Home

Rechtbank Haarlem, 16-02-2012, ECLI:NL:RBHAA:2012:393, AWB 10/4857, 10/4858, 10/4860, 10/4861 en 10/6316

Rechtbank Haarlem, 16-02-2012, ECLI:NL:RBHAA:2012:393, AWB 10/4857, 10/4858, 10/4860, 10/4861 en 10/6316

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
16 februari 2012
Datum publicatie
6 april 2017
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2012:393
Zaaknummer
AWB 10/4857, 10/4858, 10/4860, 10/4861 en 10/6316
Relevante informatie
Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-01-2024] art. 52

Inhoudsindicatie

artikel 52 AWR

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

Zaaknummers: AWB 10/4857, 10/4858, 10/4860, 10/4861 en 10/6316

Uitspraakdatum: 16 februari 2012

Uitspraak in de gedingen tussen

[X] , wonende te [Z] , eiser,

gemachtigde: mr. S. Bharatsingh,

en

de inspecteur van de Belastingdienst Amsterdam, verweerder.

10/4857

1. Ontstaan en loop van de gedingen

1.1.1. Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2001 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 4.049.459 (hierna: de navorderingsaanslag 2001), en bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht en een vergrijpboete opgelegd.

1.1.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 10 augustus 2010 de navorderingsaanslag 2001 verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 311.548, de in rekening gebrachte heffingsrente dienovereenkomstig verminderd en de vergrijpboete vernietigd.

1.2.1. Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2003 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 1.032.198 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.164 (hierna: de navorderingsaanslag 2003), en bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht en een vergrijpboete opgelegd.

1.2.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 5 augustus 2010 de navorderingsaanslag 2003 verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 400.520 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.164, de in rekening gebrachte heffingsrente dienovereenkomstig verminderd en de vergrijpboete vernietigd.

1.3.1. Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2004 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 1.072.558 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.064 (hierna: de aanslag 2004), en bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht.

1.3.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 5 augustus 2010 de aanslag 2004 verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 517.148 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.064, en de in rekening gebrachte heffingsrente dienovereenkomstig verminderd.

1.4.1. Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2005 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 1.072.231 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.836 (hierna: de aanslag 2005), en bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht.

1.4.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 5 augustus 2010 de aanslag 2005 verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 575.624 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.836, en de in rekening gebrachte heffingsrente dienovereenkomstig verminderd.

1.5.1. Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2006 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 4.500.000 (hierna: de aanslag 2006), en bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht.

1.5.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 20 oktober 2010 de aanslag 2006 verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 706.931, en de in rekening gebrachte heffingsrente dienovereenkomstig verminderd.

1.6. Eiser heeft bij brief van 8 september 2010, ontvangen bij de rechtbank op 10 september 2010, beroep ingesteld ter zake van de navorderingsaanslagen 2001 en 2003 en tegen de aanslagen 2004 en 2005 en de daarbij behorende heffingsrentebeschikkingen.

1.7. Eiser heeft bij brief van 29 november 2010, ontvangen bij de rechtbank op dezelfde dag, beroep ingesteld ter zake van de aanslag 2005 en de daarbij behorende heffingsrentebeschikking.

1.8. Verweerder heeft op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en verweerschriften ingediend.

1.9. Verweerder heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan eiser.

1.10. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 februari 2012. Eiser is daar in persoon verschenen, vergezeld van de heer S. Maachi (een kantoorgenoot van gemachtigde voornoemd) alsmede van de heer [A] (eisers zoon) en mevrouw [B] (eisers dochter). Namens verweerder zijn verschenen mr. O.G.A.M. Zilvertand en A. Kooiker.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.

Eiser drijft in de vorm van een eenmanszaak een coffeeshop. In oktober 2006 heeft de politie op verschillende plaatsen invallen gedaan. Op basis van de aangetroffen bescheiden heeft verweerder een boekenonderzoek bij eiser ingesteld. Het boekenonderzoek heeft uiteindelijk geresulteerd in een rapport met dagtekening 8 juni 2010. De bevindingen uit het boekenonderzoek hebben geleid tot de thans in geschil zijnde (navorderings)aanslagen.

2.2.

In het hiervoor in 2.1 vermelde rapport is het volgende opgenomen:

“Van het jaar 2001 zijn geen onderliggende administratieve bescheiden (meer) aanwezig. De boekhouding staat wel op een USB-stick. Van de jaren 2001 en 2002 zijn geen (dagelijkse) (klad)omzetstaten softdrugs (meer) aanwezig. Er werd per dienst geen aparte verkooplijst van de softdrugs bijgehouden. Het personeel van de 2e dienst ging verder met het aanwezige kasgeld en de lijst van de 1e dienst. Er vond geen kas- en voorraad controle plaats tijdens de wisseling van de diensten.” (uit onderdeel 3.1)

“Uit de in het kasboek genoteerde inkoop softdrugs is gezien bovenstaande door gemachtigde gegeven toelichting op geen enkele wijze de juiste inkoop van normale en/of dubbele zakjes in aantal en soort te herleiden en daarmee de aansluiting met een dagelijkse in- en verkoopadministratie.” (uit onderdeel 3.2)

“5.1 Omzet

De ontvangsten en uitgaven worden geboekt exclusief B.T.W.,, volgens het zogenaamde netto-netto systeem.

De verkoopprijzen zijn per 5-8-2005 enigszins verhoogd. Het assortiment is in de controleperiode niet gewijzigd.

5.2

De administratie moet worden verworpen

De aangegeven omzet is te laag en dient te worden verhoogd

a/ op grond van gebreken in de administratie.

b/ op grond van de te lage brutowinstpercentages van de softdrugs

c/ op grond van vermogensvergelijkingen/prive-kasopstellingen.

5.3

Gebreken in de administratie

1/ Daar de omzet geheel in contanten wordt genoten, van de inkoop softdrugs geen inkoopbescheiden aanwezig zijn en er personeel in dienst is, is het voor een goed overzicht van de geldstroom binnen het bedrijf van essentieel belang dat er een goede, controleerbare en sluitende dagelijkse kasadministratie wordt gevoerd waarbij alle kas inkomsten en -uitgaven op de juiste datum in de kas worden geboekt en er regelmatig een vergelijk plaatsvindt tussen het kassaldo volgens het kasboek en het daadwerkelijk aanwezig kasgeld.

Kasverschillen dienen te worden genoteerd. Bij het in onderzoek zijnde bedrijf neemt een sluitende

kasadministratie een cruciale plaats in. Nu hier geen sprake van is, kan de verantwoorde kasadministratie geen betrouwbare basis vormen voor de winstberekening.

Zie onderdeel ADMINISTRATIE en de punten 2, 3, 4, 5, 8,10,11,12, 17, 18, 19 en 20.

