Rechtbank Haarlem, 30-06-2011, ECLI:NL:RBHAA:2011:2695 BR2955, 09/4294
Rechtbank Haarlem, 30-06-2011, ECLI:NL:RBHAA:2011:2695 BR2955, 09/4294
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Haarlem
- Datum uitspraak
- 30 juni 2011
- Datum publicatie
- 25 juli 2011
- ECLI
- ECLI:NL:RBHAA:2011:BR2955
- Zaaknummer
- 09/4294
Inhoudsindicatie
Douane. Indeling van multifunctionele printers. De rechtbank stelt de volgende prejudiciële vragen:
1) Welke betekenis moet worden gehecht aan de snelheid van afdrukken en kopiëren als het verschil in snelheid uitsluitend wordt bepaald doordat ten behoeve van het kopiëren eerst moet worden gescand?
2) Moeten de arresten van het HvJ C-362/07 en C-363/07 zo worden uitgelegd dat de aanwezigheid van meerdere papierladen en een sheetfeeder objectieve kenmerken zijn die een aanwijzing vormen dat eerder sprake is van een kopieerapparaat dan van een afdrukeenheid?
3) Moeten de waarde en het gewicht van de centrale afdrukeenheid (de print engine) worden toegerekend aan de printfunctie of aan de kopieerfunctie, en moeten de waarde en het gewicht van de scanner als dan niet, dan wel gedeeltelijk worden toegerekend aan de kopieerfunctie?
4) Is het douanerecht van 6% behorende bij GN-code 8443 31 91 in de verordening 1031/2008 geldig voor zover het betreft multifunctionele printers die volgens de aanwijzing van het HvJ in de gevoegde zaken C-362/07 en C-363/07 hadden moeten worden ingedeeld onder GN-code 8471 60 20, indien zij voor 1 januari 2001 waren ingevoerd?
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht, meervoudige douanekamer
Zaaknummer: AWB 09/4294
Uitspraakdatum: 30 juni 2011
Uitspraak in het geding tussen
[X] B.V., gevestigd te [Z], eiseres,
gemachtigde: mr. [A]
en
de inspecteur van de Belastingdienst/[P], verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. Verweerder heeft aan eiseres een uitnodiging tot betaling (utb) (utb-nummer [NUMMER A]) opgelegd ten bedrage van € 102.373,30 aan douanerechten op industriële producten en € 1.274,34 aan aanvullende rechten, voor aangiften voor de douaneregeling brengen in het vrije verkeer van goederen in de periode van 1 april 2009 tot en met 30 april 2009 gedaan in de vorm van een maandaangifte.
1.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 30 juli 2009 de utb gehandhaafd.
1.3. Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
1.4. Eiseres heeft, na daartoe door de rechtbank in de gelegenheid te zijn gesteld, schriftelijk gerepliceerd, waarna verweerder schriftelijk heeft gedupliceerd. Eiseres heeft daarna nog nadere stukken ingediend die in afschrift aan verweerder zijn verstrekt.
1.5. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 mei 2011.
Gemachtigde van eiseres is daar verschenen, bijgestaan door mr. [B], [C], [D] en [E]. Namens verweerder zijn verschenen mr. [F] en [G]. Partijen hebben elk een pleitnota overhandigd aan de rechtbank en aan elkaar en deze voorgedragen.
2. Tussen partijen vaststaande feiten
2.1. Eiseres heeft in de periode van 15 april 2009 tot en met 30 april 2009, als onderdeel van de onder 1.1 genoemde maandaangifte, multifunctionele printers (MFP’s) ten invoer aangegeven onder de goederencode [NUMMER A]. Het verschuldigde douanerecht daarvoor bedraagt € 36.434,10. Dit bedrag maakt onderdeel uit van de onder 1.1 genoemde utb.
2.2. Het onderdeel van de onder 2.1 genoemde maandaangifte betreft MFP’s die ten tijde van de invoer volledig klaar en leverbaar zijn, maar nog niet land-specifiek gemaakt. Specifieke toebehoren zoals bijvoorbeeld een netsnoer, handleidingen, CD’s en dergelijke moeten nog worden toegevoegd. De aangifte betreft onder andere de volgende MFP’s:
1. [PRODUKT TYPE A];
2. [PRODUKT TYPE B];
3. [PRODUKT TYPE C].
2.3. De [PRODUKT TYPE A] wordt via een usb-aansluiting (USB 2.0) aangesloten op een computer. Deze MFP heeft geen telefoon- en faxoptie. De afmetingen zijn (bxdxh) 457 x 369 x 322 millimeter (mm). Het gewicht van de MFP is 8,6 kg. Deze MPF is er ook in een versie met een netwerkaansluiting (model [NUMMER B]).
De scanfunctie
Scannen geschiedt door papier van maximaal A4-formaat op de glasplaat te leggen (flatbedscanner). Gescand wordt met een optische resolutie van 1200 x 1200 dot per inch (dpi). De gescande bestanden worden opgeslagen op de aangesloten computer in de vorm van JPEG-, TIFF-, BMP-, GIF-, of PDF-files.
De kopieerfunctie
Kopiëren vindt plaats door het te kopiëren document op de glasplaat te leggen, in te scannen en om te zetten in een digitaal bestand. Dit digitaal bestand wordt in een eigen (raster) formaat tijdelijk opgeslagen in het interne geheugen (32 MB) van de MFP en vervolgens afgedrukt. Een pagina kan binnen 10,5 seconden worden gekopieerd. De resolutie is 600 x 600 dpi. Er kan worden gekopieerd zonder dat een computer op het apparaat is aangesloten.
De printfunctie
Voor A4-papierformaat is de printsnelheid 19 pagina’s per minuut (ppm). De printfunctie heeft een kwaliteit van 1200 x 1200 dpi. Er is een invoerlade voor 250 vellen en een uitvoerlade voor 125 vellen papier. Voorts is er een speciale invoerlade voor enveloppen. De MFP heeft geen sorteerfunctie.
