Home

Rechtbank Haarlem, 04-05-2011, BR5718, AWB 09 / 3360

Rechtbank Haarlem, 04-05-2011, BR5718, AWB 09 / 3360

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
4 mei 2011
Datum publicatie
24 augustus 2011
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2011:BR5718
Zaaknummer
AWB 09 / 3360

Inhoudsindicatie

Douane Indeling van kunststof dierfiguren die uit twee delen bestaan. Eiseres verkoopt de figuren aan restaurants, waar het gevuld met ijs wordt verkocht.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, meervoudige douanekamer

Zaaknummer: AWB 09/3360

Uitspraakdatum: 4 mei 2011

Uitspraak in het geding tussen

[X] B.V., gevestigd te [Z], eiseres,

gemachtigde: mr. [A]

en

de inspecteur van de Belastingdienst[P] verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Verweerder heeft met dagtekening 23 februari 2009 aan eiseres een uitnodiging tot betaling (hierna: utb) opgelegd ten bedrage van € 1.787,63.

1.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 4 juni 2009 het bezwaar afgewezen.

1.3. Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld en monsters van de in te delen goederen meegezonden. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

1.4. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 april 2011. Namens eiseres is daar verschenen [B], bijgestaan door de gemachtigde. Namens verweerder is verschenen mr. [C].

2. Tussen partijen vaststaande feiten

2.1. Eiseres exploiteert een groothandel in diepvriesproducten, in hoofdzaak schepijs en snacks.

2.2. Op 23 februari 2009 heeft [bedrijf A] B.V. namens eiseres aangifte gedaan voor de regeling in het vrije verkeer brengen van goederen die in de aangifte zijn omschreven als “keuken- en tafelgerei van kunststof” met de goederencode 3924 1000.

2.3. De goederen betreffen kunststof dierfiguren die uit twee delen bestaan. Op ongeveer de helft van het figuur kunnen het boven- en onderdeel van elkaar worden gescheiden. Er zijn drie dierfiguren: een eend, een draak en een beer. Het onderste deel stelt de onderste helft van een ei voor, waaruit een deel van het desbetreffende dierfiguur steekt, zoals een poot. Het is van meest wit, glimmend plastic materiaal gemaakt. Het uitstekende deel van het dierfiguur heeft de kleur van het desbetreffende figuur en is gemaakt van hetzelfde materiaal. Het onderdeel heeft een voet waardoor het op een vlakke ondergrond kan worden neergezet. Het bovendeel bestaat uit het dierfiguur, dat in vrolijke kleuren is uitgevoerd. Ook het bovendeel is van hetzelfde glimmende plastic materiaal gemaakt. Eiseres verkoopt de figuren aan restaurants, waar het gevuld met ijs wordt verkocht.

3. Geschil

3.1. In geschil is de indeling van de goederen in de Gecombineerde Nomenclatuur (GN). Eiseres bepleit indeling onder GN-code 9503 0049. Verweerder staat primair indeling onder GN-code 3926 4000 voor en subsidiair indeling onder GN-code 3926 9097.

3.2. Voor de standpunten van partijen verwijst de rechtbank naar de gronden welke daartoe door partijen zijn aangevoerd ter zitting en in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden beschouwd.

4. Het toepasselijke recht

4.1. GN-code 3926 4000 respectievelijk 3926 9097 (door verweerder voorgestaan):

3926 Andere artikelen van kunststof en artikelen van andere stoffen bedoeld bij de posten 3901 tot en met 3914:

(…)

3926 40 00 - beeldjes en andere versieringsvoorwerpen

3926 90 - andere:

(…)

3926 90 97 - - - andere

4.2. Aantekening 2 bij Hoofdstuk 39 luidt als volgt:

“2. Dit hoofdstuk omvat niet:

(…)

y) artikelen bedoeld bij hoofdstuk 95 (bijvoorbeeld speelgoed, spellen, sportartikelen);

(…).”

4.3. GN-code 9503 0049 (door eiseres voorgestaan):

9503 00 Driewielers, autopeds, pedaalauto’s en dergelijk speelgoed op wielen; poppenwagens; poppen; ander speelgoed; modellen op schaal en dergelijke modellen voor ontspanning, ook indien bewegend; puzzels van alle soorten:

(…)

- speelgoed, zijnde nabootsingen van dieren of van niet-menselijke wezens:

(…)

9503 00 49 - - ander

4.4. Aantekening 1 bij Hoofdstuk 95 luidt als volgt:

“1. Dit hoofdstuk omvat niet:

(…)

v) tafel- en keukengerei, toiletartikelen, tapijten en andere vloerbedekking van textielstof, kleding, tafel, bedden en huishoudlinnen en dergelijke artikelen met een utilitaire functie (in te delen naar aard en samenstelling).”

5. Beoordeling van het geschil

5.1. Voor de indeling zijn de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken wettelijk bepalend. Volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie dient omwille van de rechtszekerheid en ter vergemakkelijking van de controles de indeling van goederen te geschieden op basis van objectieve kenmerken en eigenschappen van de producten, die bij de inklaring geverifieerd kunnen worden. Het is eveneens vaste rechtspraak dat de toelichtingen op de GN, hoewel rechtens niet bindend, belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende posten zijn.

5.2. De kenmerkende eigenschap van speelgoed is dat het dient tot vermaak of spel. De in geding zijnde goederen zijn naar het oordeel van de rechtbank bestemd tot vermaak van kinderen. De dierfiguren spreken door hun vormgeving en vrolijke kleuren tot de verbeelding van kinderen, die daardoor worden uitgenodigd om ermee te gaan spelen. De rechtbank vindt voor haar oordeel steun in de ter zitting onweersproken verklaring van [B], dat hij de dierfiguren op verzoek van restaurants heeft ontworpen met de bedoeling dat kinderen, nadat zij het daarin verpakte ijs hebben opgegeten, met het dierfiguur gaan spelen om te voorkomen dat zij zich aan tafel vervelen. Uit door hem verricht marktonderzoek op scholen is ook gebleken dat kinderen (als er geen ijs in zit) met de dierfiguren spelen. Verweerder heeft gesteld dat de dierfiguren na consumptie van het ijs ook als decoratief figuur kunnen worden gebruikt waar eventueel iets in opgeborgen kan worden. Deze stelling acht de rechtbank minder aannemelijk. De uitstraling van de dierfiguren doet goedkoop aan en zal daarom niet snel als decoratie worden gebruikt. In de kinderkamer zullen ze niet misstaan, maar daar hebben ze dan meer het karakter van spel. De goederen zijn vooral tot vermaak van kinderen bedoeld waardoor de speelwaarde de versieringswaarde overtreft. Het gelijk is derhalve aan eiseres.

5.3. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep gegrond te worden verklaard. De overige grieven van eiseres behoeven geen bespreking omdat deze niet tot een voor haar gunstiger resultaat kunnen leiden.

6. Proceskosten

De rechtbank vindt aan¬lei¬ding verweerder te veroordelen in de kos¬ten die eiseres in verband met de behande¬ling van het beroep redelij¬kerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 644 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322 en een wegingsfactor 1). Voor de overige door eiseres genoemde proceskosten, te weten reis- en verletkosten wordt verweerder, eveneens met toepassing van dat besluit, veroordeeld deze te vergoeden tot een bedrag van € 356,74 (verletkosten € 318,54 en reiskosten € 38,20).

7. Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vernietigt de utb;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 1.000,74;

- gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 297 vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.H.L.C. Bijvoet, voorzitter, mr. A.J. Roke en mr. A. van Dongen, rechters, in tegenwoordigheid van E. Hoekman, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2011.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.