Rechtbank Haarlem, 28-06-2011, ECLI:NL:RBHAA:2011:3093 BR5917, AWB 09 / 3499
Rechtbank Haarlem, 28-06-2011, ECLI:NL:RBHAA:2011:3093 BR5917, AWB 09 / 3499
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Haarlem
- Datum uitspraak
- 28 juni 2011
- Datum publicatie
- 26 augustus 2011
- ECLI
- ECLI:NL:RBHAA:2011:BR5917
- Zaaknummer
- AWB 09 / 3499
Inhoudsindicatie
Douane. De rechtbank oordeelt dat eiseres door de schending van het beginsel van eerbiediging van de rechten van de verdediging, wezenlijk is benadeeld.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht, meervoudige douanekamer
Zaaknummer: AWB 09/3499
Uitspraakdatum: 28 juni 2011
Uitspraak in het geding tussen
[X] B.V., gevestigd te [Z], eiseres,
gemachtigde: [A]
en
[P] verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. Verweerder heeft aan eiseres op 28 juli 2006 twee uitnodigingen tot betaling (utb’s) opgelegd tot een bedrag van € 791.915,15 aan antidumpingrechten (utb nummer: [#]) en € 35.024,25 aan douanerechten (utb nummer: [#]).
1.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 6 juli 2009 de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard en de utb’s gehandhaafd.
1.3. Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
1.4. Eiseres heeft, na daartoe door de rechtbank in de gelegenheid te zijn gesteld, schriftelijk gerepliceerd, waarna verweerder schriftelijk heeft gedupliceerd.
1.5. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 mei 2011. Gemachtigde van eiseres is daar verschenen, bijgestaan door kantoorgenoot [B] en vergezeld van [C], [D] en [E]. Namens verweerder is verschenen [F], bijgestaan door [G]. Partijen hebben elk een pleitnota overhandigd aan elkaar en aan de rechtbank en deze voorgedragen.
2. Tussen partijen vaststaande feiten
2.1. Eiseres is importeur van elektronische compacte fluorescerende gasontladingslampen (CFL-i’s) ook wel spaarlampen of Energy Saving Lamps (ESL) genoemd. Eiseres heeft in de periode van 30 juli 2001 tot en met 19 maart 2002, 14 zendingen van deze spaarlampen geïmporteerd, welke zijn aangegeven door diverse aangevers onder de goederencodes 8539 22 90 90 en 8539 39 00 90 en met landen van oorsprong de Filippijnen en Vietnam. Voor 13 van de aangiftes zijn de voor de aangifte benodigde gegevens door eiseres aan de aangevers verstrekt. Dit betreft onder andere de certificaten van oorsprong, Forms A, met land van oorsprong de Filippijnen en Vietnam.
2.2. Verweerder heeft genoemde Forms A, afgegeven door de Filippijnse autoriteiten, laten controleren. Met de brief van 9 december 2003 hebben de Filippijnse autoriteiten hierop als volgt geantwoord:
“This pertains to your letter of inquiry dated 04 November 2003 regarding the
above subject.
Please be informed that the following Certifîcates of Origin GSP Form A with
Reference No. 8357, 9956, 10461, 10462, 23838, 23934, 23936, 23937, 27652,
27655, 27847, 27848 and 27852 were never issued by this Office. The signature
of Mr. [H], Supervising trade Control Examiner appeared on box
No. 11 was forged.
In view of the above, we hereby recommends for the WITHDRAWAL and
CANCELLATION whatever preferential treatment accorded to the exporter under
EU-GSP Scheme.”
2.3. Verweerder heeft genoemde Forms A, afgegeven door de Vietnamese autoriteiten, laten controleren. Met de brief van 22 september 2004 hebben de Vietnamese autoriteiten hierop als volgt geantwoord:
“Replying to your letter no. O.04/352/31541 dated 13-04-2004, after our
examination, we would like to inform that the certificates of origin Form A nos.
32000697, 32005448, 12003510, 12003074, 12002678, 12002489 and 12002462
are not issued by Vietnam Chamber of Commerce and Industry (VCCI) — Haiphong Branch. The certificates of origin is false.”