2.4. De [PRODUKT TYPE B] betreft een monochrome (zwart-wit) MFP die is voorzien van een telefoon- en faxoptie. Via de USB 2.0 aansluiting wordt de MFP op de computer aangesloten. De afmetingen van de MFP zijn (bxdxh) 429 x 267 x 338 mm. De MFP weegt 10 kg.
De scanfunctie
Scannen geschiedt door papier van maximaal A4-formaat in de sheetfeeder (maximaal 30 pagina’s) in te voeren (sheetfed LED scanner). Gescand wordt met een optische resolutie van 600 dpi. De gescande bestanden worden opgeslagen op de aangesloten computer in de vorm van JPEG-, TIFF-, BMP-, GIF-, PDF-, of PNG-files. Er is geen klep met een glasplaat, waarop bijvoorbeeld een boek of een paspoort kan worden gelegd om een scan of kopie te maken (geen flatbedscanner).
De kopieerfunctie
Kopiëren vindt plaats door het te kopiëren document in te brengen in de sheetfeeder, in te scannen en om te zetten in een digitaal bestand. Dit digitaal bestand wordt in een eigen (raster) formaat tijdelijk opgeslagen in het interne geheugen (32 MB) van de MFP en vervolgens afgedrukt. Gemeten vanaf de inbreng in de sheetfeeder is de kopieersnelheid 14 kopieën per minuut. De resolutie is 600 x 600 dpi. Er kan worden gekopieerd zonder dat een computer op het apparaat is aangesloten.
De printfunctie
Voor A4-papierformaat is de printsnelheid 18 ppm. De printfunctie heeft een kwaliteit van 1200 x 1200 dpi. De papierlade kan 250 vellen papier bevatten. De uitvoerbak kan 100 vellen papier bevatten en heeft geen sorteerfunctie.
2.5. De [PRODUKT TYPE C] betreft een MFP met een faxfunctie. De MFP heeft een snelle processor van 450 mhz en een intern geheugen van 64 MB, uitbreidbaar tot 320 MB. Via de USB 2.0 aansluiting wordt de MFP op de computer aangesloten. De afmetingen van de MFP (model [NUMMER C]) is (bxdxh) 500 x 406 x 457 mm. Het gewicht is van 17,2 kg.
De scanfunctie
De maximaal te scannen oppervlakte is 216 x 297 mm. De flatbedscanner heeft een automatische documentinvoer (ADF) voor maximaal 50 vellen. Gescand wordt via de glasplaat of met behulp van de ADF met een optische resolutie tot 1200 dpi. De gescande bestanden worden opgeslagen op de aangesloten computer.
De kopieerfunctie
Kopiëren vindt plaats door het te kopiëren document op de glasplaat te leggen of in de ADF te zetten, in te scannen en om te zetten in een digitaal bestand. Dit digitaal bestand wordt in een eigen (raster) formaat tijdelijk opgeslagen in het interne geheugen van de MFP. Vervolgens wordt dit bestand afgedrukt. Een pagina kan gemeten vanaf de invoer in de ADF binnen 17,5 seconden worden gekopieerd. De resolutie is 600 x 600 dpi. De kopieersnelheid is 26 ppm. Er kan worden gekopieerd zonder dat een computer op het apparaat is aangesloten.
De printfunctie
De printsnelheid is 26 ppm. De eerste pagina wordt in minder dan 10 seconden (vanuit de power safe mode) gedrukt. De printfunctie heeft een kwaliteit van 1200 x 1200 dpi. Er zijn drie invoerladen, één voor 50 vellen, 10 transparanten en 10 enveloppen en twee voor 250 vellen en een uitvoerlade voor 125 vellen papier. Er kan automatisch tweezijdig worden afgedrukt. De MFP heeft geen sorteerfunctie.
3. Geschil en standpunten van partijen
3.1. In geschil is de indeling in de gecombineerde nomenclatuur (hierna: GN) van de onder 2.2 genoemde MFP’s, met name het percentage douanerecht dat op deze apparaten van toepassing is. Eiseres stelt dat nul procent van toepassing is omdat de MFP’s tot 1 januari 2007 moesten worden ingedeeld onder post 8471 60 20 als afdrukeenheden voor gegevensverwerkende machines waarvoor nul procent van toepassing is en dat deze MFP’s na 1 januari 2007 op dezelfde wijze moeten worden behandeld, ook al is sedertdien GN-code 8443 31 91 op de MFP’s van toepassing, waaraan een percentage van zes procent verbonden is. Bovendien heeft de Commissie met het vaststellen van de op 1 januari 2007 van toepassing zijnde Verordening (EG) nr. 1549/2006 van de Commissie (hierna: verordening 1549/2006) van 17 oktober 2006 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (hierna: verordening 2658/87) met betrekking tot de tarief en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 301, blz. 1) en voor het onderhavige geschil in het verlengde daarvan de Verordening (EG) Nr. 1031/2008 van de Commissie van 19 september 2008 (hierna: verordening 1031/2008) tot wijziging van verordening nr. 2658/87 welke op 1 januari 2009 in werking is getreden, gehandeld in strijd met artikel 9, tweede lid, van de verordening 2658/87. Volgens deze bepaling is de Commissie niet bevoegd wijzigingen aan te brengen in de hoogte van het douanerecht. Eiseres heeft voorts gesteld dat de Commissie heeft gehandeld in strijd met de Information Technology Agreement (ITA) welke is afgesloten in het kader van de Wereld Handels Organisatie (WHO) en waaraan de Unie gebonden is. De heffing van zes procent douanerecht is in strijd met de ITA.
3.2. Verweerder acht zich gebonden aan het douanerecht van zes procent dat is verbonden aan GN-code 8443 31 91.
3.3. Het onderhavige geschil maakt deel uit van een groter geschil. Eiseres heeft met betrekking tot de door haar sedert 1 januari 2007 ingevoerde MFP’s telkens bezwaar gemaakt. Verweerder houdt de bezwaren aan totdat duidelijkheid is verkregen over de indeling van de MFP’s en het toe te passen douanerecht.
