Home

Rechtbank Haarlem, 29-07-2011, BT2228, 10/3382

Rechtbank Haarlem, 29-07-2011, BT2228, 10/3382

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
29 juli 2011
Datum publicatie
21 september 2011
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2011:BT2228
Formele relaties
Zaaknummer
10/3382

Inhoudsindicatie

Eiseres verzorgt teruggaven van omzetbelasting, die toeristen, woonachtig buiten de EU op hun aankopen in Nederland betalen. Eiseres heeft geen recht op aftrek van de door de winkelier in rekening gebrachte omzetbelasting omdat eiseres niet op enig moment de macht heeft verkregen van de door de toerist in Nederland gekochte goederen. Het door eiseres gemaakte eigendomsvoorbehoud ontbeert reële betekenis.

Eiseres is voorts geen commissionair als bedoeld in artikel 3, zesde lid, Wet OB 1968.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

Zaaknummer: AWB 10/3382

Uitspraakdatum: 29 juli 2011

Uitspraak in het geding tussen

[X] B.V., gevesti[P], eiseres,

gemachtigde: mr. drs. W.A.P. Nieuwenhuizen,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/[P], verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Verweerder heeft bij beschikking van 5 februari 2010 aan eiseres een teruggaaf omzetbelasting verleend voor het jaar 2009 van € 185.

1.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 2 juli 2010 de beschikking gehandhaafd.

1.3. Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.

1.4. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

1.5. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 juli 2011. Namens eiseres is verschenen de gemachtigde. Namens verweerder is verschenen mr. F.W. Visser.

2. Tussen partijen vaststaande feiten

2.1. Eiseres is op 28 augustus 2009 opgericht. De bedrijfsomschrijving in het handelsregister luidt als volgt:

“Het afsluiten van overeenkomsten ter verkrijging van met omzetbelasting belaste (ongeregelde) goederen, op (handels)naam van de vennootschap, op order van en voor rekening van cliënt(en), met als doel de verkregen goederen omzetbelastingvrij aan deze cliënt(en) door te verkopen”

2.2. Eiseres verzorgt teruggaven van omzetbelasting, die toeristen, woonachtig buiten het omzetbelastinggebied van de Europese Unie op hun aankopen in Nederland betalen. De methode werkt als volgt:

- de toerist registreert zich op de website van eiseres als gebruiker;

- de toerist koopt een goed bij de winkelier en betaalt de prijs inclusief omzetbelasting;

- de toerist vraagt aan de winkelier een factuur op te maken met eiseres als afnemer;

- de toerist verkrijgt via de website van eiseres een factuur met eiseres als leverancier met 0% omzetbelasting;

- de toerist laat de factuur met eiseres als leverancier bij uitgaan uit de Europese Unie afstempelen door de douane aldaar;

- de toerist stuurt beide facturen naar eiseres;

- eiseres brengt de omzetbelasting op de factuur van de winkelier in aftrek op haar aangifte;

- eiseres betaalt de omzetbelasting minus een provisie terug aan de toerist.

2.3. Eiseres heeft op 1 augustus 2009 algemene voorwaarden opgesteld die van toepassing zijn op iedere (rechts)betrekking tussen eiseres en haar cliënten.

2.4. Eiseres heeft op 25 januari 2010 aangifte omzetbelasting gedaan voor het jaar 2009 en om een teruggaaf van € 185 verzocht. Verweerder heeft deze teruggaaf via de beschikking van 5 februari 2010 verleend. Tegen deze beschikking heeft eiseres bezwaar gemaakt en verzocht om een aanvullende teruggaaf van € 151.

3. Geschil en standpunten van partijen

3.1. In geschil is of eiseres recht heeft op aftrek van de door de winkelier in rekening gebrachte omzetbelasting.

3.2. Eiseres beantwoordt deze vraag bevestigend, omdat zij een reële schakel is in de handelsketen die de winkelier en de toerist verbindt.

Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en verlening van een aanvullende teruggaaf van € 151.

3.3. Verweerder beantwoordt deze vraag ontkennend, omdat de handelwijze van eiseres gekunsteld is. Bovendien is de kans niet uitgesloten dat de toerist de handelwijze van eiseres aangrijpt om fraude of misbruik te plegen.

Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4. Beoordeling van het geschil

4.1. Tussen partijen is in wezen in geschil of eiseres op enig moment de macht heeft verkregen om, als ware zij eigenaar, te beschikken over de goederen die de toerist in Nederland heeft gekocht. In het arrest van 6 februari 2003, Auto Lease Holland B.V., zaak C-185/01, heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie ten aanzien van deze kwestie het volgende overwogen:

“32. Zoals het Hof in de punten 7 en 8 van voormeld arrest Shipping and Forwarding Enterprise Safe heeft vastgesteld, volgt uit de bewoordingen van deze bepaling, dat het begrip levering van een goed niet verwijst naar de eigendomsoverdracht in de door het nationale recht voorziene vormen, maar elke overdrachtshandeling van een lichamelijke zaak door een partij omvat, die de andere partij in staat stelt daadwerkelijk daarover te beschikken als ware zij de eigenaar van die zaak. De doelstelling van de Zesde richtlijn zou in gevaar kunnen komen, indien de vaststelling of er sprake is van een levering van een goed (een van de drie belastbare handelingen), zou afhangen van voorwaarden die van lidstaat tot lidstaat verschillen, zoals het geval is met de voorwaarden voor civielrechtelijke eigendomsoverdracht.

