Home

Rechtbank Haarlem, 30-11-2012, BY9802, 07/1207, 07/4288

Rechtbank Haarlem, 30-11-2012, BY9802, 07/1207, 07/4288

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
30 november 2012
Datum publicatie
29 januari 2013
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2012:BY9802
Zaaknummer
07/1207, 07/4288

Inhoudsindicatie

Uit de overweging van de uitspraak van het Hof van Justitie van 10 november 2010 (C 319/10 en C-320/10) volgt dat het criterium dat vlees een totaal zoutgehalte van 1,2 of meer gewichtspercenten moet hebben om als gezouten in de zin van post 0210 te kunnen worden aangemerkt geen ongeoorloofde beperking van de draagwijdte van post 0210 vormt, volgt dat de aanvullende aantekening (GN) 7 op hoofdstuk 2 van belang is voor de indeling op postniveau. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding voor het stellen van prejudiciële vragen hierover. Nu tussen partijen niet in geschil is dat de in het geding zijnde zendingen kippenvlees een totaal zoutgehalte hebben van minder dan 1,2% dienen zijn onder GN-code 0207 14 10 te worden ingedeeld en zijn de verzoeken tot terugbetaling terecht afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, meervoudige douanekamer

Zaaknummers: AWB 07/1207 en AWB 07/4288

Uitspraakdatum: 30 november 2012

Uitspraak in de gedingen tussen

[X] B.V., gevestigd te [Z], eiseres,

gemachtigde: mr.drs. E.H. Mennes,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane Rotterdam, kantoor Laan op Zuid, verweerder.

1. Ontstaan en loop van de gedingen

1.1. Voor een overzicht van de procedure tot aan de door de meervoudige douanekamer van deze rechtbank gedane uitspraak van 21 april 2010 wordt verwezen naar die uitspraak.

1.2. Bij de hiervoor onder 1.1 genoemde uitspraak heeft de meervoudige douanekamer van de rechtbank het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ) verzocht uitspraak te doen over de navolgende prejudiciële vragen:

“I. Kan in het kader van de beoordeling van de geldigheid en/of de uitleg van Verordeningen 535/94, 1832/2002, 1871/2003 en 2344/2003 waarbij aanvullende aantekening 7 (GN) op Hoofdstuk 2 is ingevoerd (destijds genummerd als 8) en gewijzigd een beroep worden gedaan op de beslissing van de DSB van 27 september 2005 inzake de uitleg van de term “gezouten” in post 0210, ook in zaken waarin de aangifte voor de douaneregeling “in het vrije verkeer brengen” voor die datum heeft plaatsgevonden?

II. Indien vraag I bevestigend is beantwoord:

Hoe moet worden beoordeeld of sprake is van karakterverandering van kippenvlees?

III. Indien vraag I bevestigend is beantwoord:

a) Zijn voornoemde Verordeningen gelet op de beslissing van de DSB van 27 september 2005 geldig voor zover daarin is bepaald dat vlees voor de toepassing van post 0210 als “gezouten” wordt aangemerkt als het een totaal zoutgehalte van 1,2 of meer gewichtspercenten heeft?

b) Moeten vorenbedoelde Verordeningen in het licht van de beslissing van de DSB van 27 september 2005 aldus worden uitgelegd dat in aanvullende aantekening 7 (GN) op Hoofdstuk 2 is bepaald dat vlees met een zoutgehalte van 1,2 gewichtspercenten of meer geacht wordt van karakter te zijn veranderd en kwalificeert als “gezouten” in de zin van post 0210 en dat vlees met een lager zoutgehalte dan 1,2 gewichtspercenten dat door de toevoeging van zout aantoonbaar een karakterverandering heeft ondergaan niet wordt uitgesloten van indeling onder post 0210?