4. Het toepasselijk recht
4.1. Bij Verordening (EG) nr. 1719/2005 van de Commissie van 27 oktober 2005 is een nieuwe versie van de GN ingevoerd, die ingevolge artikel 2, eerste alinea, ervan op 1 januari 2006 in werking is getreden. Deze verordening is met ingang van 1 januari 2007 impliciet ingetrokken door verordening 1549/2006. Op 1 januari 2009 is verordening 1031/2008 in werking getreden.
Het eerste deel van de GN bevat een geheel van inleidende bepalingen. In dit deel, in titel I, “Algemene regels”, luidt afdeling A, met als opschrift „Algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur” (hierna: „algemene regels”), als volgt:
“Voor de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur gelden de volgende bepalingen.
1. De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en – voor zover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen – de navolgende regels.
[...]
3. Indien goederen met toepassing van het bepaalde onder 2, sub b, of om enige andere reden vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten, geschiedt de indeling als volgt:
a) [...]
b) mengsels, werken die zijn samengesteld uit of met verschillende stoffen dan wel zijn vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen, zomede goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, waarvan de indeling niet mogelijk is aan de hand van het bepaalde onder 3, sub a, worden ingedeeld naar de stof of naar het goed waaraan de mengsels, de werken, de stellen of de assortimenten hun wezenlijk karakter ontlenen, indien dit kan worden bepaald;
c) in de gevallen waarin de indeling aan de hand van het bepaalde onder 3, sub a, en 3, sub b, niet mogelijk is, wordt van de verschillende in aanmerking komende posten, de post toegepast die in volgorde van nummering het laatst is geplaatst.
[...]
Het tweede deel van de GN, waarin de tabel van de douanerechten is opgenomen, bevat een afdeling XVI, met als opschrift „Machines, toestellen en elektrotechnisch materieel, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen”.
Aantekening 3 op afdeling XVI bepaalt:
“Voor zover niet anders is bepaald, worden combinaties van machines van verschillende soorten, die bestemd zijn om gezamenlijk te functioneren en die een geheel vormen, alsmede machines met twee of meer verschillende (afwisselende of aanvullende) functies, ingedeeld naar de hoofdfunctie die kenmerkend is voor het complex.”
Afdeling XVI bestaat uit de hoofdstukken 84 en 85. Hoofdstuk 84 omvat kernreactoren, stoomketels, machines, toestellen en mechanische werktuigen, alsmede delen daarvan. Aan de orde in hoofdstuk 85 zijn elektrische machines, apparaten en uitrustingsstukken, alsmede delen daarvan, toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, toestellen voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen.
Aantekening 5 op hoofdstuk 84 geldend op 1 januari 2006 bepaalt:
“A) Voor de toepassing van post 8471 wordt onder‚ “automatische gegevensverwerkende machines” verstaan:
[...]
B) Automatische gegevensverwerkende machines kunnen voorkomen in de vorm van systemen bestaande uit een variabel aantal afzonderlijke eenheden. Met inachtneming van het bepaalde in letter E hierna, wordt een eenheid als een deel van een compleet systeem aangemerkt, indien zij aan alle hierna omschreven voorwaarden voldoet, te weten:
a) zij moet van de soort zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem;
b) zij moet, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenschakeling van een of meer andere eenheden, op de centrale verwerkingseenheid kunnen worden aangesloten, en
c) zij moet in staat zijn gegevens te ontvangen of te leveren in een vorm – codes of signalen – die bruikbaar is voor het systeem.
C) Afzonderlijk aangeboden eenheden van een automatische gegevensverwerkende machine worden onder post 8471 ingedeeld.
D) Afdrukkers, toetsenborden, invoertoestellen met X-Y-coördinaten en schijvengeheugeneenheden die voldoen aan het bepaalde in letter B, onder b en c, hiervoor, zijn in alle gevallen in te delen als eenheden bedoeld bij post 8471.
E) Machines die een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking, vervullen en die een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of daarmede in samenhang worden gebruikt, worden ingedeeld onder de post die overeenkomstig hun functie in aanmerking komt of, bij ontbreken daarvan, onder een sluitpost”.
Aantekening 5 op hoofdstuk 84 geldend op 1 januari 2009 bepaalt:
“A) Voor de toepassing van post 8471 wordt onder “automatische gegevensverwerkende machines” verstaan machines die:
1) het verwerkingsprogramma of de verwerkingsprogramma’s en ten minste de gegevens die voor de uitvoering van dit programma of deze programma’s onmiddellijk noodzakelijk zijn, kunnen opslaan;
2) vrij kunnen worden geprogrammeerd overeenkomstig de behoeften van de gebruiker;
3) door de gebruiker te bepalen rekenkundige bewerkingen kunnen uitvoeren; en
4) zonder menselijke tussenkomst een verwerkingsprogramma kunnen uitvoeren, waarbij zij in staat moeten zijn de uitvoering van het programma gedurende het verwerkingsverloop door logische beslissing te wijzigen.
B) Automatische gegevensverwerkende machines kunnen voorkomen in de vorm van systemen bestaande uit een variabel aantal afzonderlijke eenheden.
C) Met inachtneming van het bepaalde onder D) en E) hierna, wordt een eenheid als een deel van een compleet systeem aangemerkt, indien zij aan alle hierna omschreven voorwaarden voldoet, te weten:
1) zij moet van de soort zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem;
2) zij moet, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenschakeling van een of meer andere eenheden, op de centrale verwerkingseenheid kunnen worden aangesloten; en
3) zij moet in staat zijn gegevens te ontvangen of te leveren in een vorm — codes of signalen — die bruikbaar is voor het systeem.
Afzonderlijk aangeboden eenheden van een automatische gegevensverwerkende machine worden onder post 8471 ingedeeld.
Toetsenborden, invoertoestellen met X-Y-coördinaten en schijvengeheugeneenheden die voldoen aan het bepaalde in onderdeel C), onder 2) en 3), hiervoor, zijn evenwel in alle gevallen in te delen als eenheden bedoeld bij post 8471.