2.4. In april 2005 heeft het Anti-fraude bureau van de Europese Commissie (OLAF) een onderzoek ingesteld naar de oorsprong van spaarlampen ingevoerd in de EU vanuit Vietnam. Het OLAF missierapport, CMS nr. OF/2001/0392 van 11 juli 2006 betreft onder ander drie van de bovengenoemde aangiftes waarbij de oorsprong Vietnam is aangegeven en de betreffende Forms A met oorsprong Vietnam zijn overgelegd. Delen van dit rapport zijn door verweerder in het geding ingebracht.
2.5. De FIOD/ECD heeft eveneens een onderzoek ingesteld (dossier nr. 29182). Stukken uit dit dossier zijn door verweerder in het geding ingebracht. Het betreft onder andere de volgende stukken:
2.5.1. Een fax, van 3 juli 2001, van [I] ([L]) aan eiseres ter attentie van [D] met cc aan [J] met de volgende inhoud:
“Dear Mr. [D],
We have asked [K] to make new boxes for 11 W/E27 Incandescent Advance ESLs. And the new boxes should be the same as the ones for 20W/E27 Incandescent Advance except that wattage, barcode, reference number and comparison symbol should be different. The new box should not have a flap with euro-lock.
But we are not clear about what you call “comparison symbol”. Can you advise to us as soon as possible?
And that is all that [K] should correct. Please confirm the above for correction of packing.
[K] said that the box bas been made according to your sample. And after I got your
confirmation fax on June 18, I confirmed to [K] for this box too. 1 did not follow up the order from the beginning but 1 think that there were some requirements for the box and the other boxes that might not be clearly stated. So, all of the three parties have certain responsibilities.
Under that circumstance can you re-consider your request for air freight? Clan you consider to postpone your delivery date after you check with your new customer and your forwarder
according to the following time schedule?
1f ship by sea again, [K] can do it earliest on July 11 from Shanghai. Latest on July 19 the goods can reach Haiphong. After changing vessel, the goods can leave Haiphong on July 22 and reaching Singapore on July 28. Can you arrange a connection mother vessel afterwards as early as possible?
(…)”
Onder de fax staat met hand geschreven:
“P.S. [K] will send 5 20w/E27 Incandescent Advance samples to you directly.”
2.5.2. Een e-mail bericht van 11 juli 2001, van eiseres aan “[L]”, met CC aan [J], en [M] met de volgende inhoud:
“Dear mister [I],
Please note following reactions to your e-mail:
1) By our opinion we ordered Energysaving lamps and not Halogen lamps. This should be a typing error we guess.
2) We will investigate the whole story regarding the airfreight shipment and will let you know the results ASAP
3) Regarding the C/O certificates: As this will now be 2 separate shipments/orders (36.000 pcs by Airfreight and 38580 pcs in
20Ft container by Sea) we need -of course- 2 C/O of Vietnam certificates. As mister [D] is doing business with Far-East
for more than 30 years, he is rather surprised why it should be a problem to make for each shipment/order a separate C/O
certificate.
4) Just for your information: In the past we ordered always in time. Please talk to [K] and ask them what should be the minimum
lead time.
Concerning this order we are quite confused because the order was already given to [K] ([N]) at 10.05.2001 with
latest shipment date 30.06.2001!! So almost 2 months production time for this order!!
After your investigation we want your answers ASAP.
With best regards,
[E]
[X] BV”
2.5.3. Een e-mailbericht van 11 juli 2001, van [L] aan eiseres met een cc aan [J] met de volgende inhoud:
“Dear [E],
1. What I talked about is ESLs instead of halogen lamps. Sorry for the mistake.
2. Vietnam C/O
Because the production lines in Vietnam has not been set up and according to [K] no ESL production in Vietnam at all for the moment, officially you won’t get a C/O in this condition.
[K] spends USD1500 for each C/O for ESL on certain related Vietnam officials and then get the C/O.
That’s the reason [K] wanted to provide one C/O.
The problem has been solved - [K] will provide two C/Os.
3. Lead time
[K] said that two reasons cause the delivery delay. One is L/C received too late - they received it on June 29 and without it [K] does not dare to ship it. Another is new items added. For the new increased items, [K] needs time for fixing the artwork.
I think that not enough communication was made before order placement and during order follow-up. If the 36,000 ESLs are so urgently needed, two shipments should be requested in the order - one shipment for the 36,000 pieces or even one shipment is requested in the order, we should have actually shipped them in two - let the artwork confirmation being prepared but the 36,000 pieces be shipped out earlier.
