Rechtbank Haarlem, 08-11-2011, ECLI:NL:RBHAA:2011:4328 BV1686, 11/1761
Rechtbank Haarlem, 08-11-2011, ECLI:NL:RBHAA:2011:4328 BV1686, 11/1761
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Haarlem
- Datum uitspraak
- 8 november 2011
- Datum publicatie
- 1 februari 2012
- ECLI
- ECLI:NL:RBHAA:2011:BV1686
- Zaaknummer
- 11/1761
Inhoudsindicatie
Verzuimboete bij niet tijdig indienen aangifte vpb 2009. Beroep op afwezigheid van alle schuld en op gelijkheidsbeginsel.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Zaaknummer: AWB 11/1761
Uitspraakdatum: 8 november 2011
Uitspraak in het geding tussen
X, gevestigd te Z, eiseres,
gemachtigde: Y
en
de inspecteur van de Belastingdienst te P, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2009 een aanslag vennootschapsbelasting (hierna: vpb) opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 36.422 en bij beschikking een verzuimboete van € 2.460.
1.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 25 februari 2011 de aanslag en de boete gehandhaafd.
1.3. Eiseres heeft tegen de boetebeschikking beroep ingesteld. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
1.4. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 september 2011. Namens eiseres is daar haar gemachtigde voornoemd verschenen. Namens verweerder zijn A en B verschenen.
2. Tussen partijen vaststaande feiten
2.1. Eiseres is opgericht op 31 januari 2003 en hanteert een boekjaar dat loopt van 1 april tot en met 31 maart van het daarop volgende jaar.
2.2. Voor de boekjaren 2003, 2004, 2006 en 2007 heeft eiseres niet tijdig aangifte vpb gedaan en zijn door verweerder verzuimboetes opgelegd van respectievelijk € 68, € 567, € 794 en € 1.134.
2.3. In mei 2010 heeft verweerder eiseres uitgenodigd tot het doen van aangifte vpb voor het jaar 2009.
2.4. Met dagtekening 22 september 2010 heeft verweerder aan eiseres een herinnering tot het doen van aangifte vpb 2009 gestuurd.
2.5. Op 2 november 2010 heeft verweerder eiseres aangemaand tot het doen van aangifte vpb 2009 vóór 16 november 2010. Daarbij heeft verweerder eiseres er op gewezen dat een verzuimboete zal worden opgelegd als de aangifte niet vóór die datum is ontvangen.
2.6. Met dagtekening 18 januari 2011 heeft verweerder de aanslag vpb 2009 ambtshalve vastgesteld en een verzuimboete opgelegd wegens het niet dan wel niet tijdig doen van aangifte.
2.7. Verweerder heeft de aangifte vpb 2009 van eiseres ontvangen op 31 januari 2011.
3. Geschil
In geschil is of terecht en tot het juiste bedrag een verzuimboete is opgelegd.
4. Beoordeling van het geschil
4.1. Niet in geschil is dat eiseres is uitgenodigd tot het doen van aangifte vpb 2009 en dat zij, ondanks daartoe te zijn herinnerd en aangemaand, niet tijdig de aangifte vpb 2009 heeft ingediend. In beginsel is dan aan de voorwaarden van artikel 67a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen voldaan om een boete op te leggen.
4.2. Eiseres stelt zich evenwel op het standpunt dat de boete niet proportioneel is. Daartoe voert zij aan dat digitaal om uitstel is verzocht voor het indienen van de aangifte en dat dit verzoek uitsluitend is afgewezen omdat het schriftelijk gedaan had moeten worden. Eiseres stelt dat het haar huidige gemachtigde nog niet duidelijk was dat zij een gebroken boekjaar hanteerde en dat het niet redelijk is een boete op te leggen voor het enkele feit dat voor het uitstelverzoek de verkeerde vorm is gekozen.