D) Post 8471 omvat niet de navolgende toestellen indien zij afzonderlijk worden aangeboden, zelfs indien zij beantwoorden aan alle in aantekening 5, onder C), hiervoor vermelde voorwaarden:
1) afdrukkers, kopieertoestellen, telekopieertoestellen, ook indien gecombineerd;
2) toestellen voor het zenden of ontvangen van spraak, van beelden of van andere gegevens, daaronder begrepen toestellen voor de overdracht in een kabelnetwerk of in een draadloos netwerk (zoals een lokaal netwerk of een uitgestrekt netwerk);
3) luidsprekers en microfoons;
4) televisiecamera’s, digitale fototoestellen en videocamera-opnametoestellen;
5) monitors en projectietoestellen, niet voorzien van ontvangtoestel voor televisie.
E) Machines die een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of daarmede in samenhang worden gebruikt en die een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking, vervullen, worden ingedeeld onder de post die overeenkomstig hun
functie in aanmerking komt of, bij ontbreken daarvan, onder een sluitpost.”
Post 8471 luidt in de verordening geldend op 1 januari 2006 als volgt:
“8471 Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens, elders genoemd noch elders onder begrepen:
8471 10 00 - analoge en hybride gegevensverwerkende machines
8471 30 00 - draagbare digitale automatische gegevensverwerkende machines (...)
(…)
8471 60 - invoereenheden en uitvoereenheden. ook indien zij in dezelfde behuizing
geheugeneenheden bevatten
8471 60 20 -- afdrukeenheden
8471 60 60 -- toetsenborden
8471 60 80 -- andere
8471 70 - geheugeneenheden
(…)
8471 80 00 - andere eenheden voor automatische gegevensverwerkende machines
8471 90 00 - andere
(...)”
Voor deze post was onder de werking van deze verordening nul procent douanerecht verschuldigd.
Post 8471 luidt in de verordening geldend op 1 januari 2009 als volgt:
“8471 Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens, elders genoemd noch elders onder begrepen:
8471 30 00 - draagbare automatische gegevensverwerkende machines (...)
(...)
8471 50 00 - verwerkingseenheden (...)
8471 60 - invoereenheden en uitvoereenheden, ook indien zij in dezelfde behuizing
geheugeneenheden bevatten
8471 60 60 -- toetsenborden
8471 60 70 -- andere
8471 70 - geheugeneenheden
(…)
8471 80 00 - andere eenheden voor automatische gegevensverwerkende machines
8471 90 00 - andere”
Voor deze post is onder de werking van deze verordening nul procent douanerecht verschuldigd.
Post 8443 luidt in de verordening geldend op 1 januari 2006 als volgt:
“8443 Machines en toestellen die gebruikt worden om met behulp van de bij post 8442 bedoelde drukletters, clichés, drukplaten, drukcilinders en dergelijke te drukken; inktstraaldrukkers, andere dan die bedoeld bij post 8471; hulptoestellen voor het drukken:
- machines en toestellen voor offsetdruk:
(…)
- machines en toestellen voor de hoogdruk (boekdruk), andere dan voor flexografie:
(…)
8443 30 00 - machines en toestellen voor de flexografie:
8443 40 00 - machines en toestellen voor de diepdruk
- andere machines en toestellen voor het drukken
(…)
8443 60 00 - hulptoestellen
8443 90 - delen:”
Voor deze post, met uitzondering van de voor deze zaak niet van belang zijnde postonderverdeling 8443 51 00, was onder de werking van deze verordening een douanerecht van één en zeven tiende procent verschuldigd.
Post 9009 luidt in de verordening geldend op 1 januari 2006 als volgt:
“9009 Fotokopieerapparaten werkend met een optisch systeem of voor contactdruk, alsmede thermokopieerapparaten:
- elektrostatische fotokopieerapparaten:
9009 11 00 -- waarbij de kopie rechtstreeks wordt verkregen (directe methode)
9009 12 00 -- waarbij de kopie via een tussenliggende drager wordt verkregen (indirecte
methode)”
Voor postonderverdeling 9009 1100 was onder de werking van deze verordening een douanerecht van nul procent verschuldigd en voor postonderverdeling 9009 1200 een douanerecht van zes procent. Post 9009 bestaat niet meer in de verordening geldend op 1 januari 2007 en volgende jaren.
Post 8443 luidt in de verordening geldend op 1 januari 2009 als volgt:
“8443 Machines en toestellen die gebruikt worden om te drukken met behulp van drukplaten,
drukcilinders en ander materiaal bedoeld bij post 8442; andere afdrukkers,
kopieertoestellen en telekopieertoestellen, ook indien gecombineerd; delen en toebehoren
daarvan:
- machines en toestellen die gebruikt worden om te drukken met behulp van
drukplaten, drukcilinders en ander materiaal voor het drukken bedoeld bij post 8442
8443 11 00 --machines en toestellen voor de offsetdruk (...)
8443 12 00 -- machines en toestellen voor de offsetdruk voor kantoorgebruik (...)
8443 13 -- andere machines en toestellen voor de offsetdruk
(…)
- andere afdrukkers, kopieertoestellen en telekopieertoestellen, ook indien gecombineerd
8443 31 -- machines die twee of meer van de functies afdrukken, kopiëren of telekopiëren verrichten, geschikt om te worden aangesloten op een automatische gegevensverwerkende machine of op een netwerk
8443 31 10 --- machines die met kopieer- en telekopieerfunctie, ook indien met
afdrukfunctie met een kopieersnelheid van niet meer dan 12 monochrome pagina’s per minuut
--- andere
8443 31 91 --- machines die kopiëren door het origineel te scannen en de kopieën
te printen met behulp van een electrostatisch drukapparaat
8443 3199 ---- andere
(…)”
Voor GN-code 8443 31 91 is onder de werking van deze verordening een douanerecht van zes procent verschuldigd.
