoge Raad van 29 augustus 1984, BNB 1984/285 en 23 december 1998, BNB 1999/167). De rechtbank stelt voorop dat op eiseres de last rust te bewijzen dat sprake is van in rechte te beschermen gewekt vertrouwen.

4.2. Ten eerste voert eiseres aan dat zij aan de onder 2.2 bedoelde brief van de KvK het vertrouwen mocht ontlenen dat geen verbruiksbelasting is verschuldigd voor het product [NAAM PRODUKT]. Nu de KvK niet bevoegd is namens de Belastingdienst uitspraken te doen over de verschuldigdheid van belastingen, is de rechtbank van oordeel dat de onder 2.2 bedoelde brief geen in rechte te beschermen vertrouwen heeft kunnen wekken. De rechtbank volgt het standpunt van eiseres niet dat de KvK een voorlichtend verlengstuk is van de Belastingdienst. Dat de KvK gerichte voorlichting op juridisch en economisch terrein geeft, kan, anders dan eiseres betoogt, niet tot een ander oordeel leiden. Dit geldt ook voor het betoog van eiseres dat [D] van de KvK in dit geval meer dan algemene voorlichting heeft gegeven. Indien dit al zo is, maakt dit niet dat aan de uitlatingen of adviezen van de KvK een andere of zwaardere betekenis moet worden gehecht dan aan uitlatingen of adviezen door andere dienstverleners, zoals belastingadviseurs. Dat de bevoegde ministeries overleggen over de dienstverlening door de KvK of dat de medewerkers van de KvK kennelijk goed zijn opgeleid om complexe vragen te beantwoorden acht eiseres weliswaar aannemelijk, maar de juistheid van beide aannames is de rechtbank niet gebleken. Tot slot verwerpt de rechtbank de stelling van eiseres dat in dit verband betekenis toekomt aan de onlangs geïntroduceerde mogelijkheid voor een startende ondernemer om zich bij de KvK aan te melden, nu dit de laatstgenoemde instantie tot een formeel verlengstuk van de Belastingdienst maakt. Deze mogelijkheid, wat hiervan verder zij, bestond tijdens het in geding zijnde tijdvak niet.

4.3. Ten tweede voert eiseres aan dat tijdens het bezoek aan het kantoor van de Belastingdienst te [PLAATSNAAM] mededelingen zijn gedaan die een in rechte te beschermen vertrouwen hebben gewekt. Eiseres kan desgevraagd niet aangeven met welke ambtenaar van het kantoor van de Belastingdienst te [PLAATSNAAM] is gesproken of wat precies is gezegd. Gelet op de gemotiveerde weerspreking door verweerder is de rechtbank van oordeel dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat tijdens het bezoek aan het kantoor van de Belastingdienst te [PLAATSNAAM] dusdanige toezeggingen of mededelingen zijn gedaan dat bij eiseres een gerechtvaardigde indruk kan zijn ontstaan dat voor het product [NAAM PRODUKT] een vrijstelling van verbruiksbelasting zou gelden.

4.4. Uit hetgeen hiervoor is overwogen, volgt dat het beroep op het vertrouwensbeginsel faalt. Verweerder heeft de naheffingsaanslag en de beschikking heffingsrente terecht aan eiseres opgelegd.

Pleitbaar standpunt

4.5. Verweerder heeft op grond van artikel 67f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en paragraaf 25 jo. 28 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst een vergrijpboete van 10% opgelegd. Eiseres had moeten begrijpen dat de KvK niet de bevoegde instantie is aangaande het al dan niet verschuldigd zijn van verbruiksbelasting. Door geen inlichtingen te vragen bij de wel bevoegde instantie, namelijk de Belastingdienst/Douane, heeft eiseres willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat de verschuldigde verbruiksbelasting niet zou worden voldaan. Op grond van de feiten en omstandigheden is de boete van 50% tot 10% gematigd. In de uitspraak op bezwaar is de boete vanwege overschrijding van de redelijke termijn verder gematigd met 20%.

4.6. De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van een pleitbaar standpunt en dat verweerder de vergrijpboete terecht heeft opgelegd. De onder 2.2 bedoelde brief biedt geen basis voor het aannemen van het door eiseres ingenomen standpunt. In die brief gaat de KvK ervan uit dat het product [NAAM PRODUKT] een vruchtenconcentraat is. Bij eiseres kon gelet op de opschriften van de etiketten en de door eiseres gevoerde aanprijzingen in het reclamemateriaal redelijkerwijs geen twijfel bestaan dat het product [NAAM PRODUKT] een limonadesiroop is. Alleen al dit verschil had voor eiseres aanleiding moeten zijn om een nader onderzoek in te stellen in plaats van genoegen te nemen met de brief, nu eiseres hieruit de conclusie had moeten trekken dat de inhoud niet van belang kon zijn voor het product [NAAM PRODUKT].

4.7. Voorts gaat de onder 2.2 bedoelde brief over de indeling van het product [NAAM PRODUKT] in de gecombineerde nomenclatuur en over douanerechten (“rechten derde landen”), terwijl eiseres de KvK specifiek heeft gevraagd of verbruiksbelasting moest worden voldaan. Gelet op de bewoordingen van de brief, moest eiseres begrijpen dat zij geen antwoord had gekregen op haar vraag of verbruiksbelasting was verschuldigd. Door toch genoegen te nemen met de brief, heeft eiseres het risico aanvaard dat zij in strijd met de wettelijke regeling geen verbruiksbelasting zou voldoen. Dit klemt temeer, daar uit de vraagstelling van eiseres blijkt dat zij weet van het bestaan van verbruiksbelasting.

4.8. Ook uit de onder 2.3 bedoelde folder blijkt ondubbelzinnig dat voor het product [NAAM PRODUKT] – een limonadesiroop – verbruiksbelasting verschuldigd is. Dat over een kindgerelateerd product geen verbruiksbelasting verschuldigd is, is niet in de folder opgenomen. Ook uit deze folder had eiseres moeten en kunnen begrijpen dat voor het product [NAAM PRODUKT] verbruiksbelasting verschuldigd was.

4.9. De rechtbank dient ambtshalve te onderzoeken of sprake is van overschrijding van de redelijke termijn. Sinds het opleggen van de boete tot deze uitspraak is een periode van drie jaar en ruim acht maanden verstreken. Dit betekent dat de redelijke termijn met minder dan twee jaar is overschreden. Verweerder heeft de boete wegens overschrijding van de redelijke termijn al met 20% verminderd. De rechtbank acht deze vermindering afdoende en ziet geen reden de boete verder te matigen.

4.10. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

5. Proceskosten

De rechtbank ziet bij deze uitkomst van de procedure geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.

6. Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. Roke, voorzitter, mr. M.H.L.C. Bijvoet en mr. A. van Dongen, rechters, in tegenwoordigheid van E. Hoekman, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2011.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.