Home

Rechtbank Haarlem, 15-08-2011, BT2236, 10/3151

Rechtbank Haarlem, 15-08-2011, BT2236, 10/3151

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
15 augustus 2011
Datum publicatie
21 september 2011
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2011:BT2236
Formele relaties
Zaaknummer
10/3151

Inhoudsindicatie

Tilbanden moeten worden ingedeeld als “andere geconfectioneerde artikelen (…) van brei- of haakwerk”. De tilbanden vormen geen (onder)deel van een patiëntenlift omdat de tilbanden niet noodzakelijk zijn voor een goede mechanische werking van de patiëntenlift.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, meervoudige douanekamer

Zaaknummer: AWB 10/3151

Uitspraakdatum: 15 augustus 2011

Uitspraak in het geding tussen

[X] AB, gevestigd te [Z], eiseres,

gemachtigde: K. Winters,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, kantoor [P], verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Verweerder heeft aan eiseres op 5 maart 2010 een bindende tariefinlichting (bti) afgegeven met nr. [NUMMER A].

1.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 19 mei 2010 de bti gehandhaafd.

1.3. Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

1.4. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 juli 2011. Namens eiseres is daar verschenen [A], bijgestaan door [B], [C], productmanager bij eiseres en [D], praktijkspecialist bij eiseres. Namens verweerder is verschenen mr. J.M.G. van Maris, bijgestaan door mr. A.A. Kop.

2. Tussen partijen vaststaande feiten

2.1. Eiseres heeft een bti aangevraagd voor indeling van tilbanden onder de nomenclatuurcode 8431 39 70. In vak 8 van de bti-aanvraag zijn de tilbanden als volgt omschreven:

“Deze BTI aanvraag betreft tilbanden voor verschillende soorten patiëntenliften van [BEDRIJF A]. De patiëntenliften worden gebruikt voor het verplaatsen en tillen van minder mobiele en immobiele patiënten in onder andere ziekenhuizen en verpleeg-/verzorgingshuizen. De tilbanden voorzien de liften van een zitvlak/draagvlak. Zonder een tilband kan een lift geen patiënten verplaatsen of optillen.

De tilbanden zijn vervaardigd van geconfectioneerd textiel en zijn tevens voorzien van kunststof clips of verbindingslussen om de tilband aan de lift te bevestigen en zijn voorzien van kunststof strips voor bijvoorbeeld versteviging van het ruggedeelte. De tilbanden hebben verschillende maten, afhankelijk van het gewicht van een patiënt en hebben verschillende vormen of zijn vervaardigd van een ander soort materiaal, afhankelijk van het soort lift waarvoor de tilband wordt gebruikt of het

gebruik van de tilband.

De tilbanden zijn onderdeel van patiëntenliften, welke worden ingedeeld onder tariefpost 8428.”

2.2. Verweerder heeft in de bti de tilbanden ingedeeld in de douanenomenclatuur onder de goederencode 6307 90 10. In vak 7 van de bti is de tilband als volgt omschreven:

“Een geconfectioneerd artikel, zijnde een zogenoemde tilband van textiel met ondermeer de volgende kenmerken:

- vervaardigd van een breiwerk van synthetische textielstof;

- voorzien van bevestigingsriemen;

- voorzien van kunststof verstevigingsstrippen;

- de buitenrand is volledig voorzien van een bies van textiel.

De tilband wordt gebruikt om patiënten op te tillen en te verplaatsen.

Het artikel kan niet worden aangemerkt als een deel van de in post 9021 bedoelde orthopedische artikelen.”

2.3. Tot de stukken van het geding behoren twee door de douaneautoriteiten van het Verenigd Koninkrijk aan eiseres afgegeven bti’s met de nummers [NUMMER B] en [NUMMER C], geldig vanaf 25 september 2003 voor zogenaamde “flites”. Deze bti’s, welke de tilbanden indelen onder de goederencode 6307 90 99 10, zijn niet meer geldig. Op de website van eiseres is de flite als volgt omschreven:

“De [PRODUKT] is een door [BEDRIJF A] ontwikkelde revolutionaire tilband die speciaal is ontworpen om te voldoen aan de behoeften en wensen van cliënten in het ziekenhuis en de acute zorg. Flites zijn cliëntgebonden tilbanden. Het waarborgt optimale hygiëne, comfort en veiligheid bij alle tilhandelingen. Flites zijn wegwerpartikelen die bescherming bieden tegen de risico’s van kruisbesmetting.”