2/ Door belanghebbende werd aan de hand van o.a. de kasafslagen, de dagelijkse verkooplijsten/kladjes softdrugs en uitgaven een kasboek bijgehouden. Tot en met het jaar 2003 gebeurde dit handmatig. Vanaf het jaar 2004 werd door belanghebbende een kasboek opgemaakt in Excel. De indruk bestaat dat het in Excel opgemaakt kasboek achteraf werd opgemaakt en naar bevind van zaken aangepast. Zo zijn er in 2004 maar liefst 5 uitdraaien van een Excel-kasboek beschikbaar. De cijfers en lay-out van deze vijf uitdraaien verschillen. Zo zijn er twee uitdraaien met alleen de kolommen dagelijkse ontvangsten (= omzet koffie en verkoop softdrugs) en uitgaven en saldering per week, een 3e uitdraai nu aangevuld met de kolommen “zakjes” en “extra” (= omzet zakjes x verkoopprijs per zakje ad. € 13,00 en inkoop soft = aantal “extra” zakjes x inkoopprijs ad. € 6,50 per

zakje) en een extra kolom met saldering per week waarbij ook de kolom “extra” wordt meegeteld, een 4e uitdraai conform de 3e uitdraai maar met een verhoogde “extra” omzet van het aantal “extra” verkochte zakjes en inkoop soft, een 4e uitdraai conform de 4e uitdraai maar waarbij de oorspronkelijk aangegeven omzet softdrugs is verhoogd met de “extra” omzet zoals berekent op de 4e uitdraai. Ook worden de inkopen van de softdrugs i.v.m. de “extra verkoop zakjes” aangepast. Tevens zijn er wijzigingen aangebracht in de privé-opnames van uitdraai 3 en 4. Aan de betrouwbaarheid van de in het kasboek opgenomen cijfers kan dan ook weinig waarde worden toegekend. Zie ook punt 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 10.

3/ De handgeschreven kasbladen tot en met 2003 (die van 2001 ontbreken geheel) maken eveneens een achteraf opgemaakte indruk. Zij zijn geschreven met één blauwe pen, in één regelmatig handschrift en werden gesaldeerd in potlood. Zo is ook te constateren dat van 1 januari 2002 tot en met 6 januari 2002 wel de omzet koffie volgens de kasafslag in het kasboek werd genoteerd maar dat de regels omzet softdrugs niet werden ingevuld. Achteraf werd op 6-1-2002 in de computerkasadministratie door de boekhouder voor deze periode één bedrag € 3.733,00 aan omzet softdrugs ingeboekt zonder dat hier onderliggende bescheiden van zijn of vermelding in het

oorspronkelijk kasboek waaruit deze achteraf boeking blijkt.

4/ Hoe de in 2001 en 2002 aangegeven dagelijkse omzet softdrugs is bepaald is voor de fiscus oncontroleerbaar. Er zijn geen (klad)bescheiden (per dienst) aanwezig die de specificatie van deze omzet aantonen. Zie ook punt 12.

5/ Bij het voortgezette boekenonderzoek op woensdag 16 september 2009 m.b.t. het jaar 2006, werden door de heer Bharatsingh aan ons de door boekhouder, [C] , vervaardigde jaarstukken 2006 overlegd. De jaarstukken 2006 met Concept er op gedrukt en USB-stick over 2006 die bij de aanvang van het boekenonderzoek op 2 april 2009 aanwezig waren doch (nog) niet ter inzage en controle werden aangeboden, waren nu niet aanwezig. De heer Bharatsingh heeft de bij aanvang van het boekenonderzoek op 2 april 2006 de op het bureau liggende Concept jaarstukken 2006 en USB-stick meegenomen met de mededeling dat deze ná zijn controle alsnog bij een vervolg)boekenonderzoek zullen worden aangeboden dat uiteindelijk plaatsvond op 16 september 2009.

Uit bij de politie-inval op 17 oktober 2006 in beslag genomen administratieve bescheiden blijkt dat er per dag 2 verkoopstaten van de softdrugs werden bijgehouden. De heer Bharatsingh deelde ons op woensdag 16 september 2009 mee dat deze “dubbele lijsten (door hem aangeduid als één “buiten” en één “binnen” de vergunning) werden bijgehouden i.v.m. de zgn. 500 gram grens. Uit de “buiten” de vergunning bijgehouden staten zou immers kunnen blijken dat belanghebbende deze grens overtrad.

In zijn schrijven van 15 oktober 2009 verklaarde gemachtigde dat genoemde uitleg onjuist was. Gemachtigde verklaarde dat de 500 gram grens inhoud dat belastingplichtige een voorraad van 500 gram heeft aangehouden. Belastingplichtige heeft steeds met zijn leveranciers de afspraak gemaakt dat bij een bestelling de softdrugs binnen 1 uur bij hem in de winkel geleverd konden worden.

In zijn brief van 26 januari 2010 benadrukte de heer Bharatsingh dat hij slechts verwoorde wat belanghebbende hem verklaarde.

Gemachtigde gaf in zijn brief van 1 5 oktober 2009 als uitleg voor de bijtelling van de “extra” verkoop softdrugs dat dit was gebeurd om de huur achterstand ad. € 151.000 te kunnen voldoen. Uit meegezonden correspondentie met betrekking tot een geschil in de verschuldigde huurpenningen tussen de heer [X] (huurder) en de heren [D] en [E] (verhuurders) blijkt dat van 1 februari 2005 tot en met juni 2007 een achterstand bestond in de verschuldigde huur/pacht. De aflossing van de schuld zou door de heer [X] aan [D] in zes maandtermijnen plaatsvinden met ingang van 1 december 2007.

Op onze vraag waarom al op 19 juni 2006 begonnen was de omzet te verhogen en eerst met ingang van 1 december 2007 de huurschuld in zes maandelijkse termijnen is gaan aflossen verklaarde gemachtigde in zijn brief van 26 januari 2010 dat cliënt werd geconfronteerd met een rechtszaak en zijn advocaat de prognose aan hem had doorgegeven van de uitkomst van de rechtszaak, te weten dat de vordering van de tegenpartij in casu integraal zou worden toegewezen. Om aan de veroordeling te kunnen voldoen had belanghebbende besloten zelf zeven dagen per week achter de toonbank te gaan staan om zodoende de extra verkoop aan softdrugs te realiseren. Dat cliënt extra omzet heeft kunnen realiseren en een buffer heeft kunnen opbouwen zou blijken uit het hoge (onjuist bepaalde) kassaldo per datum van beslag door het Openbaar Ministerie. De reden dat eerst ingaande december 2007 begonnen is met de aflossing van de huurschuld is in het kader van een minnelijke schikking overeengekomen omdat belanghebbende niet beschikte over de door hem opgebouwde buffer doordat

het gehele kassaldo door het Openbaar Ministerie in beslag was genomen.

In zijn brief van 15 oktober 2009 verklaarde gemachtigde dat naast de geboekte “extra” verkoop van drugs in de jaren 2001 t/m 2006 verder geen extra omzet is gegenereerd.

In zijn brief van 26 januari 2010 verklaarde gemachtigde o.a. het volgende:

“Ik wil in deze niet oeverloos met u blijven corresponderen, maar nog slechts eenmaal, zonder daarbij in herhaling te treden. Ik heb u tijdens ons onderhoud aangegeven dat belanghebbende om de verhoging van huur te kunnen voldoen extra omzet heeft moeten genereren. Deze extra omzet heeft alleen in het jaar 2006 plaatsgevonden. Op welke data de extra omzet is gegenereerd is op te maken uit de boekhouding en de staten die daaraan ten grondslag liggen en waarvan u kopieën hebt gemaakt”.

De door gemachtigde doorgegeven uitleg is niet geloofwaardig gezien de in ons bezit zijnde overige dubbele lijsten die niet door belanghebbende in het achteraf aangepaste Excel-kasboek zijn meegenomen. Zie o.a. dubbele lijsten 2005 en 1e halfjaar 2006 genoemd in hoofdstuk Omzet softdrugs. Bovendien is het ons inziens niet logisch dat gezien de laatst gegeven uitleg van 26 januari 2010 met betrekking tot de “extra” gegenereerde omzet softdrugs, dit op aparte lijsten werd bijgehouden en niet op één daglijst (1e en 2e dienst samen) dat in het bedrijf gebruikelijk was. Ook is het ons inziens niet logisch dat uitsluitend in de periode 19-6-2006 tot en met 1-10-2006 extra softdrugs werd verkocht om een buffer te kunnen opbouwen om eerst per 1-12-2007 (een jaar later) over te gaan tot een zes maandelijkse termijnbetaling van de huurachterstand.