33. Voor de beantwoording van de vraag moet dus worden onderzocht of in de hoofdzaak de aardoliemaatschappijen deze bevoegdheid om concreet over de brandstof te beschikken als een eigenaar, hebben overgedragen aan de lessor dan wel aan de lessee.

34. Vaststaat dat de lessee over de brandstof kan beschikken als een eigenaar. Hij tankt namelijk direct aan de pomp, en Auto Lease heeft nooit de mogelijkheid om te beslissen hoe of waarvoor de brandstof moet worden gebruikt.

35. De zienswijze dat de brandstof wordt geleverd aan Auto Lease, nu de lessee de brandstof koopt namens en voor rekening van Auto Lease die de prijs ervan voorschiet, kan niet worden aanvaard. Zoals de Commissie terecht opmerkt, komen de leveringen slechts schijnbaar ten laste van Auto Lease. De maandelijkse betalingen aan Auto Lease zijn namelijk slechts een voorschot. Bovendien komt het werkelijke verbruik, dat aan het einde van het jaar wordt vastgesteld, voor rekening van de lessee, die dus de kosten van de brandstoflevering volledig draagt.”

4.2. De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden gezegd dat eiseres de macht heeft verkregen om, als ware zij eigenaar, te beschikken over de goederen die de toerist in Nederland heeft gekocht. Gelijk Auto Lease Holland B.V., heeft eiseres ten aanzien van de goederen nooit de mogelijkheid om te beslissen hoe of waarvoor de goederen moeten worden gebruikt. Gelet op de eindbestemming van de goederen, ontbeert het eigendomsvoorbehoud dat eiseres in de algemene voorwaarden heeft gemaakt enige reële betekenis. Anders dan Auto Lease Holland B.V. schiet eiseres de prijs van de goederen niet voor aan haar cliënten. Dit verschil met de casus waarover het Hof van Justitie van de Europese Unie moest oordelen, maakt dat in het onderhavige geval nog minder sprake is van enige beschikkingsmacht aan de zijde van eiseres. De argumenten die eiseres heeft aangevoerd om de analogie met het arrest Auto Lease Holland B.V. te ontkrachten, doen hier niet aan af. Deze argumenten betreffen de juridische verhouding tussen de toerist en eiseres dan wel de tenaamstelling van de facturen, maar de rechtbank leidt uit de geciteerde overwegingen inzake Auto Lease Holland B.V. af dat uitsluitend van belang is of eiseres de feitelijke beschikkingsmacht verkrijgt over de goederen die de toerist bij de winkelier aanschaft. Gelijk Auto Lease Holland B.V. is eiseres niet geïnteresseerd in deze goederen, maar heeft zij een ander belang bij de transacties.

4.3. Eiseres heeft zich voorts beroepen op artikel 3, zesde lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968, dat bepaalt dat goederen die worden geleverd door tussenkomst van een commissionair of een dergelijke ondernemer die overeenkomsten sluit op eigen naam maar op order en voor rekening van een ander, worden geacht aan en vervolgens door die ondernemer te zijn geleverd. Dit beroep slaagt niet. Zoals verweerder terecht heeft opgemerkt, heeft deze bepaling betrekking op een situatie waarin de eerste leverancier (in casu: de winkelier) en de uiteindelijke afnemer (in casu: de toerist) elkaar niet kennen, en de commissionair op verzoek van een van beiden afhankelijk van de aard van dit verzoek (namelijk: ten behoeve van de verkoop dan wel de aankoop van bepaalde goederen of diensten) op eigen naam een afnemer dan wel een leverancier zoekt, met als doel om de identiteit van de opdrachtgever voor de uiteindelijke contractspartij verborgen te houden. In de onderhavige situatie staan de winkelier en de toerist in direct contact met elkaar en doet de tussenkomst van eiseres – uitsluitend op papier – gekunsteld aan en is eiseres niet aan te merken als commissionair.

4.4. De rechtbank merkt ten overvloede op dat zij, anders dan verweerder, niet de indruk heeft dat de door eiseres bedachte handelwijze een risico van fraude en/of misbruik betekent dat groter is dan het gemiddelde risico dat aan een dergelijk programma kleeft. Deze opmerking kan eiseres, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, evenwel niet baten.

4.5. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

5. Proceskosten

De rechtbank ziet geen aan¬lei¬ding voor een proceskostenveroordeling.

6. Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A. van Dongen, voorzitter, mr. A.J. Roke en mr. A.E. Keulemans, rechters, in tegenwoordigheid van E. Hoekman, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 juli 2011.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.