3. Geschil

3.1. Het geschil betreft de indeling van de tilband in de gecombineerde nomenclatuur (GN).

3.2. Eiseres staat indeling onder de GN-code 8431 39 70 voor als “een ander deel van een machine of toestel bedoeld bij tariefpost 84.28”. Volgens eiseres is de tilband een deel van de patiëntenlift, welke moet worden ingedeeld onder de GN-code 8428. Ingevolge aantekening 2, onderdeel b, op afdeling XVI betreffende de indeling van delen van machines moeten delen waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor machines of toestellen bedoeld bij posten 84.25 tot en met 84.30 worden ingedeeld onder tariefpost 8431.

3.3. Verweerder staat indeling onder GN-code 6307 90 10 voor. Hij is van mening dat de tilband geen deel is van de patiëntenlift en dat de tilband moet worden ingedeeld als “Andere geconfectioneerde artikelen (…) van brei- of haakwerk”.

4. Het toepasselijke recht

Afdeling XI “Textielstoffen en textielwaren” omvat de volgende hoofdstukken:

50 Zijde,

51 Wol, fijn haar en grof haar; garens en weefsels van paardenhaar (crin),

52 Katoen,

53 Andere plantaardige textielvezels; papiergarens en weefsels daarvan,

54 Synthetische of kunstmatige filamenten; strippen en artikelen van dergelijke vorm, van synthetische of van kunstmatige textielstoffen,

55 Synthetische of kunstmatige stapelvezels,

56 Watten, vilt en gebonden textielvlies; speciale garens; bindgaren, touw en kabel, alsmede werken daarvan,

57 Tapijten,

58 Speciale weefsels; getufte textielstoffen; kant; tapisserieën; passementwerk; borduurwerk,

59 Weefsels, geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen; technische artikelen van textielstoffen,

60 Brei- en haakwerk aan het stuk,

61 Kleding en kledingtoebehoren, van brei- of haakwerk,

62 Kleding en kledingtoebehoren, andere dan van brei- of haakwerk,

63 Andere geconfectioneerde artikelen van textiel; stellen of assortimenten; oude kleren en dergelijke; lompen en vodden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Hoofdstuk 63 omvat de volgende tariefposten:

6301 Dekens:

6302 Tafel-, bedden- en huishoudlinnen:

6303 Vitrages, gordijnen en rolgordijnen, bed- en gordijnvalletjes daaronder begrepen:

6304 Andere artikelen voor stoffering, andere dan die bedoeld bij post 9404:

6305 Zakken voor verpakkingsdoeleinden:

6306 Dekkleden en zonneschermen voor winkelpuien en dergelijke; tenten; zeilen voor schepen, zeilplanken, zeilwagens en zeilsleden; kampeerartikelen:

6307 Andere geconfectioneerde artikelen, patronen voor kleding daaronder begrepen:

Tariefpost 6307

“6307 Andere geconfectioneerde artikelen, patronen voor kleding daaronder begrepen:

6307 10 – dweilen, vaatdoeken, stofdoeken, poetsdoeken en dergelijke:

6307 20 – zwemgordels en zwemvesten

6307 90 – andere:

6307 90 10 – – van brei- of haakwerk.”

Tariefpost 8431

“8431 Delen waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor de machines of toestellen bedoeld bij de posten 8425 tot en met 8430:

(…)

– van machines of toestellen bedoeld bij post 8428:

8431 31 00 – – van personen- of goederenliften (bakkenliften daaronder begrepen), dan wel van roltrappen

8431 39 – – andere:

(…)

8431 39 70 – – – andere”

Aantekening 7 op afdeling XI luidt als volgt:

“Voor de toepassing van deze afdeling worden aangemerkt als “geconfectioneerd”:

a) artikelen die anders dan vierkant of rechthoekig zijn gesneden;

b) artikelen die als zodanig dan wel na enkel te zijn gesneden, kunnen worden gebruikt zonder te worden genaaid of zonder een andere aanvullende bewerking te ondergaan (bijvoorbeeld sommige dweilen, handdoeken, tafelkleden, hoofddoeken, dekens);

c) artikelen waarvan de boorden zijn gezoomd, ongeacht op welke wijze, ook indien met een rolnaad, alsmede artikelen afgezet met geknoopte franje die is verkregen, hetzij met behulp van de draden van het weefsel zelf, hetzij door het aanbrengen van draden; weefsels aan het stuk waarvan de randen wegens het ontbreken van zelfkanten zijn afgezet om rafelen te voorkomen, worden echter niet als “geconfectioneerd” aangemerkt;