Artikel 9 van verordening 2658/87 luidt als volgt:
“9 1.De maatregelen betreffende de hierna volgende onderwerpen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 10: a) de toepassing van de gecombineerde nomenclatuur en het Taric, met name met betrekking tot: - de indeling van goederen in de nomenclaturen bedoeld in artikel 8, - de toelichtingen; b) wijzigingen van de gecombineerde nomenclatuur voortvloeiende uit wijzigingen van de behoeften op statistisch of op handelspolitiek gebied; c) wijzigingen van bijlage II; d) wijzigingen van de gecombineerde nomenclatuur en aanpassingen van de tarieven overeenkomstig door de Raad of de Commissie genomen besluiten; e) wijzigingen van de gecombineerde nomenclatuur, ter aanpassing aan de gevolgen van ontwikkelingen op technologisch of handelsgebied, of ter aanpassing aan andere teksten en ter verduidelijking van teksten; f) wijzigingen van de gecombineerde nomenclatuur voortvloeiende uit wijzigingen in de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem; g) vraagstukken inzake de toepassing, het functioneren en het beheer van het geharmoniseerde systeem, die bestemd zijn te worden besproken in het kader van de Internationale Douaneraad.
2. De uit hoofde van lid 1 vastgestelde bepalingen mogen geen wijziging inhouden van: - de hoogte van de douanerechten, - de landbouwheffingen, de restituties of de andere bedragen die van toepassing zijn in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of van de specifieke regelingen betreffende bepaalde door verwerking van landbouwprodukten verkregen goederen, - overeenkomstig communautaire bepalingen vastgestelde kwantitatieve beperkingen, - de in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid vastgestelde nomenclaturen.”
5. Beoordeling van het geschil
5.1. Aangezien partijen de rechtbank hebben voorgesteld omwille van de overzichtelijkheid van het geschil, het geschil te beperken tot de indeling in de GN en het daaraan verbonden douanerecht van de onder 2.2 genoemde MFP’s welke op de onder 2.1 genoemde aangifte voorkomen, zal de rechtbank bij haar beoordeling uitgaan van de onder 2.2 genoemde MFP’s.
5.2. Uit de vóór 1 januari 2007 geldende wetgeving blijkt dat MFP’s, afhankelijk van de objectieve kenmerken en eigenschappen, destijds in de GN konden worden ingedeeld onder GN-code 8471 60 20, waaraan een percentage douanerecht is verbonden van nul procent, dan wel onder GN-code 9009 11 00/12 00, waaraan een percentage invoerrecht is verbonden van nul procent respectievelijk zes procent.
5.3. Ten einde te bepalen onder welke GN-code een MFP moet worden ingedeeld heeft het Hof van Justitie van de EU (hierna Hof van Justitie) voor de periode vóór 1 januari 2007 in het arrest van 11 december 2008 in de gevoegde zaken C-362/07 en C-363/07 de volgende aanwijzingen gegeven over de indeling in de GN van MFP’s:
“46 Bijgevolg staat het aan de verwijzende rechter om, rekening houdend met de objectieve kenmerken van deze toestellen, zoals met name de afdruk en de kopieersnelheid, de aanwezigheid van een sheetfeeder of het aantal papierladen, te beoordelen of de kopieerfunctie ondergeschikt is aan de andere twee functies dan wel of zij integendeel even belangrijk is.
47 Indien de kopieerfunctie ondergeschikt is aan de twee andere functies, dan moeten de apparaten worden beschouwd als eenheden van automatische gegevensverwerkende machines in de zin van aantekening 5 B op hoofdstuk 84 van de GN, welke eenheden, zo zij afzonderlijk worden aangeboden, op grond van aantekening 5 C op dit hoofdstuk onder post 8471 worden ingedeeld. In een dergelijk geval moet de relevante onderverdeling van post 8471 worden vastgesteld aan de hand van aantekening 3 op afdeling XVI van de GN, volgens welke „combinaties van machines van verschillende soorten, die bestemd zijn om gezamenlijk te functioneren en die een geheel vormen, alsmede machines met twee of meer verschillende (afwisselende of aanvullende) functies, [worden] ingedeeld naar de hoofdfunctie die kenmerkend is voor het complex”.
48 Indien de kopieerfunctie van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde apparaten daarentegen even belangrijk is als de twee andere functies ervan, dan kunnen deze apparaten niet worden beschouwd als eenheden van automatische gegevensverwerkende machines, aangezien zij niet voldoen aan de voorwaarde van aantekening 5 B, sub a, op hoofdstuk 84 van de GN, namelijk „van de soort zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem”.
49 In een dergelijk geval zouden apparaten die zijn vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen, te weten een print en een scanmodule dan wel een print , een scan en een computermodule , op grond van punt 3, sub b, van de algemene regels moeten worden ingedeeld naar het goed dat uit deze twee of drie modules wordt aangewezen als zijnde het goed waaraan de apparaten hun wezenlijk karakter ontlenen, indien dit kan worden bepaald. In het tegenovergestelde geval wordt op deze apparaten, overeenkomstig punt 3, sub c, van de algemene regels, van de verschillende in aanmerking komende posten, de post toegepast die in volgorde van nummering het laatst is geplaatst.”