Bovendien blijkt uit overlegde processtukken dat belanghebbende reeds op 9 mei 2005 (dagvaarding vrijdag 27 mei 2005) op de hoogte was van de vordering. Zie punt 16 en onderdeel OMZET SOFTDRUGS

Uit de op 16 september 2009 aangeboden administratie blijkt dat vanaf 19-6-2006 tot en met 1-10-2009, de omzet softdrugs per dag is bepaald door de omzet van de lijsten “binnen” en “buiten” de vergunning bij elkaar op te tellen. Bij deze samenstelling werd abusievelijk de omzet volgens de kasafslag (koffie genoemd) nogmaals bij de omzet softdrugs geteld, dus dubbel. Door deze handelswijze blijkt dat de omzet softdrugs en derhalve tevens het kasgeld in 2006 voor € 84.393,50 te hoog werd aangegeven.

Er zijn tot en met 1-10-2006 twee uitdraaien aanwezig van een door belanghebbende opgemaakt Excel-kasboek. In het eerste kasboek werd de omzet softdrugs aangegeven conform de “net” c.q. “binnen” lijst. In de tweede d.d. 15-10-2009 verkregen uitdraai werd de verhoogde omzet softdrugs aangegeven die tevens onjuist is. Immers naast de getotaliseerde omzet softdrugs volgende “net” c.q. “binnen” lijst en de “klad” c.q. “buiten” lijst werd eveneens de omzet volgens de kasafslag (koffie genoemd) abusievelijk bij de omzet softdrugs geteld. De indruk wordt gewekt dat het Excel-kasboek achteraf is aangepast. Het is toch aan te nemen dat de belanghebbende/ondernemer toch wel weet wat hij werkelijk aan omzet softdrugs heeft gerealiseerd. Een verschil van € 84.393,50 kasgeld zou door belanghebbende bovendien toch wel zijn opgemerkt, zeker bij een op de juiste wijze bijgehouden kasboek. Ook blijkt uit deze foutieve handeling dat het kassaldo gefingeerd is en dat aan het kasboek en derhalve kasstromen, dat bij nagenoeg uitsluitend kasverkeer de basis moet zijn voor de winstberekening, weinig waarde kan worden toegekend. Zie ook hieronder in cursief.

Door de politie is op 17 oktober 2006 een deel van de administratie in beslag genomen waaronder het digitaal Excel-kasboek over de periode 1-1-2006 tot en met 1-10-2006 (t/m 3e kwartaal). Bij deze in beslag genomen bescheiden werden o.a. ook de zgn. “net- c.q. binnen-” en “klad- c.q. buitenlijsten” omzet softdrugs over de periode 19-6-2006 tot en met 1-10-2006 aangetroffen. In het volledig ingevulde Excel-kasboek werd uitsluitend de dagelijkse omzet softdrugs vermeld die behaald is volgens de “net- c.q. binnen” lijsten. De door de politie in beslag genomen administratie is op 1 9-1 -2009 weer teruggegeven aan de heer [C] , die voor ontvangst heeft getekend. Bij het voortgezette boekenonderzoek op woensdag 16 september 2009 werden de jaarstukken 2006 (zonder de opdruk Concept) overlegd. Het Excel-kasboek was niet aanwezig. Dit is ons op 1 5 oktober 2009 na ons schriftelijk verzoek van 24 september 2009 nagezonden. Uit het later toegezonden Excel-kasboek blijkt dat de omzetcijfers van de softdrugs over de periode 19-6-2006 tot en met 1-10-2006 zijn aangepast door nu de omzet softdrugs volgens de “net c.q. binnen-” en “klad c.q. buitenlijsten” samen te tellen. De indruk bestaat dat men de terugontvangen administratie heeft bekeken en gestuit is op de dubbele omzetstaten. Er van uitgaande dat de fiscus derhalve ook op de hoogte zou zijn van het bestaan van deze “extra” (“buiten de vergunning “) lijsten, zijn er een nieuw Excel-kasboek en nieuwe jaarstukken 2006 vervaardigd.

Om te kunnen beoordelen of het Excel-kasboek inderdaad is aangepast n ontvangst van de eerder in beslag genomen administratie, hebben wij 29 oktober 2009 gemachtigde schriftelijk gevraagd wie dit later toegezonden Excel-kasboek heeft opgemaakt en wanneer. Zijn schriftelijk reactie van 26 januari 2010 hierop was:

Uw vraagstelling in deze is voor mij onduidelijk Wenst u soms van mij te vernemen wie het Excel kasboek heeft opgesteld? Als uw vraag dat is dan kan ik u bij deze meedelen dat ik geenszins -ik ben nota bene de advocaat van belanghebbende- bereid ben hierop antwoord te geven. Bovendien acht ik de beantwoording van deze vraag fiscaal irrelevant”.

[…]

Uit bovenstaande blijkt dat € 84.393,50 teveel aan omzet is aangegeven en derhalve het kassaldo voor hetzelfde bedrag te hoog is opgenomen. Het boekhoudkundige kassaldo ad. € 349.836,64 dat volgens de administratie van de coffeeshop bij de politie-inval op 17-10-2006 in beslag is genomen, is dan ook gefingeerd. Opvallend zijn ook de significante verschillen in deze periode tussen de in het eerste kasboek aangegeven omzet softdrugs en de op 15-10-2009 verkregen tweede uitdraai van het Excel-kasboek.

Om te kunnen beoordelen of de Conceptjaarstukken ook later en wanneer zijn aangepast met de meer genoten omzet softdrugs volgens de “klad c.q. binnenlijsten”, is belanghebbende/gemachtigde op 29-10-2009 schriftelijk gevraagd om een kopie van deze Conceptjaarstukken en daarbij bijbehorende USB-stick/auditfile te verstrekken.

Zijn schriftelijk reactie van 26 januari 2010 hierop was:

“Bij de aanvang van de laatste controle op mijn kantoor zijn aan u beiden de bescheiden van het jaar 2006 alsmede de bijbehorende jaarrekening ter hand gesteld. U beiden hebt de nodige controle uitgevoerd, evenals de hele boekhouding gekopieerd. Het is dan voor mij onbegrijpelijk dat u thans, ondanks dat aan u de hele boekhouding ter hand is gesteld, wenselijk acht om de boekhouding op een USB-stick te willen ontvangen. De ratio achter het in digitale vorm aanleveren van de boekhouding is dat er nagenoeg geen controle plaatsvindt bij belanghebbende. In casu heeft er bij belanghebbende door tussenkomst van mij op mijn kantoor een twee dagen durende controle plaats gevonden door u beiden. Dit in achtnemende zie ik de fiscale relevantie e,van niet in, tenzij u mij anderszins ervan kan overtuigen, waarom belanghebbende ondanks dat er een uitgebreid onderzoek heeft plaats gevonden van zijn boekhouding, nogmaals de boekhouding in een digitale vorm -een USB-stick- bij u dient in te leveren”.

De gevraagde bescheiden zijn derhalve niet verstrekt zodat een beoordeling door de fiscus op eventuele aanpassingen tussen de Conceptjaarstukken en de uiteindelijk ter controle aangeboden jaarstukken 2006 niet mogelijk is.

6/ Er is door de fiscus geen aansluiting te maken tussen de inkopen (zakjes) softdrugs volgens de kasboeken en de voorraad- en dagelijkse verkoopstaten van de softdrugs terwijl dit essentieel is in verband met het ontbreken van inkoopbescheiden.

