Rechtbank Haarlem, 15-11-2012, ECLI:NL:RBHAA:2012:3762 BY3342, AWB 12/2893
Rechtbank Haarlem, 15-11-2012, ECLI:NL:RBHAA:2012:3762 BY3342, AWB 12/2893
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Haarlem
- Datum uitspraak
- 15 november 2012
- Datum publicatie
- 16 november 2012
- ECLI
- ECLI:NL:RBHAA:2012:BY3342
- Zaaknummer
- AWB 12/2893
Inhoudsindicatie
Beroep niet-ontvankelijk. Toepassing foutenleer zal leiden tot een hogere aanslag en kan dus niet tot een voordeliger resultaat leiden voor belanghebbende. Voor zover eiseres in andere belastingjaren voordeel kan hebben bij het toepassen van de foutenleer, kan tegen die aanslagen of beschikkingen worden opgekomen.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer
Zaaknummer: AWB 12/2893
Uitspraakdatum: 15 november 2012
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in het geding tussen
[X], wonende te [Y], eiseres,
gemachtigde: [A],
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Holland-Noord, kantoor Zaandam, verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 16 mei 2012 op het bezwaar van eiseres tegen de aan eiseres voor het jaar 2008 opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (ib/pvv).
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 november 2012.
Eiseres is daar in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Namens verweerder is verschenen K.T. Kruijdenhof, bijgestaan door J.N.A.H. Renckens.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Gronden
1. De rechtbank is met partijen van oordeel dat de onderhavige procedure voor eiseres niet kan leiden tot een voordelig resultaat.
2. Indien het standpunt van eiseres wordt gevolgd en het woongedeelte van haar pand [B] te [Y] met toepassing van de foutenleer wordt overgebracht naar het privévermogen, dienen de jaarlijks op het belastbaar inkomen in mindering gebrachte afschrijvingen ten bedrage van € 1.579 tot het belastbaar inkomen van eiseres te worden gerekend (HR 23-12-2011, 10/03488, LJN BR6326). In dat geval zal voorts op de voet van artikel 3.112 Wet IB 2001 een lager bedrag aan eigenwoningforfait in aanmerking worden genomen dan op de voet van artikel 3.19 Wet IB 2001 tot het inkomen is gerekend. De jaarlijks in aanmerking te nemen vermindering bedraagt alsdan 0,75% (1,3% minus 0,55%) maal € 179.000 = € 1.342. Per saldo komt een en ander erop neer dat het belastbaar inkomen van eiseres met een jaarlijks bedrag van € 237 dient te worden verhoogd indien haar standpunt wordt gevolgd. Eiseres heeft ook erkend dat haar standpunt voor het onderhavige jaar slechts kan leiden tot een hogere aanslag ib/pvv. De rechtbank volgt partijen hierin.
3. Nu het beroep niet tot een voor eiseres voordeliger resultaat kan leiden is het niet-ontvankelijk verklaard. De omstandigheid dat eiseres mogelijk in latere belastingjaren (bijvoorbeeld bij staking van de onderneming of bij verkoop van het pand) wel fiscaal voordeel kan hebben bij het alsnog tot het privévermogen rekenen van genoemd woongedeelte, leidt niet tot een ander oordeel. Voor zover dit belang zich manifesteert bij andere belastingaanslagen of voor bezwaar vatbare beschikkingen, kan de belanghebbende desgewenst tegen die aanslagen of beschikkingen opkomen (HR 23-03-2012, 11/01321, LJN BV0655).
4. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.A. Fase, voorzitter, mr. H. de Jong en mr. J.M. van Kempen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.J.E. Lodder, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 november 2012.
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van het proces-verbaal in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.