4.3. De rechtbank begrijpt de stellingen van eiseres aldus, dat zij zich beroept op afwezigheid van alle schuld. Hiervoor is vereist dat eiseres aannemelijk maakt dat zij alle in de gegeven omstandigheden van haar te vergen zorg heeft betracht om te bewerkstelligen dat de aangifte vpb 2009 tijdig zou worden ingediend.
4.4. De rechtbank overweegt dat de gemachtigde van eiseres met de inloggegevens van eiseres getracht heeft om digitaal om uitstel te verzoeken. Ter zitting heeft verweerder onweersproken verklaard dat de gemachtigde van eiseres getracht heeft om, toen het niet lukte om digitaal om uitstel te vragen, door een ander boekjaar in te vullen alsnog uitstel te vragen. De rechtbank is van oordeel dat eiseres hieruit had kunnen afleiden dat voor een gebroken boekjaar niet digitaal om uitstel verzocht had kunnen worden. Voorts heeft de gemachtigde van eiseres ter zitting verklaard dat hij weliswaar geen afwijzing van het uitstelverzoek heeft ontvangen, maar dat de herinnering en de aanmaning tot het doen van aangifte vpb 2009 wel door eiseres zijn ontvangen. Eiseres heeft vervolgens contact opgenomen met haar gemachtigde om te informeren naar de aangifte vpb 2009. De gemachtigde heeft daarop geantwoord dat eiseres zich geen zorgen hoefde te maken over de aangifte omdat om uitstel was verzocht. Naar het oordeel van de rechtbank moet tussen eiseres en haar gemachtigde sprake zijn geweest van miscommunicatie waardoor de gemachtigde van eiseres niet heeft begrepen dat het uitstelverzoek kennelijk was afgewezen. Dit is evenwel een omstandigheid die voor risico van eiseres dient te blijven. De rechtbank is dan ook van oordeel dat eiseres met de door haar genoemde omstandigheden niet in de op haar rustende bewijslast is geslaagd dat haar geen enkel verwijt treft. De omstandigheid dat voor een gebroken boekjaar alleen schriftelijk om uitstel verzocht kan worden, doet daar niet aan af.
4.5. Voorts heeft eiseres zich ter zitting op het gelijkheidsbeginsel beroepen door te stellen dat de Inspecties van C, D, E en F coulanter zijn met het opleggen van boetes en dat een te late aangifte in voorkomende gevallen door die Inspecties niet beboet is. De rechtbank overweegt hierover dat van schending van het gelijkheidsbeginsel als algemeen beginsel van behoorlijk bestuur sprake kan zijn indien sprake is van een door verweerder gevoerd begunstigend beleid, indien ten aanzien van (een) bepaalde belastingplichtige(n) sprake is van een oogmerk van begunstiging of wanneer de zogenoemde meerderheidsregel wordt geschonden. Voor zover eiseres zich beroept op de meerderheidsregel, faalt dit beroep, reeds omdat eiseres onder een andere eenheid valt dan de overige door haar genoemde gevallen, welke gevallen eiseres overigens ook niet nader heeft aangeduid. Eiseres heeft dan ook niet aannemelijk gemaakt dat verweerder in de meerderheid van de gevallen geen boete oplegt bij het niet of te laat indienen van de aangifte vpb. Dat sprake is van begunstigend beleid dan wel is gehandeld uit oogmerk van begunstiging is gesteld noch gebleken. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt derhalve.
4.6. Nu eiseres sinds 2003 reeds vier maal eerder een verzuimboete is opgelegd wegens het niet tijdig indienen van de aangifte vpb, en de rechtbank voorts geen omstandigheden zijn gebleken om over te gaan tot matiging van de boete, acht de rechtbank een boete van € 2.460 uit een oogpunt van normhandhaving passend en geboden. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
5. Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
6. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.K.A. Efstratiades, rechter, in tegenwoordigheid van mr. P.T. van Arnhem, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 november 2011.
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.