Geconstateerde gebreken in de voorraadadministratie softdrugs per jaar:

2001: Alleen boekhouding op USB-stick. Verder geen primaire administratieve bescheiden aanwezig.

2002: Van de in het kasboek van 2002 genoteerde inkoop zakken en mix softdrugs (niet gespecificeerd in soort en aantal) zijn geen bescheiden en overige notities. Er is geen sluitende dagelijkse voorraadadministratie per soort en aantal (zakjes of grammen) softdrugs met inkoopprijzen aanwezig met beginvoorraad + bijvullingen - eindvoorraad = verkoop.

2003: Per dag is een handgeschreven kladje aanwezig met een specificatie per soort softdrugs met vermelding van de beginvoorraad + bijvulling - eindvoorraad = verkoop. De op deze kladjes vermelde bijvullingen sluiten niet aan op de in het kasboek genoteerde inkoop zakjes, grammen en mix softdrugs (niet gespecificeerd in soort). Er is geen met het kasboek sluitende dagelijkse voorraadadministratie per soort en aantal/grammen softdrugs met inkoopprijzen aanwezig met vermelding van beginvoorraad + bijvullingen - eindvoorraad = verkoop. Inkoop van (voorgedraaide joints) komen niet in het kasboek voor.

2004: Zie 2003 en punt 8.

2005: Tot en met 20 december 2005 is de vastlegging van de verkoop softdrugs hetzelfde als in 2003 en 2004.

Vanaf 21 december 2005 t/m 23 december zijn handgeschreven staten met de soorten softdrugs en

kolommen met aantallen zakjes beginvoorraad, bijvullingen, eindvoorraad en verkoop. Vanaf 24 december gebruikte belanghebbende hiervoor voorgedrukte staten. In het kasboek wordt behoudens de inkoopprijs dikwijls geen vermelding gemaakt van het aantal ingekochte zakjes en soort. Wel wordt de inkoop in grammen vermeld voor de mix, bv. 150 gram j.mix of 150 gram ?? of 150 zakken ?? superskunk of 150?? gram of 150 zakken ?? superhash. Ook komen er tot en met 12 december 2005 gemiddeld wekelijks boekingen voor onder de naam “inkoop soft” met alleen het inkoopbedrag. Een zeer vaak voorkomend inkoopbedrag bedraagt € 1.050. Er is geen met het kasboek sluitende dagelijkse voorraadadministratie per soort en aantal (zakjes of grammen) softdrugs met inkoopprijzen aanwezig met vermelding van beginvoorraad + bijvullingen - eindvoorraad = verkoop. De Inkoop van (voorgedraaide) joints komen niet in het kasboek voor.

2006: In 2006 werd in het Excel-kasboek van belanghebbende de inkoop softdrugs vermeld in aantal grammen en soort alsmede in aantal zakjes per soort. Dat ook aan de juistheid van deze genoteerde inkoop kan worden getwijfeld blijkt wel uit de achteraf bijgeboekte inkoop softdrugs over de periode 19-6-2006 t/m 1-10-2006 ad. € 208.054,15. Een sluitende voorraadadministratie waaruit deze achteraf bijgeboekte inkoop softdrugs blijkt is niet aanwezig. Zie punt 5.

7/ Belanghebbende verklaarde tijdens het onderhoud op 2 april dat hij de werkelijke inkopen softdrugs bijhield op zgn. privé inkooplijsten. Vanuit deze inkopen werd de winkel bevoorraad. Deze “privé” inkooplijsten werden ten onrechte niet bij de administratie bewaard. Daar van de inkopen softdrugs geen bescheiden zijn en deze lijsten derhalve essentieel zijn voor de fiscus om de dagelijkse voorraad- en verkoopadministratie op zijn juistheid te kunnen beoordelen, werden deze ondanks de bewaarplicht conform art. 52 Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna AWR) niet bij de administratie bewaard.

Zie hoorverslag van 2-4-2009 en het schriftelijk commentaar van 24-6-2009 hierop door gemachtigde.

8/ Aan de betrouwbaarheid van de geboekte inkoop softdrugs in 2004 volgens het kasboek kan ook worden getwijfeld. Op de aanwezige dagelijkse “net” kladjes van de omzet softdrugs staat ook indien deze plaatsvond (zie als voorbeeld het omzetkladje van 26-2-2004) de inkoop softdrugs vermeld. Bij het vergelijken van de inkoop softdrugs volgens de 3e en 4e kasuitdraai met de genoteerde inkoop softdrugs op de “net” staatjes, blijkt dat er nagenoeg geen aansluiting is met vermelde inkoop softdrugs volgens het kasboek. Zie hieronder genoemde opstelling.

[…]

Uit bovenstaande opstelling blijkt het volgende;

a/ er zijn verschillen met in de kas geboekte inkopen softdrugs tussen de 3e en 4e uitdraai.

b/ de inkopen softdrugs zoals deze genoteerd staan op de aanwezige dagelijkse “net” omzet staatjes van de softdrugs sluiten tot 23-8-2004 niet/nagenoeg niet aan op de in het kasboek geboekte inkopen zowel in bedrag als datum.

c/ Vanaf 23-8-2004 stemmen de inkopen volgens de omzetbriefjes wel overeen met het kasboek.

d/ I.v.m. de “extra” omzet softdrugs zijn ook weer “extra” inkopen softdrugs geboekt zonder dat dit uit een voorraadadministratie blijkt.

e/ in de 4e kasuitdraai is er voor € 6.600,00 meer inkopen softdrugs geboekt zonder dat dit met bescheiden en voorraadadministratie wordt aangetoond.

f/ Uit bovenstaande opstelling blijkt dat er voor € 10.121,00 meer inkopen softdrugs zijn geboekt dan volgens de genoteerde inkopen op de dagelijkse omzetbriefjes.

Uit onderstaande specificatie blijkt de oorspronkelijk in het kasboek van 2004 geboekte inkoop softdrugs, de eerste voorlopige aanpassing hiervan in de 3e kasuitdraai en een tweede definitieve aanpassing hiervan volgens de 4e kasuitdraai.

[…]

Opvallend is dat het aantal “extra” verkochte zakjes softdrugs 2485 x de vaste inkoopprijs a € 6,50 = € 16.152,50

aansluit met de bijgeboekte inkoop. Zie punt 11.

9/ Bij de woningdoorzoekingen op 17-10-2006 werd ± 15 á 16 kilo aan softdrugs gevonden waarvan de heer [X] bij diverse verhoren door de politie verklaarde hiervan de eigenaar te zijn. Deze inkoop is in geen enkele inkoop-, voorraad- en crediteurenadministratie van de softdrugs terug te vinden.