4. Airfreight issue
Hope that you can make a decision as soon as possible as only after [K] is confirmed that he will not pay for air freight he will then arrange the shipments.
He is complaining that he does not make any money from this order as he spends extra money on 12,000 boxes, double container trucking from factory to the port in Shanghai, USD1500 for a second C/O certificate and inland transportation from Haiphong to Hanoi for one 20ft container,
Best regards,
[I]”
2.5.4. Een e-mailbericht van [I] aan Mr. [D] met de volgende inhoud:
“Dear Mr [D],
I was on trip en Monday and Tuesday So I can give you the information today.
I was told on Sunday by [K] that the container was trucked to Shanghai on the same day. And the goods will leave Shanghai today. This is confirmed. And the whole lot 74580 piece will arrive at the l9th of July.
[K] will arrange air freight the following items from Hanoi to Amsterdam with only one condition that he wont pay the air freight and air shipment is on term of FOB Hanoi:
15,000 standard 2U 9W/E27, item no. 200026
15,000 standard 2U 11W/E27, item no. 200026
6,000 incandescent 11W/E27, item no. 3600111
Air freight ETD Hanoi has not been checked out and the air freights cost is USD3/Kg.
Can [D] find a air freight forwarder in Vietnam finding out cheaper freight and arranging the air freight? If we need [K] to prepay the air freight, [K] need us to transfer the amount about USD13,500 (about 4500Kg x 3USD/Kg) to [K]’s partner in Vietnam as soon as possible as Haiolong’s Vietnam partner has no money to prepay the air freight.
[K] can only provide one C/O of Vietnam certificate for the 74580 pieces. Please check with your customs clearance agent if it is O.K. for one C/O covering two shipments - one shipment of 36,000 pieces by air freight arriving at Amsterdam and one shipment of 38580 pieces by sea arriving later at Rotterdam.
What I meant in my previous e-mail is that if the factory delays only one week and the goods need to be air freighted, the factory is not given enough lead time. We should all take the case as a lessen and place orders in future early enough.
Looking forward to hearing from you.
Best regards,
[I]”
2.5.5. Een e-mailbericht van eiseres aan [I] van 11 juli 2001 met een cc aan [M] en [J], met de volgende inhoud:
“Dear mister [I],
Regarding the C/O of Vietnam certificates we checked with our customs.
For the Airfreight and the Seafreight shipment there have to be
SEPARATE C/O
certificates!!
Otherwise we have to pay 75% import duties (on top of the airfreight
charges) and this is not possible.
Best rega[E]
[X] BV”
2.5.6. Een faxbericht van 11 september 2001 van Internationale [M] aan eiseres ter attentie van Mr. [D]. Met de volgende inhoud:
“Dear [D],
as i tiold you last friday, the GSP Form “A” will be send out by the supplier
within one week to us and we will rush the document to you as soon as we
have it in hand. We cannot do anything more now.
We are informed by our bank that even the bakn in Vietnam is not give any
answer to our BGL bank and both of us, the bank and we, are assuming that
the supplier ( [K]) went bancrupt or the EEC becomes to know that the
supplier do not make any lamp in Vietnam and only the GSP Form “A’ is faked
by a Vietnamese clerk. Sorry but we cannot do anything. We have already
asked the factory in Thailand to make same lamps and ship them out
immidialty tom replace this order.
All the other shipment details we will give you today or latest tomorrow.
Because their is a shortage of lampbodies in China, some shipments are a
little delayed but maximum 3-5 days. We suggest to order more in andvance.
Regarding the addvance model, we are waiting for your samples. Then we
must send your “right2 sample by DHL to the maker and then he will make the
new advance and the he can send the 3.000 pcs by airfreight immidiatly.
This is what we can do.
We suggest again that you give us your forcast for the next three to four
monthes to avoid any more delay because of the shortage of lampbodies.”
3. Geschil en standpunten van partijen
3.1. In geschil is het antwoord op de vraag of verweerder het beginsel van eerbiediging van de rechten van de verdediging wezenlijk heeft geschonden als gevolg waarvan de utb’s vernietigd dienen te worden. Indien het antwoord op deze vraag ontkennend luidt, is in geschil of verweerder eiseres terecht heeft aangemerkt als douaneschuldenaar op grond van artikel 201, derde lid van het Communautair douanewetboek (CDW). Bij bevestigende beantwoording van deze vraag is in geschil of verweerder de utb’s na de verjaringstermijn van drie jaren nog op grond van artikel 221, vierde lid, van het CDW en artikel 22e van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) aan eiseres had mogen uitreiken, omdat het handelen van eiseres gericht was op ontduiking van rechten bij invoer.
3.2. Eiseres stelt dat verweerder het beginsel van eerbiediging van de rechten van de verdediging heeft geschonden omdat zij niet in de gelegenheid is geweest om voorafgaand aan het uitreiken van de utb’s haar zienswijze naar voren te brengen. Zij bestrijdt dat zij wist of redelijkerwijze had moeten te weten dat de door haar aan de aangevers verstrekte Forms A vals of vervalst waren en dat haar handelen er op was gericht om de rechten bij invoer te ontduiken. Met betrekking tot de aangifte met nr. [#], van 30 augustus 2001, bestrijdt eiseres dat zij degene was die voor deze aangifte onjuiste gegevens heeft verstrekt. Eiseres bestrijdt de geldigheid van de utb’s.
4. Beoordeling van het geschil
Schending van het beginsel van eerbiediging van de rechten van de verdediging.
4.1. Uit het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ) van 18 december 2008 in zaak C-349/07 (Sopropé) volgt dat de ‘eerbiediging van de rechten van de verdediging’ een algemeen beginsel van gemeenschapsrecht vormt dat ook van toepassing is wanneer de administratie voornemens is een bezwarend besluit ten opzichte van een bepaalde persoon vast te stellen.
4.2. Dit beginsel vereist, voor zover hier van belang, dat de (potentiële) adressaat van een besluit dat zijn belang aanmerkelijk raakt, in staat wordt gesteld naar behoren zijn standpunt kenbaar te maken over de elementen waarop de administratie haar besluit wil baseren. Deze procedurele verplichting rust op de autoriteiten van de lidstaten wanneer zij voornemens zijn dergelijke bezwarende besluiten te nemen, voor zover die besluiten binnen de werkingssfeer van het gemeenschapsrecht vallen. Ook uit eerdere jurisprudentie van het HvJ blijkt dat het recht van verdediging vereist dat een ieder tegen wie een bezwarend besluit dreigt te worden genomen naar behoren de gelegenheid krijgt zijn standpunt kenbaar te maken (arrest van 24 oktober 1996, Commissie-Lisrestal), C-32/95, arrest van 21 september 2000, Mediocurso/Commissie, C-462/98, en het arrest van 12 december 2002, Cipriani, C-395100). Het recht om te worden gehoord voordat een nadelige individuele maatregel wordt genomen is daarenboven vastgelegd in artikel 41 van het op 7 december 2000 geproclameerde Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Pb C 364/1 van 18 december 2000), alsmede in het op 1 december 2009 in werking getreden nieuwe Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Pb. C 303/1 van 14 december 2007).
4.3. De bestreden besluiten betreffen navorderingen van douanerechten en antidumpingrechten, gebaseerd op artikel 220 van het CDW. De besluiten zijn aan eiseres meegedeeld in overeenstemming met het bepaalde in artikel 221 van het CDW en vallen daarom binnen de werkingssfeer van het recht van de Europese Unie. Tussen partijen is niet in geschil dat de utb’s de belangen van eiseres aanmerkelijk raken.
4.4. [D] heeft ter zitting verklaard dat hij op 28 september 2004 door de FIOD-ECD is aangehouden en verhoord. Hij is tijdens die verhoren in algemene zin geïnformeerd over het feit dat eiseres verdacht werd van fraude met de invoer van spaarlampen. Verweerder heeft gesteld dat er vóór het uitreiken van de onderhavige utb’s contact is geweest tussen de Nederlandse douaneautoriteiten en eiseres. Deze stelling, die door eiseres is weersproken, behoeft nadere onderbouwing, welke ontbreekt. Onder die omstandigheden acht de rechtbank niet aannemelijk dat eiseres voorafgaand aan het opleggen van de utb’s is gehoord over het voornemen daartoe noch daartoe is uitgenodigd. Hiermee heeft verweerder het beginsel van eerbiediging van de rechten van de verdediging geschonden. Hieraan doet niet af dat [D] nog voor het opleggen van de utb’s, in algemene zin ervan op de hoogte was dat eiseres verdacht werd van fraude met invoerrechten ter zake van spaarlampen. Deze informatie is namelijk zo algemeen dat daarvan niet kan worden gezegd, zoals vereist, dat eiseres op de hoogte was van de elementen waarop de utb’s zijn gebaseerd. Daar komt bij dat niet is komen vast te staan dat het FIOD-rapport aan eiseres is uitgereikt vóór het opleggen van de in geding zijnde utb’s.