5.4. De sedert 1 januari 2007 aangebrachte wijzigingen in de GN hebben tot gevolg dat MFP’s niet meer kunnen worden ingedeeld onder de GN-code 8471 60 20, maar alleen nog maar onder GN-code 8443 31 91, waaraan het douanerecht van zes procent is verbonden. Dit leidt tot de gevolgtrekking dat met betrekking tot MFP’s die vóór 1 januari 2007, conform de aanwijzingen van het Hof van Justitie in bovenaangehaalde zaak, moeten worden ingedeeld onder GN-code 8471 60 20, met het in werking treden van verordening 1549/2006 per 1 januari 2007 het douanerecht is verhoogd van nul procent naar zes procent. Deze constatering doet de vraag rijzen of de Commissie met de bedoelde wijzigingen in de GN in de verordening 1549/2006 en de verordeningen in de volgende jaren tot wijziging van verordening 2658/87, waaronder de verordening 1031/2008, heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 9, tweede lid, van verordening 2658/87. Het antwoord op die vraag is voor de oplossing van het onderhavige geschil echter eerst van belang indien op grond van de door het Hof van Justitie in de gevoegde zaken C-362/07 en C-363/07 gegeven aanwijzingen met betrekking tot de indeling in de GN van MFP’s vastgesteld wordt dat één of meer van de onder 2.2 genoemde MFP’s vóór 1 januari 2007 zou(den) zijn ingedeeld onder GN-code 8471 60 20 en derhalve met nul procent douanerecht zou(den) zijn belast. De rechtbank zal daarom eerst nagaan onder welke GN-code de onder 2.2 genoemde MFP’s moeten worden ingedeeld volgens de verordening 1719/2005, welke geldig was in de periode voorafgaand aan 1 januari 2007.
De indeling in de GN van de onderhavige MFP’s in de periode vóór 1 januari 2007.
5.5. Volgens vaste rechtspraak moet in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de bewoordingen van de posten van de GN en in de aantekeningen op de afdeling of het hoofdstuk zijn omschreven (zie met name het arrest van 18 juli 2007, Olicom, C 142/06, van het Hof van Justitie, Jurispr. blz. I 6675, punt 16 en aldaar aangehaalde rechtspraak). Zowel de aantekeningen op de hoofdstukken van het gemeenschappelijk douanetarief als de toelichtingen bij het Geharmoniseerde Systeem vormen belangrijke middelen ter verzekering van een uniforme toepassing van dit tarief en kunnen derhalve als waardevolle hulpmiddelen bij de uitlegging ervan worden beschouwd (zie arresten van het Hof van Justitie van 19 mei 1994, Siemens Nixdorf, C 11/93, Jurispr. blz. I 1945, punt 12; 18 december 1997, Techex, C 382/95, Jurispr. blz. I 7363, punt 12, en 19 oktober 2000, Peacock, C 339/98, Jurispr. blz. I 8947, punt 10, en arrest Olicom, punt 17).
5.6. Uit de door het Hof van Justitie in de hierboven onder 5.3 aangehaalde arrest van 11 december 2008 in de gevoegde zaken C-362/07 en C-363/07 gegeven aanwijzingen volgt dat indien op grond van aantekening 3 van Afdeling XVI, de kopieerfunctie ondergeschikt is aan de printfunctie, de MFP ingedeeld moet worden naar de hoofdfunctie die kenmerkend is voor de MFP, te weten post 8471. Indien de hoofdfunctie niet kan worden bepaald moet worden getoetst aan punt 3, sub b, van de algemene regels en worden ingedeeld naar het goed dat uit de print-, scan- of kopieermodules wordt aangewezen als zijnde het goed waaraan de MFP zijn wezenlijk karakter ontleent, indien dit kan worden bepaald. Indien ook dit niet kan worden bepaald, moet op de MFP overeenkomstig punt 3, sub c, van de algemene regels, van de verschillende in aanmerking komende posten, de post toegepast worden die in volgorde van nummering het laatst is geplaatst. In de eerste plaats moet daarom het belang van de kopieer- en printfunctie worden bepaald. Ten einde te beoordelen of de kopieerfunctie ondergeschikt is aan de andere twee functies dan wel of zij integendeel even belangrijk is, heeft het Hof van Justitie daarvoor als aanwijzing gegeven (punt 46 in de gevoegde zaken C-362/07 en C-363/07) rekening te houden met de objectieve kenmerken van deze toestellen, zoals met name de afdruk en de kopieersnelheid, de aanwezigheid van een sheetfeeder of het aantal papierladen.
5.7. Uit de onder 2.3 tot en met 2.5 opgesomde objectieve kenmerken van de onder 2.2 genoemde MFP’s blijkt dat de apparaten zijn vervaardigd door samenvoeging, in één toestel, van een laserprintmodule en een scanmodule. Zij zijn bestemd voor thuisgebruik en voor gebruik in het midden en kleinbedrijf. Ongeacht het bedoelde gebruik ervan beschikken zij enerzijds over print en scanfuncties wanneer zij rechtstreeks of via een netwerk met automatische gegevensverwerkende machines zijn verbonden, en anderzijds, over de kopieerfunctie die zelfstandig kan worden gebruikt, zonder verbonden te zijn met de automatische gegevensverwerkende machine. In alle gevallen is de printsnelheid hoger dan de kopieersnelheid. Hierbij moet worden aangetekend dat het verschil in snelheid met name het gevolg is van de tijd die nodig is voor het scannen. De snelheid van de afdrukeenheid (laserprintmodule of print engine) is bij printen en kopiëren gelijk. De [PRODUKT TYPE B] heeft een sheetfeeder voor 30 pagina’s. Dit betekent dat na 30 pagina’s de sheetfeeder opnieuw gevuld moet worden om te kunnen kopiëren, hetgeen de kopieersnelheid ook vertraagt. De enkele aanwezigheid van de sheetfeeder ten behoeve van het scannen betekent eveneens een beperking voor de kopieermogelijkheden omdat er bijvoorbeeld geen paspoort of iets dergelijks mee kan worden gekopieerd. De [PRODUKT TYPE C] heeft ook een sheetfeeder (ADF) voor 50 pagina’s, maar deze maakt gebruik van de onderliggende flatbedscanner, waardoor er op twee manieren kan worden gescand en gekopieerd. Deze MFP beschikt over drie papierladen. De [PRODUKT TYPE A] en de [PRODUKT TYPE B] hebben elk één papierlade.