10/ Dat aan de juistheid van de in het Excel-kasboek opgenomen (omzet en/of inkoop)cijfers kan worden getwijfeld blijkt o.a. ook uit de in de 3e Excel-kasuitdraai te constateren negatieve kassen, te weten;

2004

Saldo kas 27-6-2004 € -709,03

Saldo kas 4-7-2004 € -5.047,39

Saldo kas 11-7-2004 € -9.092,28

Saldo kas 18-7-2004 € -4.031,66

Saldo kas 25-7-2004 € -16.250,01

Saldo kas 1-8-2004 € -7.006,04

Saldo kas 15-8-2004 € -8.788,24

Saldo kas 22-8-2004 € -2.291,00

Saldo kas 5-9-2004 € -4.984,38

Saldo kas 12-9-2004 € -6.188,32

Saldo kas 19-9-2004 € -198,82

11/ Uit het 5e Excel-kasuitdraai van 2004 blijkt dat de omzet van de “extra verkochte zakjes” softdrugs bij de omzet volgens de aanwezige kladjes werd opgeteld zonder dat hier (met uitzondering van de kladjes van 1 t/m 8 januari 2004 waarvan de aangegeven omzet softdrugs wel overeenkomt met het kasboek) bescheiden in de administratie aanwezig zijn waaruit deze “extra in- en verkoop” kan worden verklaard. Met andere woorden, de omzet softdrugs volgens de in de administratie aanwezige dagkladjes sluiten vanaf 9 januari 2004 niet meer aan met de laatste Excel-kasuitdraai die als basis heeft gediend voor de grootboekrekening omzet softdrugs en de uiteindelijke vervaardigde jaarstukken. Het aantal “extra” verkochte zakjes dat in de omzet softdrugs werd aangegeven bedroeg uiteindelijk tot en met week 33 tenminste 2485 en de hiermee genoten omzet € 32.46,00. Zie hieronder en BIJLAGE A:

[…]

Dat ook aan deze “extra” geboekte omzet weinig waarde kan worden toegekend blijkt ook uit de eerder ‘extra” geboekte omzet volgens de eerder (= 3) gemaakte uitdraai. Zie hieronder:

[…]

Het verschil tussen het aantal verkochte “extra” zakjes en daaraan gekoppelde omzet volgens de 3e en de later gemaakte aangepaste 4e uitdraai bedraagt € 8.359,00. Zie hieronder:

[…]

De indruk bestaat dat de bijtelling van “extra verkochte zakjes” is toegepast om de door belanghebbende zelf eerder geconstateerde negatieve kassen weg te werken. Zie punt 10. Voor een volledige uitdraai van de in het Excel-kasboek geboekte oorspronkelijke omzet softdrugs en “extra” geboekte omzet en uiteindelijk verantwoorde omzet softdrugs wordt verwezen naar bijlage A.

12/ Bij de politie-inval in 2006 zijn bij de administratie van 2005 en 2006 kladbriefjes gevonden met een omzetberekening per soort softdrug. Op de kladbriefjes wordt de dag, datum, beginvoorraad per soort, de bijvulling, de eindvoorraad, verkocht aantal, berekende omzet softdrugs, omzet kasafslag (genoemd Lint = koffie), totaalomzet en wisselgeld ad. € 700 vermeld. Uit deze kladjes blijkt dat slechts ± 20% van de werkelijk behaalde omzet softdrugs in het Excel-kasboek werd aangegeven. Zie verder in rapport onderdeel OMZET SOFTDRUGS.

13/ De gehele primaire administratie ontbreekt van het jaar 2001 alsmede de dagomzetbriefjes/kladlijsten van de omzetten softdrugs van 2002. Wel is de boekhouding (op USB-stick) aanwezig. De dagelijks genoteerde omzet softdrugs en periodiek genoteerde inkoop softdrugs volgens de grootboekrekeningen maken een willekeurig geschatte/afgeronde indruk. Dit wordt bevestigd door de uitkomst van de Chi-kwadraatmethode. Zie punt 16.

In zijn brief van 24 juni 2009 bevestigde gemachtigde het ontbreken van de daglijsten/kladlijsten over de jaren 2001 en 2002. Gemachtigde verklaarde als mogelijke oorzaak hiervan het zoekraken bij de renovatie van de woning in 2005 of het meenemen bij de inbeslagneming. De kassarollen zijn wel aanwezig. Van een eventuele inbeslagname en teruggave van bescheiden is doorjustitie geen verslag opgemaakt.

14/ Er is niet voldaan aan de administratie- en bewaarplicht conform art. 52 AWR. Bij de hieronder genoemde gehouden Waarnemingen Ter Plaatse ( hierna WTP) is belanghebbende schriftelijk op de hoogte gesteld van zijn administratieve verplichtingen (o.a. de voorraadadministratie van de softdrugs) en bewaarplicht conform art. 52 AWR.

De volgende verslagen zijn opgemaakt;

bedrijfsbezoek 27 februari 1997 - datum rapport 28 februari 1997

bedrijfsbezoek 2 juni 1999 - datum rapport 7 juni 1999

bedrijfsbezoek 27 november en 18 december 2001 - datum rapport 16 januari 2002

bedrijfsbezoek 1 8 april 2002 - datum rapport 3 juni 2002

bedrijfsbezoek 20 mei 2002 - datum rapport 18 juni 2002

bedrijfsbezoek 5 juni 2003 - datum rapport 25 juni 2003

bedrijfsbezoek 20 juli 2004 - datum rapport 17 januari 2005

bedrijfsbezoek 1 5 december 2005 - datum rapport 19 december 2005

15/ De bij de politie-inval in beslag genomen administratieve bescheiden doen ernstig vermoeden dat slechts ± 20% van de werkelijk genoten omzet softdrugs in het Excel-kasboek werd genoteerd. Uit de kladgegevens. blijkt dat er per dag een dubbele omzetverantwoording van de softdrugs werd bijgehouden. Zo is te constateren dat op diverse data de eindvoorraad van de “extra” omzetstaten aansluiten op de beginvoorraad van de “extra” omzetstaat van de volgende dag.

[…]

16/ De indruk dat de in het kasboek genoteerde omzetbedragen softdrugs gefingeerd zijn wordt ondersteund door de uitkomst van de Chi-kwadraatmethode. Bij een invoer van meer dan 50 waarden en een chi-kwadraat van 25 of meer kan met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid aangenomen worden dat sprake is van systematisch afwijkingen in de verdeling van de cijfers en niet van toeval. Zie onderstaande uitkomsten van de Chi-kwadraatmethode. Zie bijlagen.

2001 : Periode januari t/m December

Eenheden Chi-kwadraat

In euro’s 1709,66

In tientallen 722,7

In honderdtallen 54,04

2006: Periode januari tot Juli

Eenheden Chi-kwadraat

In euro’s 56,94

In honderdtallen 69,29

17/ De indruk dat de in het kasboek van 2001 genoteerde dagomzet softdrugs systematisch is verantwoord wordt mede ondersteund door het grote aantal genoteerde dezelfde (afgeronde) omzetbedragen, bijvoorbeeld;

[…]

18/ Bij een bedrijfsbezoek op 20-7-2004 (WTP-verslag d.d. 17-1-2005) werd er een grote hoeveelheid contant geld aangetroffen in de koeling onder de bar. Het aangetroffen bedrag bedroeg € 21 .600. Volgens de heer [X] betrof dit de omzet van juli 2004 waarvoor hij nog geen tijd had gehad om dit bij de bank af te storten.

Bij het inpassen van het aanwezig kasgeld in de excel-kas uitdraai 3 ontstaat het volgende kas te kort;

Kassaldo 18-7-2004 € -3.324,57

Bij: omzet 19-7-2004 € 1.114,00

Bij: omzet 20-7-2004 € 1.295,00

Theoretisch kassaldo 20-7-2004 € -1.015,57

Aanwezig kasgeld 20-7-2004 € 21.600,00

Kas te kort/meer omzet 20-7-2004 € -22.615,57

19/ Bij een bedrijfsbezoek op 27 november 2001 omstreeks 1 5.00 uur werd geconstateerd dat de omzet softdrugs volgens de voorraadadministratie f 4.910 bedroeg. De omzet horeca bedroeg f 948. De totaalomzet bedroeg f 5.858. Het aanwezig kasgeld bedroeg echter f 4.453, derhalve een tekort van f 1 .405. Een verklaring voor dit verschil is nimmer gegeven.

Bij een bedrijfsbezoek op 20 juli 2004 werd geconstateerd dat de omzet softdrugs volgens de voorraadadministratie € 182 bedroeg. De omzet horeca bedroeg €362. De totaalomzet inclusief beginsaldo ad. € 700 bedroeg €1 .244. Het aanwezig getelde kasgeld bedroeg echter € 1 .21 9,60, derhalve een tekort van € 24,40. De heer [X] kon geen verklaring voor dit verschil geven.