4.5. Procedurele fouten bij de totstandkoming van een besluit leiden echter, gelet op zowel het nationale als het communautaire recht, niet zonder meer tot vernietiging van het desbetreffende besluit. In dit verband zij wat het recht van de Europese Unie betreft verwezen naar het arrest HvJ 10 juli 1080. Distillers Company/Commissie, 30/78. Jurispr. blz. 2229. waarin in punt 26 het volgende wordt overwogen:
“26. Gelet op het vorenoverwogene is een onderzoek van de door verzoekster gestelde procedurefouten niet nodig. Dit ware slechts anders indien de administratieve procedure, waren deze fouten niet gemaakt, eventueel tot een ander resultaat had kunnen leiden (…).”
Wat het nationale recht betreft zij onder meer verwezen naar de arresten Hoge Raad, 18 april
2003, nr. 37 790, BNB 2003/267 en 15 mei 2009, nr. 08/00437, BNB 2009/169, waaruit volgt dat de schending van procedureregels geen gevolgen heeft indien de belastingplichtige door de gang van zaken niet is benadeeld.
4.6. Eiseres voert aan dat zij door het handelen van verweerder wezenlijk in haar verdedigingsbelangen is geschaad. Zij stelt in dat kader dat, ware zij vooraf gehoord, de utb’s tot een lager bedrag zouden zijn vastgesteld omdat zij niet de voor de opstelling van de aangifte nr. [#], van 30 augustus 2001 benodigde gegevens aan de aangever heeft verstrekt en in zoverre ten onrechte als douaneschuldenaar is aangemerkt. Verweerder heeft ter zitting erkend dat het bewijs daarvoor in de gedingstukken ontbreekt. De rechtbank stelt voorts vast dat het dossier alleen bewijsstukken bevat ten aanzien van één aangifte ten invoer van spaarlampen uit Vietnam en geen enkel bewijsstuk met betrekking tot invoeren van spaarlampen uit de Filippijnen. Vermoedens daaromtrent, uitgesproken in het FIOD-ECD overzichtsproces-verbaal nr. 29182, waaruit in deze zaak stukken zijn ingebracht (zie 2.5) en dat is ingebracht in de zaak AWB 09/3907 waarvan het onderzoek ter zitting aansluitend heeft plaatsgevonden met dezelfde gemachtigden, zijn daartoe onvoldoende nu de (bewijs)stukken, waarnaar in het FIOD-ECD-verbaal in dat kader wordt verwezen, zich niet in het procesdossier bevinden. Gelet op deze omstandigheden, waarbij de feiten onvoldoende vaststaan, is niet uit te sluiten dat het voorafgaand aan het uitreiken van de utb’s aan eiseres gelegenheid bieden zich uit te laten over de elementen waarop de utb’s zijn gestoeld, tot een ander resultaat had kunnen leiden. Ook staat hierdoor bij voorbaat niet vast dat de schending van procedureregels geen gevolgen zou hebben gehad, waardoor eiseres door de gang van zaken niet zou zijn benadeeld.
4.7. Onder de onder 4.6 geschetste omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat, nu omtrent de van belang zijnde feiten en de waardering daarvan tussen verweerder en eiseres verschil van mening bestaat er sprake is van een benadeling welke een vernietiging van de utb’s rechtvaardigt. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep gegrond te worden verklaard.
5. Proceskosten
De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 805 (1 punt voor het indienen van een beroepschrift, 0,5 punt voor repliek en 1 punt voor het verschijnen ter zitting en een wegingsfactor 1 en € 322 per punt). Aangezien voorafgaand aan de uitspraak op bezwaar niet om vergoeding van proceskosten voor de bezwaarfase is verzocht, worden deze niet toegekend.
6. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de onder 1.1 genoemde utb’s;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 805;
- gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 297 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. Roke, voorzitter, mr. M.H.L.C. Bijvoet, en mr. C.J. Hummel, rechters, in tegenwoordigheid van E. Hoekman, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 juni 2011.
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.