IV. Als vraag IIIa) bevestigend wordt beantwoord:

Hoe moet worden beoordeeld of de houdbaarheid op lange termijn van kippenvlees door het zouten is gewaarborgd? ”

1.3. Het HvJ heeft de onderhavige zaken ingeschreven onder nummer C-319/10 en de zaak met nummer AWB 08/3796 onder nummer C-320/10 en heeft in die gevoegde zaken op 10 november 2011 arrest (hierna: het arrest) gewezen, waarvan het dictum luidt:

“In omstandigheden als die van de hoofdgedingen, waarin de aangiften voor de douaneregeling ‘in het vrije verkeer brengen’ vóór 27 september 2005 zijn verricht, kan noch bij de uitlegging van aanvullende aantekening 7 op hoofdstuk 2 van de gecombineerde nomenclatuur, zoals vastgesteld bij verordening (EG) nr. 1810/2004 van de Commissie van 7 september 2004 tot wijziging van bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, noch bij de beoordeling van de geldigheid van deze aanvullende aantekening worden uitgegaan van de uitspraak van het orgaan voor geschillenbeslechting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) van 27 september 2005, waarbij een rapport van de beroepsinstantie van de WTO (WT/DS269/AB/R, WT/DS286/AB/R) en twee rapporten van een WTO-panel (WT/DS269/R en WT/DS286/R), zoals gewijzigd door het rapport van de beroepsinstantie, zijn aangenomen.”

1.4. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich schriftelijk over het arrest uit te laten. Eiseres heeft gereageerd bij brief van 19 december 2011 en verweerder bij brieven van 12 december 2011 en 28 maart 2012.

1.5. Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.6. Naar aanleiding van het arrest heeft een tweede onderzoek ter zitting plaatsgevonden op 7 september 2012. Namens eiseres is daar verschenen voornoemde gemachtigde, bijgestaan door zijn kantoorgenoten F.H.J. van der Wielen en mr. J. Castelein alsmede door dr. R.W.A.W. Mulder en J. Willems. Namens verweerder is verschenen mr. J.H. Wijnbelt, bijgestaan door drs. M. Damen van het Douane Laboratorium en E. Tulp.

De onderhavige zaken zijn, met toestemming van partijen, tegelijkertijd behandeld met de beroepen in de zaken AWB 08/3796, AWB 08/7903, AWB 09/2752 en AWB 09/2753. In de drie laatstgenoemde zaken zijn verschenen [A]n en [B]

2. Tussen partijen vaststaande feiten

AWB 07/4288

2.1.1. Op 19 mei 2005 heeft eiseres in opdracht van importeur [A-BEDRIJF] B.V. aangifte voor de douaneregeling “in het vrije verkeer brengen” gedaan voor bevroren en gezouten kippenvlees, land van oorsprong Brazilië, onder goederencode 0207 1410.

2.1.2. Bij de stukken bevindt zich een zogeheten bill of lading van 5 mei 2005 met daarin vermeld als ‘shipper’ [B-BEDRIJF] Ltda. en als ‘consignee’ [A-BEDRIJF] B.V. waarin het aangegeven product is omschreven als:

“(..) frozen chicken breast, boneless skinless, 0,8% salt (…)”

2.1.3. Op 24 mei 2005 is op basis van de aangiftegegevens het verschuldigde douanerecht landbouwproducten vastgesteld op € 38.419,58. Na beëindiging van de verificatie is op 4 augustus 2005 aan eiseres medegedeeld dat het eerder vastgestelde bedrag definitief verschuldigd is en is haar ter zake een utb uitgereikt.

AWB 07/1207

2.2.1. Op 20 mei 2005 heeft eiseres in opdracht van importeur [C-BEDRIJF] B.V. aangifte voor de douaneregeling “in het vrije verkeer brengen” gedaan voor bevroren kippenvlees, land van oorsprong Brazilië, onder goederencode 0207 1410.

2.2.2. Bij de stukken bevindt zich een factuur van [D-BEDRI[C-BEDRIJF] van 3 mei 2005 met als omschrijving van het aangegeven product:

“frozen single chicken breasts boneless skinless without

innerfillets, 140 g up, defatted, well trimmed, specially

handtrimmed and handselected, salted 0,6% with 1% of water

produced according to specification of royal meat international”

2.2.3. Op 20 mei 2005 is op basis van de aangiftegegevens het verschuldigde douanerecht landbouwproducten vastgesteld op € 34.946,16. Na beëindiging van de verificatie is op 6 augustus 2005 aan eiseres medegedeeld dat het eerder vastgestelde bedrag definitief verschuldigd is en is haar ter zake een utb uitgereikt.

3. Geschil

3.1. In geschil is de indelingen van de goederen in de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: GN). Meer in het bijzonder is of aanvullende aantekening (GN) 7 op hoofdstuk 2 van belang is voor de in geschil zijnde indeling op postniveau (4-cijferig).