d) artikelen die zijn gesneden, ongeacht in welke vorm, en die, door het uittrekken van draden, van motieven, enz. zijn voorzien;

e) artikelen die zijn aaneengenaaid, aaneengelijmd of anderszins aaneengezet (met uitzondering van stukken van eenzelfde soort textiel die aan de uiteinden zijn aaneengehecht teneinde een stuk met een grotere lengte te verkrijgen en met uitzondering van stoffen die bestaan uit twee of meer op elkaar gelegde en daarna aaneengestikte lagen textiel ook indien met een tussenlaag van watten);”

Aantekening 2, onderdeel b op afdeling XVI betreffende de indeling van delen van machines luidt als volgt:

“Behoudens het bepaalde in aantekening 1 op deze afdeling en in de aantekeningen 1 op de hoofdstukken 84 en 85, worden delen van machines (andere dan delen van artikelen bedoeld bij post 84.84, 85.44, 85.45, 85.46 of 85.47) ingedeeld met inachtneming van de volgende regels:

a. delen die als zodanig onder een van de posten van hoofdstuk 84 of van hoofdstuk 85 (andere dan de posten 84.09, 84.31, 84.48, 84.66, 84.73, 84.87, 85.03, 85.22, 85.29, 85.38 en 85.48) kunnen worden ingedeeld, blijven onder die posten ingedeeld, ongeacht de machine waarvoor zij bestemd zijn ;

b. delen, andere dan die bedoeld onder a hiervoor, waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor een bepaalde machine of voor verschillende onder eenzelfde post vallende machines (met inbegrip van die bedoeld bij post 84.79 of 85.43), worden ingedeeld onder de post waaronder die machine of die machines vallen of onder een der posten 84.09, 84.31, 84.48, 84.66, 84.73, 85.03, 85.22, 85.29 of 85.38, naar gelang van het geval; delen die hoofdzakelijk worden gebruikt zowel voor de goederen bedoeld bij post 85.17 als voor die bedoeld bij de posten 85.25 tot en met 85.28, worden echter ingedeeld onder post 85.17;

c. (…)”

5. Beoordeling van het geschil

5.1. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken. Het is vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ), dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de GN-post zijn omschreven. De door de Commissie vastgestelde toelichtingen op de GN en de in het kader van de Werelddouaneorganisatie uitgewerkte toelichtingen op het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna: GS) zijn, hoewel rechtens niet bindend, belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten.

5.2. Tussen partijen is niet in geschil dat de patiëntenlift, waaraan de tilband wordt bevestigd, moet worden ingedeeld onder de goederencode 8428. De rechtbank volgt partijen hierin.

5.3. Voor de indeling die eiseres voorstaat is het noodzakelijk dat de tilband kan worden aan gemerkt als een deel van de patiëntenlift. Het HvJ heeft in de arresten C-339/98 van 19 oktober 2000 (Peacock) en C-276/00 van 7 februari 2002 (Turbon International) over de draagwijdte van het begrip “delen” terzake van GN-post 8473 voor de indeling van inktcartridges voor een printer, erop gewezen dat het begrip “delen” de aanwezigheid impliceert van een geheel voor de werking waarvan deze delen onmisbaar zijn. Het HvJ heeft in de zaak C-152/10 van 16 juni 2011 (Unomedical), herhaald wat onder het begrip “delen” moet worden verstaan en geoordeeld dat de betekenis hiervan ook heeft te gelden voor een andere tariefpost. Het HvJ heeft in laatstgenoemde zaak als volgt overwogen:

“29. Dienaangaande dient zoals de verwijzende rechter te worden vastgesteld dat verordening (EEG) nr. 2658/87 in de op het hoofdgeding toepasselijke versies de begrippen „delen” en „toebehoren” in de zin van GN-hoofdstuk 90 niet definieert. Het Hof wees in een uitspraak over de draagwijdte van deze begrippen terzake van GN-post 8473 voor de indeling van inktcartridges voor een printer, er evenwel op dat het begrip „delen” de aanwezigheid impliceert van een geheel voor de werking waarvan deze delen onmisbaar zijn, en het begrip „toebehoren” de aanwezigheid impliceert van een verwisselbare uitrusting waardoor een apparaat voor speciale werkzaamheden kan worden aangepast of die het geschikt maakt voor bijkomende werkzaamheden of voor bijzondere werkzaamheden die verband houden met de hoofdfunctie van de machine (zie arrest Turbon International, reeds aangehaald, punten 30 en 32).

