Rechtbank Haarlem, 17-11-2011, BV0999, AWB 11/1879
Rechtbank Haarlem, 17-11-2011, BV0999, AWB 11/1879
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Haarlem
- Datum uitspraak
- 17 november 2011
- Datum publicatie
- 1 februari 2012
- ECLI
- ECLI:NL:RBHAA:2011:BV0999
- Zaaknummer
- AWB 11/1879
Inhoudsindicatie
Aangifteverzuimboete vennootschapsbelasting gehandhaafd.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Zaaknummer: AWB 11/1879
Uitspraakdatum: 17 november 2011
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in het geding tussen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V., gevestigd te Q, eiseres,
gemachtigde: J.A. Lampers
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Holland-Noord, kantoor Alkmaar, verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 14 maart 2011 op het bezwaar van eiseres tegen de aan haar opgelegde verzuimboete ad € 2.460 begrepen in de aanslag vennootschapsbelasting 2009, nr. xxxx.xx.xxx.V.96.0112.
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 november 2011.
Eiseres is, zonder bericht, niet verschenen. De rechtbank heeft ter zitting onderzocht of eiseres behoorlijk is uitgenodigd voor de zitting, zodat het onderzoek kan worden voltooid. De griffier heeft eiseres bij aangetekende brief, verzonden op 16 september 2011 en gericht aan het in het beroepschrift vermelde adres, onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Eiseres is, zonder bericht, niet verschenen. De brief is niet retour gekomen. Nu uit informatie van de website van PostNL is gebleken dat de brief op 19 september 2011 is afgeleverd, is eiseres behoorlijk uitgenodigd om op de zitting te verschijnen.
Namens verweerder is verschenen mr. A. Wouda.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Gronden
1.1. Eiseres heeft een uitnodiging ontvangen om vóór 1 juni 2010 aangifte te doen voor de vennootschapsbelasting (Vpb) over het jaar 2009. Met dagtekening 6 juli 2010 heeft verweerder aan eiseres een herinnering gestuurd om vóór 20 juli 2010 aangifte Vpb voor het jaar 2009 te doen. Met dagtekening 13 september 2010 heeft verweerder eiseres aangemaand om alsnog aangifte Vpb voor het jaar 2009 te doen tot uiterlijk 27 september 2010. In de aanmaning heeft verweerder eiseres erop gewezen dat een boete zal worden opgelegd als eiseres in verzuim blijft.
1.2. Op 8 oktober 2010 heeft eiseres de aangifte Vpb 2009 ingediend.
1.3. Verweerder heeft met dagtekening 8 januari 2011 de aanslag Vpb 2009 vastgesteld overeenkomstig de ingediende aangifte. Bij aparte beschikking is aan eiseres een verzuimboete opgelegd ten bedrage van € 2.460.
1.4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt uitsluitend tegen de boete. Bij uitspraak op bezwaar heeft verweerder de boete gehandhaafd.
2. In geschil is of terecht en tot het juiste bedrag een boete is opgelegd. Eiseres is primair van mening dat er sprake is van afwezigheid van alle schuld. Subsidiair is eiseres van mening dat de boete in geen verhouding staat tot het te laat indienen van de aangifte. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
3.1. De rechtbank overweegt dat, indien een belastingplichtige niet binnen de daarvoor gestelde termijn aangifte heeft gedaan, sprake is van een verzuim waarvoor een boete kan worden opgelegd. Voor het opleggen van de verzuimboete moet verweerder de belastingplichtige hebben aangemaand om binnen een bepaalde termijn aangifte te doen, waaraan de belastingplichtige vervolgens niet heeft voldaan.
3.2. Vast staat dat eiseres de uitnodiging tot het doen van aangifte, de herinnering en de aanmaning heeft ontvangen, zij hierop niet heeft gereageerd en dat de aangifte te laat is ingediend.
3.3. Nu verweerder eiseres heeft aangemaand om aangifte te doen binnen een bepaalde termijn en eiseres niet binnen de gestelde termijn alsnog aangifte Vpb 2009 heeft gedaan, kan een boete worden opgelegd. Op grond van artikel 67a, eerste lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen legt de inspecteur dan een verzuimboete op van ten hoogste € 4.920. Ingevolge § 21, derde lid van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst legt de inspecteur een verzuimboete op van 50% van het wettelijk maximum. Verweerder heeft aan eiseres conform dit besluit een boete opgelegd van € 2.460.
3.4. De verzuimboete heeft tot doel een gebod tot nakoming van fiscale verplichtingen in te scherpen. Voor het opleggen van een dergelijke boete is niet vereist dat er sprake is van opzet of grove schuld. Alleen bij afwezigheid van alle schuld (avas) dient oplegging van een boete achterwege te blijven.
3.5. Eiseres heeft in haar beroepschrift naar voren gebracht dat zij sedert medio 2009 cliënt is van gemachtigde en ervan uit is gegaan dat voor het inleveren van de aangifte Vpb 2009 uitstel was gevraagd volgens de uitstelregeling belastingconsulenten. Om die reden heeft eiseres niet gereageerd op de haar toegezonden herinnering en aanmaning tot het doen van aangifte. De rechtbank begrijpt dit als een beroep op avas.
3.6. Vooropgesteld moet worden dat eerst in 2010 de mogelijkheid bestond voor het vragen van uitstel voor het indienen van de onderhavige aangifte Vpb 2009. De rechtbank kan eiseres gelet hierop niet zonder meer volgen in haar stelling dat zij ervan uit is gegaan dat uitstel voor het indienen van de aangifte is verzocht door haar oude adviseur. Naar het oordeel van de rechtbank is in het onderhavige geval hoe dan ook geen sprake van avas. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat het, met name in het licht van de ontvangen herinnering en aanmaning, op de weg van eiseres lag bij haar (nieuwe) adviseur te verifiëren of uitstel was aangevraagd voor het indienen van de aangifte Vpb. Nu zij dit heeft nagelaten treft haar het verwijt ter zake van het te laat doen van aangifte en kan geen sprake zijn van avas. De omstandigheid dat eiseres een adviseur heeft ingeschakeld maakt dit niet anders.
4. De rechtbank acht voorts een verzuimboete van 50% van het toegestane wettelijke maximum in de gegeven omstandigheden en gelet op de aard en de ernst van het gepleegde verzuim passend en geboden. De stelling van eiseres dat de boete in dit geval in geen enkele verhouding staat tot de overtreding, is onvoldoende onderbouwd en vindt geen steun in de gedingstukken. Nu eiseres niet heeft gereageerd op de herinnering en de aanmaning, gaat de rechtbank er van uit dat eiseres moedwillig niet tijdig haar aangifteverplichting is nagekomen en is de hoogte van de boete op zijn plaats.
5. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank vindt geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.A. Fase, rechter, in tegenwoordigheid van mr. H.H. Ruis, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 november 2011.
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van het proces-verbaal in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.