3.2. Eiseres concludeert primair tot het stellen van prejudiciële vragen en subsidiair tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en tot terugbetaling van € 31.995,16 (zaak AWB 07/4288) respectievelijk € 27.924,69 (zaak AWB 07/1207).

3.3. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen, maar kan zich vinden in het stellen van prejudiciële vragen.

3.4. Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting.

4. Het toepasselijke recht

4.1. De gecombineerde nomenclatuur (hierna: GN) luidde ten tijde van de onderhavige aangiften als volgt:

0207 Vlees en eetbare slachtafvallen van pluimvee (bedoeld bij post 0105), vers, gekoeld of bevroren:

- van hanen of van kippen:

(…)

0207 14 - - delen en slachtafvallen, bevroren:

- - - delen:

0207 14 10 - - - - zonder been

0210 Vlees en eetbare slachtafvallen, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt; meel en poeder van vlees of van slachtafvallen, geschikt voor menselijke consumptie:

(…)

- ander, meel en poeder van vlees of van slachtafvallen, geschikt voor menselijke consumptie, daaronder begrepen:

(…)

0210 99 - - andere:

- - - vlees:

(…)

0210 99 39 - - - - ander

4.2. Aanvullende aantekening 7 (GN) op hoofdstuk 2 luidde ten tijde van de onderhavige aangiften als volgt:

“7. Voor de toepassing van post 0210 worden vlees en eetbare slachtafvallen als “gezouten of gepekeld” aangemerkt, indien zij, in alle delen, inwendig en homogeen zijn gezouten en een totaal zoutgehalte van 1,2 of meer gewichtspercenten hebben en de houdbaarheid op lange termijn door het zouten is gewaarborgd.”

5. Beoordeling van het geschil

5.1. In zijn onder 1.3 genoemde arrest heeft het HvJ onder meer overwogen:

“56 In casu heeft post 0207 betrekking op ?[v]lees en eetbare slachtafvallen van pluimvee (bedoeld bij post 0105), vers, gekoeld of bevroren”. De bewoordingen en de structuur van deze post voorzien niet in de toepassing ervan op gezouten vlees en sluiten deze ook niet uit (arrest FTS International, reeds aangehaald, punt 29).

57 Post 0210 daarentegen heeft betrekking op ?[v]lees en eetbare slachtafvallen, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt; meel en poeder van vlees of van slachtafvallen, geschikt voor menselijke consumptie”. De litigieuze aanvullende aantekening, in de versie van verordening nr. 1810/2004, preciseert evenwel dat deze producten, om als gezouten in de zin van deze post te kunnen worden aangemerkt, met name een totaal zoutgehalte van 1,2 of meer gewichtspercenten moeten hebben. Volgens de rechtspraak vormt een dergelijk vereiste om een minimaal totaal zoutgehalte te bevatten geen ongeoorloofde beperking van de draagwijdte van post 0210 (zie in die zin reeds aangehaalde arresten Gausepohl-Fleisch, punten 13 15, en FTS International, punten 22 25).

58 Hieruit volgt dat bevroren kippenvlees zonder been dat in alle delen, inwendig en homogeen gezouten is, maar een totaal zoutgehalte van minder dan 1,2 gewichtspercenten heeft, ten tijde van de feiten van de hoofdgedingen niet werd beschouwd als gezouten in de zin van post 0210 van de GN, maar onder postonderverdeling 0207 14 10 van de GN kon vallen. ”

5.2. Uit de overweging van het HvJ dat het criterium dat vlees een totaal zoutgehalte van 1,2 of meer gewichtspercenten moet hebben om als gezouten in de zin van post 0210 te kunnen worden aangemerkt geen ongeoorloofde beperking van de draagwijdte van post 0210 vormt, volgt dat de aanvullende aantekening (GN) 7 op hoofdstuk 2 van belang is voor de indeling op postniveau. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding voor het stellen van prejudiciële vragen hierover. Nu tussen partijen niet in geschil is dat de in het geding zijnde zendingen kippenvlees een totaal zoutgehalte hebben van minder dan 1,2% dienen zijn onder GN-code 0207 1410 te worden ingedeeld en zijn de verzoeken tot terugbetaling terecht afgewezen.

5.3. Gelet op het vorenoverwogene dienen de beroepen ongegrond te worden verklaard.

6. Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

7. Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.H.L.C. Bijvoet, voorzitter, mr. A.J. Roke en mr. E. Polak, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. de Jong, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 november 2012.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.