5.8. Uit de onder 5.7 weergegeven objectieve kenmerken leidt de rechtbank af dat geconcludeerd zou kunnen worden dat de printfunctie van de drie onder 2.2 genoemde MFP’s de belangrijkste is omdat de afdruksnelheid hoger is dan de kopieersnelheid en dat indeling in de GN vóór 1 januari 2007 onder code 8741 60 20 zou moeten volgen. Helemaal zeker is de rechtbank daarvan niet, omdat de afdruk- en kopieersnelheid door dezelfde afdrukeenheid (print engine) wordt verzorgd en per definitie gelijk is. Het vermelde verschil in snelheid van afdrukken en kopiëren wordt in wezen bepaald door de snelheid van scannen. Aangezien enerzijds het scannen ten behoeve van het kopiëren een apart mechanisch proces is dat een zekere tijd vergt en anderzijds het opdracht geven door de computer tot printen van een file een proces is dat nauwelijks tijd vergt, lijkt het erop dat per definitie de kopieersnelheid van een MFP altijd lager is dan de afdruksnelheid. De rechtbank vraagt zich daarom of hoe het Hof van Justitie dit onderscheid heeft bedoeld. Ten tweede vraagt de rechtbank zich af wat het Hof van Justitie bedoeld heeft met het aantal papierladen als onderscheidend criterium, aangezien het aantal papierladen (eventueel met verschillende kleuren papier) dienstig kan zijn zowel aan het kopiëren als aan het printen. De aanwezigheid van een sheetfeeder ondersteunt de kopieerfunctie, maar is ook dienstig aan de scan- en faxfunctie. De rechtbank zal het Hof van Justitie om nadere aanwijzingen vragen.
5.9. Voor het geval moet worden vastgesteld dat de kopieerfunctie even belangrijk is als de print- en scanfunctie, kunnen deze apparaten niet worden beschouwd als eenheden van automatische gegevensverwerkende machines, aangezien zij niet voldoen aan de op 1 januari 2006 geldende voorwaarde van aantekening 5 B, sub a, op hoofdstuk 84 van de GN, namelijk “van de soort zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem”. In een dergelijk geval zouden apparaten die zijn vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen, te weten een print en een scanmodule dan wel een print , een scan en een computermodule, op grond van punt 3, sub b, van de algemene regels moeten worden ingedeeld naar het goed dat uit deze twee of drie modules wordt aangewezen als zijnde het goed waaraan de apparaten hun wezenlijk karakter ontlenen, indien dit kan worden bepaald. Eiseres heeft in dit verband gewezen op het arrest van het Hof van Beroep te Parijs van 20 mei 2010 en de uitspraak van het Tribunal d’Instance van het VIIe arrondissement in Parijs van 10 december 2009. De in die zaak aanhangige MFP’s, de laserjet [NUMMER D], [NUMMER E] en de [NUMMER F], ingevoerd vóór 1 januari 2007, worden ingedeeld onder post 8471 60. Het Hof van Beroep te Parijs heeft hierbij onder verwijzing naar de alternatieve methode van indeling als bedoeld onder punt 49 van het hierboven onder 5.3 genoemde arrest van het Hof van Justitie als volgt overwogen:
“aangezien het apparaat niet in hoofdzaak een kopieerapparaat is, noch een scanner, de printfunctie overheersend is; dat de printer namelijk (…) niet alleen het grootste volume en het gewicht van het apparaat vertegenwoordigt, maar ook diens waarde; dat dien tengevolge de aanhangige apparaten vallen onder post 847160”. De MFP’s die bij het Hof van Beroep te Parijs onderwerp van geschil waren verschillen, gelet op de objectieve kenmerken en eigenschappen, niet wezenlijk van de onderhavige MFP’s.
5.10. Eiseres heeft gesteld dat de waardeverhouding tussen de afdrukfunctie en de kopieerfunctie bij de onderhavige MFP’s tussen de ongeveer 70 à 90 % voor de afdrukeenheid en ongeveer 30 à 10 % voor de kopieerfunctie ligt. Verweerder heeft gezegd deze gegevens niet te hebben gecontroleerd. De rechtbank heeft geen reden eiseres niet te volgen in haar stelling. Overigens heeft eiseres verweerder aangeboden deze gegevens alsnog te komen controleren. Gelet hierop houdt de rechtbank het voor mogelijk dat de onderhavige MFP’s ingedeeld hadden moeten worden onder 8471 60 20 indien zij vóór 1 januari 2007 waren ingevoerd op grond van het onder punt 49 van het onder 5.3 genoemde arrest van het Hof van Justitie bedoelde criterium. Helemaal zeker is de rechtbank daarvan niet, aangezien niet duidelijk is hoe de door het Hof van Beroep te Parijs bedoelde waarde moet worden berekend en het gewicht moet worden vastgesteld, aangezien de afdrukeenheid (de print engine) zowel dienstig is aan de printfunctie als ook aan de kopieerfunctie en deze een belangrijk deel vormt van de opbouw van de waarde en het gewicht van de MFP. Ook is het de vraag waaraan de scanner moet worden toegerekend, immers de scanner is onmisbaar voor het kopiëren. De rechtbank zal het Hof van Justitie om nadere aanwijzingen vragen.
5.11. Gelet op het hiervoor onder 5.7 tot en 5.10 overwogene komt de rechtbank tot de conclusie dat het zeer wel denkbaar is dat de onderhavige MFP’s hadden moeten worden ingedeeld onder GN-code 8471 60 20 indien zij waren ingevoerd vóór 1 januari 2007. Dat betekent dat voor deze MFP’s per 1 januari 2007 het douanerecht is verhoogd van nul procent naar zes procent. Dat maakt het voor het oplossen van het onderhavige geschil noodzakelijk dat de vraag wordt beantwoord of de Commissie met de bedoelde wijzigingen in de GN in de verordening 1549/2006 en de verordeningen in de volgende jaren tot wijziging van verordening 2658/87, waaronder de verordening 1031/2008, heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 9, tweede lid, van verordening 2658/87.