30. In casu wettigt niets de conclusie dat deze begrippen niet op dezelfde wijze in het kader van de GN-posten 8473 en 9018 kunnen worden gedefinieerd. Bovendien garandeert de toepassing van dezelfde definities voor deze twee posten een coherente en uniforme toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief.

31. Dienaangaande dient, wat het begrip „delen” betreft, te worden opgemerkt dat het Hof in het arrest van 15 februari 2007, RUMA (C-183/06, Jurispr. blz. I-1559, punt 31) reeds in de gelegenheid was dit begrip zoals bepaald in het arrest Turbon International, reeds aangehaald, voor GN-post 8473 in het kader van een vraag over de indeling van een product onder verschillende postonderverdelingen van GN-hoofdstuk 85 te gebruiken.”

5.4. Bovenstaande jurisprudentie acht de rechtbank ook van toepassing in dit geschil over het begrip “delen” van tariefpost 8431. Het HvJ heeft in de zaak Unomedical in punt 30 erop gewezen dat de toepassing van dezelfde definities voor de twee daargenoemde posten uit hoofdstuk 84 en hoofdstuk 90 een coherente en uniforme toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief garandeert. Nu tariefpost 8431 zelf geen definitie van het begrip “delen” geeft, geldt des te meer dat het door het HvJ gedefinieerde begrip “delen” uit tariefpost 8473 ook heeft te gelden voor tariefpost 8431, aangezien het hierbij gaat over hetzelfde hoofdstuk 84. Gelet hierop kunnen de tilbanden niet worden aangemerkt als deel van de patiëntenlift. Gelijk het HvJ in de zaak Turbon in punt 30 van dat arrest heeft uitgelegd is het voor de goede mechanische werking van de patiëntenlift niet noodzakelijk dat de tilband eraan bevestigd is. Ook kan de vergelijking worden gemaakt met de volgende zinsnede uit punt 30 van het Turbonarrest: “zonder inktcartridge is het weliswaar niet mogelijk een op een computer verricht werk op papier over te brengen, doch dit is niet het gevolg van een gebrekkige werking van deze printer, maar wel van het ontbreken van inkt.” Zo is het ook zonder tilband weliswaar niet mogelijk een patiënt met de patiëntenlift te tillen, doch dit is niet het gevolg van een gebrekkige werking van de patiëntenlift, maar wel van het ontbreken van een tilband.

5.5. Eiseres heeft een beroep gedaan op de Toelichting IDR bij post 8431. Deze toelichting vormt een belangrijk hulpmiddel bij de uitlegging van de tariefpost, maar is rechtens niet bindend. Eiseres heeft de vergelijking gemaakt met de goederen in deze toelichting en gewezen op bladen voor egaliseermachines. Eiseres heeft weliswaar het een en ander gesteld omtrent deze bladen en machine, maar heeft dit niet nader onderbouwd. Mede gelet op hetgeen onder 5.4. is overwogen kan het beroep op deze toelichting niet slagen.

5.6. Gelet op de onder 2.2. genoemde objectieve kenmerken en eigenschappen van de tilband, moet deze worden aangemerkt als een artikel vervaardigd van een breiwerk van synthetische textielstof met een buitenrand volledig voorzien van een bies van textiel. Deze artikelen vallen in Afdeling XI, textielstoffen en textielwaren. Ingevolge aantekening 7 onder a tot en met c, op afdeling XI, moet de tilband als een geconfectioneerd artikel van textiel worden aangemerkt. Binnen afdeling XI is het meest aangewezen hoofdstuk, hoofdstuk 63, “andere geconfectioneerde artikelen van textiel”. Binnen hoofdstuk 63 is tariefpost 6307, “andere geconfectioneerde artikelen, patronen voor kleding daaronder begrepen” het meest aangewezen. Van de postonderverdelingen van 6307 beantwoordt de tilband het best aan de postonderverdeling 6307 90 10: “andere van brei- of haakwerk”. Daarom moet de tilband worden ingedeeld onder de GN-code 6307 90 10. Het gelijk is aan verweerder. Het beroep dient ongegrond te worden verklaard.

6. Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

7. Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. Roke, voorzitter, mr. A. van Dongen en mr. A.E. Keulemans, rechters, in tegenwoordigheid van E. Hoekman, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2011.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.