20/ Indien nog rekening wordt gehouden met meer privé-opnames door belanghebbende i.v.m. een negatief privé in de privé-kasopstelling, ontstaan de volgende negatieve kassen in het kasboek; Zie ook de prive-kasopstellingen bij onderdeel VERMOGENSVERGELIJKING/PRIVE-KASOPSTELLING.

2002:

Kassaldo 31-12-2002 vlgs. kasboek € 60.224,00

Af: Meer privé opnames 5-6-2002 € -19.275,40

Kassaldo 31-12-2002 € 40.948,86

2003

Kassaldo 29-12-2003 vlgs. kasboek € 5.596,65

Af: Correctie kassaldo 31-12-2002 € -19.275,40

Af: Meer privé opnames 31-5-2003 € -40.970,65

Kastekort 29-12-2003 1 € -54.649,40

2004

Kassaldo 13-8-2004 vlgs. kasboek € 4.472,35

Af: Meer privé opnames t/m 31-7-004 € -8.400,00

Kastekort 13-8-2004 € -3.927,65

2005

Kassaldo 31-12-2005 vlgs. kasboek € 92.219,00

Af: Meer privé opnames 31-12-2005 € -32.360,00

Kassaldo 31-12-2005 € 59.859,00

2006

Kassaldo 31-12-2006 vlgs. Kasboek € 52.118

Af: Correctie kassaldo 31-12-2005 € - 32.360

Af: Meer privé opnames 17-10-2006 € - 1.115.526,38

Kastekort 31-12-2006 € - 1.095.768,38

21/ De voorraad softdrugs werd niet tot het juiste bedrag maar als een geschatte ijzeren minimumvoorraad op de balans opgenomen. Een gespecificeerde eindvoorraadlijst was niet aanwezig.

22/ Gebleken is dat de administratie, o.a. een deugdelijke dagelijkse kasadministratie, geen sluitende inkoop-, voorraad- en verkoopregistratie softdrugs en bewaarplicht, niet voldoet aan de eisen van art. 52 AWR, art. 31 Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting en art. 34 Wet omzetbelasting.

5.4

Omkering bewijslast

Gelet op het genoemde bij o.a. het onderdeel ADMINISTRATIEVE GEBREKEN en het feit dat de voor de jaren 2001 , 2002, 2003, 2004, 2005 en 2006 absoluut en relatief bezien aanzienlijke bedragen niet in de omzet zijn verantwoorde waardoor de vereiste aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekering conform art 8 AWR niet (tijdig) is gedaan en niet volledig voldaan is aan de inlichtingenplicht (Zie als bijlage brief van 29 oktober 2009 en brief van gemachtigde van 26 januari 2010) conform art. 47 en 48 AWR, treden nu met betrekking tot de omkering van bewijslast art. 36 Wet omzetbelasting en art. 25 lid 6 AWR. en art. 27e AWR. in werking.

5.5

Brutowinstpercentages

Het assortiment is in de controleperiode nagenoeg niet gewijzigd. De brutowinstpercentages volgens de administratie zijn als volgt:

[…]

De bevonden brutowinstpercentages voor de omzet softdrugs zijn gezien de branche voor de jaren 2001, 2002 en 2003 erg laag te noemen. Zie de jaren 2004, 2005 en 2006. Bovendien zijn zij zeer sterk fluctuerend. Zie verder het onderdeel OMZET SOFTDRUGS.

5.6

Omzet softdrugs

De bevonden brutowinstpercentages van de inkoopwaarde voor de softdrugs in de gecontroleerde jaren fluctueren significant. Zo is er een groot verschil in brutowinstpercentage te constateren tussen het jaar 2001 en 2004 van Maar liefst 50. De brutowinstpercentages in de jaren 2001 t/m 2003 zijn overigens gezien de branche bijzonder laag.

Het brutowinstpercentage voor de jaren 2004 t/m 2006 sluiten redelijk aan op het bij de belastingdienst bekende algemeen brutowinstpercentage voor de softdrugs in deze branche van 1 00 en recente jurisprudentie te weten; Uitspraak Belastingkamer Gerechtshof Leeuwarden d.d. 29 september 2006 onder nr. BK 73/04 en Uitspraak Rechtbank Haarlem d.d. 31 oktober 2006 onder nr. AWB 05/3341 , Uitspraak Gerechtshof Arnhem d.d. 26 september 2007 nummer 04/01895, Uitspraak Rechtbank Haarlem d.d. 7 februari 2008 nummer 07/3335, Arrest Hoge Raad nr. 07/12139, Uitspraak Rechtbank Haarlem d.d. 11 december 2008 onder nummer 06/12076 en Uitspraak Hoger Raad d.d. 20 februari 2009 onder nummer 08/00928.

Uit administratieve bescheiden die door de politie op dinsdag 17 oktober 2006 in beslag zijn genomen blijkt dat niet de volledig omzet softdrugs werd aangegeven. Zo zijn er grote verschillen in omzet softdrugs te constateren tussen de op kladbriefjes/kladomzetstaten (door gemachtigde genoemd omzet softdrugs “binnen” en ‘buiten” de vergunning) genoteerde omzet en de omzet softdrugs in het door belanghebbende opgemaakte Excel-kasboek. Uit de hieronder genoemde opstelling blijken diverse geconstateerde verschillen;

[…]

Uit bovenstaande opstellingen en de later door de belanghebbende gecorrigeerde omzet softdrugs (zie punt 5), is aannemelijk dat slechts ± 20% van de werkelijk gerealiseerde omzet softdrugs in de jaarstukken 2001 t/m 2005 werd aangegeven. In 2006 werd dit deels voor de periode 19-6-2006 t/m 1-10-2006 (achteraf) in het Excel-kasboek en jaarstukken aangegeven. Dat de aangegeven omzet fictief is blijkt ook uit bij de inval in beslag genomen dagelijkse verkooplijsten van de softdrugs. Zo zijn er op diverse dagen meerdere verkoopstaten van softdrugs aanwezig. Uit deze verkoopstaten blijkt o.a. dat er grote verschillen bestaan tussen de genoteerde beginvoorraad, eindvoorraad en aantal verkochte zakjes en joints.

Op de hieronder genoemde data zijn meerdere lijsten aanwezig;

2005: 2-6-2005, 4-6-2005, 1-10-2005, 20-1 1-2005, 24-11-2005,

2006:

1-1-2006, 3-1-2006, 23-1 -2006, 22-1-2006, 24-1-2006, 18-2-2006, 10-3-2006, 7-4-2006, 15-4-2006, 1 6-5-2006, 8-6-2006, 10-6-2006, 12-6-2006, 16-6-2006, 18-6-2006, 19-6-2006, 21 -6-2006, 22-6-2006, 23-6-2006, 24-6-2006, 25-6-2006, 26-6-2006, 27-6-2006, 28-6-2006, 29-6-2006, 30-6-2006 en verder.

Meerdere voorbeelden zijn beschikbaar.

Dat er met twee verkoop- en voorraadlijsten werd gewerkt blijkt uit de aansluiting van de eindvoorraad met de beginvoorraad van de volgende dag volgens de “klad” staten. Zie punt 15 van onderdeel ADMINISTRATIEVE GEBREKEN.

Nu gebleken is dat aan de juistheid en betrouwbaarheid van zowel de aangegeven omzet - en inkoop softdrugs kan worden getwijfeld en gelet op de overige geconstateerde (administratieve) gebreken, de omzet- en inkoop softdrugs teruggerekend waarbij ervan uitgegaan wordt dat slechts 20% van de werkelijk genoten (overige) omzet softdrugs werd aangegeven.

[…]

5.7

Inkoopwaarde softdrugs

Zoals bij het onderdeel “Administratieve Gebreken” is aangegeven, kan zowel aan de juistheid van de aangegeven omzet- en inkoop softdrugs worden getwijfeld. Aangenomen kan worden dat tegenover de meer verkoop er ook een meer inkoop geweest moet zijn. Voor de bepaling van de inkoopwaarde wordt uitgegaan van een brutowinstpercentage van 110 wat aansluit op de eigen administratie over 2004 en 2006 en het algemeen bekende brutowinstpercentage voor deze branche van 100.”

2.3.

Bij vonnis van 13 januari 2012 van de rechtbank Amsterdam is eiser strafrechtelijk veroordeeld voor het medeplegen van een in de Opiumwet gegeven verbod alsmede voor het medeplegen van witwassen. Zowel eiser als de officier van justitie is van het vonnis in hoger beroep gegaan.

3 Geschil

3.1.

Partijen houdt verdeeld het antwoord op de vraag of eiser in de jaren 2001 en 2003 tot en met 2006 niet (volledig) heeft voldaan aan de verplichtingen ingevolge artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: de AWR). Indien het antwoord bevestigend luidt, is voorts in geschil of is gebleken dat (en in hoeverre) de uitspraken op bezwaar onjuist zijn. Tot slot is in geschil of verweerder willekeur kan worden verweten bij het bepalen van de hoogte van de (navorderings)aanslagen.

3.2.

Partijen hebben hun standpunten toegelicht in de van hen afkomstige stukken.

4 Beoordeling van het geschil

Vooraf

4.1.

Anders dan eiser mogelijk meent, is de rechtbank van oordeel dat op het moment van het indienen van het beroepschrift d.d. 29 november 2010 de uitspraak op bezwaar inzake de aanslag 2006 reeds was gedaan, zodat er geen beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit als bedoeld in artikel als bedoeld in artikel 6:12 van de Algemene wet bestuursrecht voorligt. Niet aannemelijk is geworden dat de uitspraak op bezwaar niet op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt, zodat de rechtbank met verweerder ervan uitgaat dat de uitspraak op bezwaar inzake de aanslag 2006 is gedaan op 20 oktober 2010. Nu het beroepschrift tijdig is ingediend, zal de rechtbank ook het beroep inzake de aanslag 2006 hierna inhoudelijk behandelen.

4.2.

Eisers gemachtigde heeft de rechtbank bij brief van 18 januari 2012 verzocht de zitting uit te stellen. Daartoe heeft hij aangevoerd dat hij nog niet in het bezit is gesteld van het strafvonnis, terwijl de uitspraak in de strafzaak van cruciaal belang is voor de behandeling van de onderhavige beroepen. De griffier van de rechtbank heeft eisers gemachtigde bij brief van 8 februari 2012 bericht dat het verzoek is afgewezen, nadat zulks ook telefonisch aan de gemachtigde is meegedeeld.

4.3.

Ter zitting heeft de heer Maachi verklaard dat hij is verschenen in plaats van de in aanhef genoemde gemachtigde wegens diens ziekte. Laatstgenoemde heeft de heer Maachi verzocht om twee zaken aan de rechtbank mee te delen. Allereerst dat er hoger beroep is ingesteld tegen het inmiddels gewezen strafvonnis en dat de officier van justitie met eiser in onderhandeling is. Dat is de eerste reden dat de heer Maachi ter zitting namens eiser heeft verzocht om het onderzoek ter zitting te schorsen. Hiertoe wordt aangevoerd dat eiser het niet opportuun acht dat de rechtbank in de onderhavige procedures uitspraak doet alvorens vonnis is gewezen op het hoger beroep tegen het recent gewezen strafvonnis, omdat de onderhavige zaken sterk verband houden met het strafproces. Voorts heeft eiser ter onderbouwing van het schorsingsverzoek aangevoerd dat hij voornemens is een verzoek om toelating tot de wettelijke schuldsanering in te dienen. Desgevraagd ter zitting heeft de heer Maachi verklaard dat hij niet verzoekt om aanhouding vanwege de ziekte van de in aanhef genoemde gemachtigde. De rechtbank heeft het verzoek van eiser ter zitting afgewezen en hiertoe overwogen dat de rechtbank onvoldoende verband ziet met de tegen eiser lopende strafzaak en dat het voornemen tot het indienen van een schuldsaneringsverzoek ook geen reden vormt voor schorsing. In dit verband verdient opmerking dat de feiten die ten grondslag liggen aan het controlerapport – met name de door verweerder geconstateerde gebreken in de administratie van eiser – los staan van de strafzaak en zelfstandig kunnen worden vastgesteld. De omstandigheid dat de in de belastingheffing betrokken voordelen verband houden met mogelijke strafbare feiten, brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel.

4.4.

Naar de rechtbank heeft begrepen, volhardt eiser in zijn verzoek om schorsing van het onderzoek in de onderhavige zaken. Naar de indruk van de rechtbank heeft eiser dit verzoek kracht willen bijzetten door desgevraagd ter zitting mee te delen dat hij pertinent geen antwoord wenst te geven op inhoudelijke vragen van de rechtbank gelet op de nog lopende hoger beroepsprocedure, na aldus geadviseerd te zijn door zijn gemachtigde. De rechtbank ziet in het verhandelde ter zitting geen aanleiding om haar uitspraak in dezen aan te houden dan wel over te gaan tot heropening van het onderzoek.

Inhoudelijk

4.5.

De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of eiser – naar verweerder heeft gesteld en eiser heeft betwist – heeft voldaan aan de in artikel 52 van de AWR neergelegde administratieplicht. Deze vraag moet ontkennend worden beantwoord. Met name aan de hand van de volgende passages uit het rapport naar aanleiding van het boekenonderzoek, welke passages ook zijn weergegeven in de onder 2.2 vermelde feiten, is naar het oordeel van de rechtbank komen vast te staan dat eiser niet aan zijn administratieplicht heeft voldaan:

“Van het jaar 2001 zijn geen onderliggende administratieve bescheiden (meer) aanwezig. De boekhouding staat wel op een USB-stick. Van de jaren 2001 en 2002 zijn geen (dagelijkse) (klad)omzetstaten softdrugs (meer) aanwezig. Er werd per dienst geen aparte verkooplijst van de softdrugs bijgehouden. Het personeel van de 2e dienst ging verder met het aanwezige kasgeld en de lijst van de 1e dienst. Er vond geen kas- en voorraad controle plaats tijdens de wisseling van de diensten.” (uit onderdeel 3.1)

“Uit de in het kasboek genoteerde inkoop softdrugs is gezien bovenstaande door gemachtigde gegeven toelichting op geen enkele wijze de juiste inkoop van normale en/of dubbele zakjes in aantal en soort te herleiden en daarmee de aansluiting met een dagelijkse in- en verkoopadministratie.” (uit onderdeel 3.2)

“Zo zijn er in 2004 maar liefst 5 uitdraaien van een Excel-kasboek beschikbaar. De cijfers en lay-out van deze vijf uitdraaien verschillen.” (uit onderdeel 5.3, onder 2)

“3/ De handgeschreven kasbladen tot en met 2003 (die van 2001 ontbreken geheel) maken eveneens een achteraf opgemaakte indruk. Zij zijn geschreven met één blauwe pen, in één regelmatig handschrift en werden gesaldeerd in potlood. Zo is ook te constateren dat van 1 januari 2002 tot en met 6 januari 2002 wel de omzet koffie volgens de kasafslag in het kasboek werd genoteerd maar dat de regels omzet softdrugs niet werden ingevuld. Achteraf

werd op 6-1-2002 in de computerkasadministratie door de boekhouder voor deze periode één bedrag € 3.733,00 aan omzet softdrugs ingeboekt zonder dat hier onderliggende bescheiden van zijn of vermelding in het oorspronkelijk kasboek waaruit deze achteraf boeking blijkt.

4/ Hoe de in 2001 en 2002 aangegeven dagelijkse omzet softdrugs is bepaald is voor de fiscus oncontroleerbaar. Er zijn geen (klad)bescheiden (per dienst) aanwezig die de specificatie van deze omzet aantonen.” (uit onderdeel 5.3)

“6/ Er is door de fiscus geen aansluiting te maken tussen de inkopen (zakjes) softdrugs volgens de kasboeken en de voorraad- en dagelijkse verkoopstaten van de softdrugs terwijl dit essentieel is in verband met het ontbreken van inkoopbescheiden.” (uit onderdeel 5.3)

“7/ Belanghebbende verklaarde tijdens het onderhoud op 2 april dat hij de werkelijke inkopen softdrugs bijhield op zgn. privé inkooplijsten. Vanuit deze inkopen werd de winkel bevoorraad. Deze “privé” inkooplijsten werden ten onrechte niet bij de administratie bewaard. Daar van de inkopen softdrugs geen bescheiden zijn en deze lijsten derhalve essentieel zijn voor de fiscus om de dagelijkse voorraad- en verkoopadministratie op zijn juistheid te kunnen beoordelen, werden deze ondanks de bewaarplicht conform art. 52 Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna AWR) niet bij de administratie bewaard.”

“9/ Bij de woningdoorzoekingen op 17-10-2006 werd ± 15 á 16 kilo aan softdrugs gevonden waarvan de heer [X] bij diverse verhoren door de politie verklaarde hiervan de eigenaar te zijn. Deze inkoop is in geen enkele inkoop-, voorraad- en crediteurenadministratie van de softdrugs terug te vinden.

10/ Dat aan de juistheid van de in het Excel-kasboek opgenomen (omzet en/of inkoop)cijfers kan worden getwijfeld blijkt o.a. ook uit de in de 3e Excel-kasuitdraai te constateren negatieve kassen, te weten […]. ” (uit onderdeel 5.3)

“12/ Bij de politie-inval in 2006 zijn bij de administratie van 2005 en 2006 kladbriefjes gevonden met een omzetberekening per soort softdrug. Op de kladbriefjes wordt de dag, datum, beginvoorraad per soort, de bijvulling, de eindvoorraad, verkocht aantal, berekende omzet softdrugs, omzet kasafslag (genoemd Lint = koffie), totaalomzet en wisselgeld ad. € 700 vermeld. Uit deze kladjes blijkt dat slechts ± 20% van de werkelijk behaalde omzet softdrugs in het Excel-kasboek werd aangegeven. Zie verder in rapport onderdeel OMZET SOFTDRUGS.

13/ De gehele primaire administratie ontbreekt van het jaar 2001 alsmede de dagomzetbriefjes/kladlijsten van de omzetten softdrugs van 2002. Wel is de boekhouding (op USB-stick) aanwezig. De dagelijks genoteerde omzet softdrugs en periodiek genoteerde inkoop softdrugs volgens de grootboekrekeningen maken een willekeurig geschatte/afgeronde indruk. Dit wordt bevestigd door de uitkomst van de Chi-kwadraatmethode. Zie punt 16.” (uit onderdeel 5.3)

“16/ De indruk dat de in het kasboek genoteerde omzetbedragen softdrugs gefingeerd zijn wordt ondersteund door de uitkomst van de Chi-kwadraatmethode. Bij een invoer van meer dan 50 waarden en een chi-kwadraat van 25 of meer kan met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid aangenomen worden dat sprake is van systematisch afwijkingen in de verdeling van de cijfers en niet van toeval. Zie onderstaande uitkomsten van de Chi-kwadraatmethode.” (uit onderdeel 5.3)

“17/ De indruk dat de in het kasboek van 2001 genoteerde dagomzet softdrugs systematisch is verantwoord wordt mede ondersteund door het grote aantal genoteerde dezelfde (afgeronde) omzetbedragen.” (uit onderdeel 5.3)

4.6.

Eiser heeft de in het rapport van het boekenonderzoek geconstateerde gebreken in zijn administratie weersproken met de blote stelling dat hij de verwerping van de administratie bestrijdt en heeft geen enkele onderbouwing gegeven van deze stelling. De rechtbank acht dit in het licht van het weergegeven rapport volstrekt onvoldoende en volgt de conclusies uit het rapport. Nu eiser niet heeft voldaan aan zijn administratieplicht, dient de rechtbank de beroepen tegen de onderhavige (navorderings)aanslagen ongegrond te verklaren, tenzij blijkt dat de uitspraken op bezwaar onjuist zijn. De enkele stelling van eiser dat hij de door verweerder vastgestelde brutowinstmarge en de hieruit voortvloeiende omzetcorrecties bestrijdt, acht de rechtbank in dit verband onvoldoende. Nu eiser verder geen stellingen naar voren heeft gebracht waarmee hij de juistheid van de correcties betwist, concludeert de rechtbank dat eiser niet heeft doen blijken dat de (navorderings)aanslagen te hoog zijn vastgesteld. Dat eiser – naar hij stelt – door het ontbreken van het strafdossier niet in staat is een uitgebreide motivering te geven van de bestreden correcties, kan de rechtbank niet plaatsen. Uit het rapport naar aanleiding van het boekenonderzoek blijkt immers duidelijk op welke wijze en aan de hand van welke gegevens verweerder tot zijn bevindingen is gekomen.

4.7.

Dat de omkering van bewijslast heeft plaatsgevonden, betekent echter niet dat de (navorderings)aanslagen mogen berusten op een willekeurige schatting van de te belasten inkomens. Verweerder dient de (navorderings)aanslagen vast te stellen aan de hand van een redelijke schatting.

4.8.

Met betrekking tot de redelijke schatting van de correcties is de rechtbank van oordeel dat verweerder bij het maken van de redelijke schatting als uitgangspunt mocht nemen dat jaarlijks slechts 20% van de omzet is verantwoord, gelet op de door verweerder in onderdeel 5.5 en 5.6 van het rapport gegeven onderbouwing (zie onder 2.2 van de feiten). Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat – zoals verweerder ter zitting onweersproken heeft gesteld – de prijzen van softdrugs in de onderhavige jaren (in ieder geval tot en met 2005) een constant beeld hebben vertoond. Voorts is de rechtbank van oordeel dat verweerder bij de herberekening van de totale inkoopkosten niet willekeurig heeft gehandeld door uit te gaan van een brutowinstpercentage van 110% voor de jaren 2001, 2003, 2005 en 2006 en van een brutowinstpercentage van 117% voor het jaar 2004, gezien de door verweerder daarvoor in onderdeel 5.7 van het rapport gegeven onderbouwing (zie onder 2.2 van de feiten). Eiser stelt in zijn brief van 29 november 2006 weliswaar de door verweerder gehanteerde percentages te bestrijden, maar heeft zich in die brief niet nader uitgelaten in die zin dat hij daar andere percentages tegenover heeft gesteld. Al met al is de rechtbank van oordeel dat de correcties zijn gebaseerd op een redelijke schatting.

Slotsom

4.9.

Gelet op het vorenoverwogene dienen de beroepen ongegrond te worden verklaard.

5 Proceskosten

6 Beslissing