De Information Technology Agreement (ITA)
5.12. Volgens eiseres vallen de onderhavige MFP’s onder de werking van de ITA (zowel onder bijlage A als B) en moet derhalve een douanerecht van nul procent worden toegepast op de onderhavige MFP’s. De rechtbank volgt eiseres hierin niet. Het Hof van Justitie heeft in de zaken C-288/09 en C-289/09 ten aanzien van de ITA overwogen (punt 83):
“Voorts is het van belang eraan te herinneren dat volgens vaste rechtspraak, ook al roepen de bepalingen van een overeenkomst als ITA voor de particulieren geen rechten in het leven waarop zij zich krachtens het Unierecht rechtstreeks voor de rechter kunnen beroepen, wanneer een Unieregeling op een bepaald gebied bestaat, gebiedt de voorrang van door de Unie gesloten internationale overeenkomsten op teksten van afgeleid recht deze laatste voor zover mogelijk overeenkomstig deze overeenkomsten uit te leggen …”
De aanwijzing van het Hof van Justitie in de hiervoor aangehaalde zaken om de teksten van afgeleid Unierecht, in dezen GN-codes 8471 60 en 8443 3191 van verordening 1031/2008, voor zover mogelijk overeenkomstig de ITA uit te leggen, leidt niet tot een ander percentage douanerecht dan zes procent. De tekst van het afgeleide Unierecht is duidelijk en laat een ITA-overeenkomstige uitlegging niet toe. De rechtbank is niet bevoegd een wettelijke bepaling van afgeleid Unierecht niet te volgen of een handeling van een instelling van de Unie ongeldig te verklaren, hetgeen in wezen zou geschieden indien de rechtbank nul procent douanerecht van toepassing zou verklaren op de onderhavige MFP’s.
5.13. Eiseres wijst voorts op het eindrapport van het Panel (the Dispute Settlement Body) van de WHO dat op 16 augustus 2010 is uitgebracht. Dit rapport bevat aanbevelingen ten einde geschillen te beslechten tussen de Verenigde Staten, Japan, China en Taipei enerzijds met de EU anderzijds. Eén van die geschillen betreft de indelingspolitiek van de EU met betrekking tot bepaalde MFP’s. De EU heeft aangekondigd de aanbevelingen per 1 juli 2011 te implementeren. Dit zou betekenen dat vanaf die datum voor bepaalde MFP’s het douanerecht van nul procent weer zal gelden. Dit rapport kan eiseres niet baten omdat het rapport en de eventueel door de Commissie te nemen maatregel geen rechtstreekse gevolgen kan hebben voor de onderhavige utb.
5.14. Gelet op het onder 5.7 tot en met 5.11 overwogene hangt de uitkomst van het onderhavige geschil af van de vraag of het douanerecht van zes procent behorende bij GN-code 8443 31 91 in de verordening 1031/2008 geldig is voorzover het betreft MFP’s die volgens de aanwijzingen van het Hof van Justitie in de gevoegde zaken C-362/07 en C-363/07 hadden moeten worden ingedeeld onder GN-code 8471 60 20, indien zij vóór 1 januari 2007 waren ingevoerd. Nu de rechtbank de geldigheid van deze verordening niet kan aantasten zal de rechtbank ook deze vraag voorleggen aan het Hof van Justitie.
6. Proceskosten
De rechtbank reserveert de beslissing omtrent de proceskostenvergoeding tot de definitieve uitspraak in het onderhavige geding.
7. Beslissing
7.1. De rechtbank verzoekt het Hof van Justitie op de voet van artikel 267 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU-Verdrag) om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen:
I. Gelet op hetgeen de rechtbank onder 5.8 heeft overwogen ten aanzien van de afdruk- en kopieersnelheid verzoekt de rechtbank het Hof van Justitie haar nadere aanwijzingen te geven met betrekking tot de beantwoording van de vraag welke betekenis daaraan moet worden toegekend indien de afdruk- en kopieersnelheid worden bepaald door dezelfde afdrukeenheid en het verschil in snelheid tussen die functies louter ontstaat doordat ten behoeve van het kopiëren eerst gescand moet worden voordat afgedrukt kan worden.
II. Gelet op hetgeen de rechtbank onder 5.8 heeft overwogen ten aanzien van het aantal papierladen en de aanwezigheid van een sheetfeeder verzoekt de rechtbank het Hof van Justitie te verduidelijken of de aanwijzingen van het Hof van Justitie in de gevoegde zaken C-362/07 en C-363/07 daaromtrent, zo moeten worden uitgelegd dat de aanwezigheid van meerdere papierladen en een sheetfeeder objectieve kenmerken zijn die een aanwijzing vormen dat eerder sprake is van een kopieerapparaat dan van een afdrukeenheid.
III. Gelet op hetgeen de rechtbank onder 5.9 heeft overwogen met betrekking tot de beoordeling van de vraag wat het wezenlijke karakter is van de in geding zijnde apparaten, mede in het licht van de criteria die het Hof van Beroep te Parijs in het arrest van 20 mei 2010 dienaangaande heeft geformuleerd met betrekking tot soortgelijke apparaten als de onderhavige, verzoekt de rechtbank het Hof van Justitie haar nadere aanwijzing te geven met betrekking tot de vraag of de waarde en het gewicht van de centrale afdrukeenheid (de print engine) moet worden toegerekend aan de printfunctie of aan de kopieerfunctie en of de waarde en het gewicht van de scanner al dat niet, dan wel gedeeltelijk moet worden toegerekend aan de kopieerfunctie.
IV. Is, gelet op hetgeen de rechtbank onder 5.11 en 5.14 heeft overwogen, het douanerecht van zes procent behorende bij GN-code 8443 31 91 in de verordening 1031/2008 geldig, voorzover het betreft MFP’s die volgens de aanwijzingen van het Hof van Justitie in de gevoegde zaken C-362/07 en C-363/07 hadden moeten worden ingedeeld onder GN-code 8471 60 20, indien zij vóór 1 januari 2007 waren ingevoerd.
7.2. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan en schorst het geding totdat het Hof van Justitie uitspraak zal hebben gedaan over deze vragen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. Roke, voorzitter, mr. M.H.L.C. Bijvoet en mr. A. van Dongen, rechters, in tegenwoordigheid van E. Hoekman, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2011.
Afschrift verzonden aan partijen op: